Aantekeningen


Treffers 801 t/m 850 van 88,655

      «Vorige «1 ... 13 14 15 16 17 18 19 20 21 ... 1774» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
801 1716-01-30: Ten huize met Luicas Hinrixen Holst, hebben bevonden Grietjen Hinrixen, enig ziek van lichaam, getekend met een X [kruisje], bijgestaan met Joan Derck de Bitter, secretaris, als haar voogd, waarin genoemd:
- Hinrick Harmsen en zijn vrouw Jennigien Willemsen, 200 guldens;
- Hinrick Willemsen en zijn vrouw Aeltjen Willemsen, 50 guldens;
- de dochter van Hinrick Harmssen, met name Aaltjen Hinrixen, haar kist;
- Hinrik Harmsen en zijn vrouw Jennigien Willems en Hinrik Willemsen en zijn vrouw Aaltjen Willemsen, met haar beiden te delen alle haar linnen en wollen en bedden, wat daartoe behoord;
- Jan Luicas, 12 guldens;
- Koert Hinricksen, 5 guldens;
- Godsarmen alhier, 20 guldens;
- haar halve zus Armtjen Hinrixen, tot universele erfgemaan [T0079_INV4_p001].

Woonde te Vriezenveen. 
Willems, Jenneken (I65089)
 
802 1716-01-30: Ten huize met Luicas Hinrixen Holst, hebben bevonden Grietjen Hinrixen, enig ziek van lichaam, getekend met een X [kruisje], bijgestaan met Joan Derck de Bitter, secretaris, als haar voogd, waarin genoemd:
- Hinrick Harmsen en zijn vrouw Jennigien Willemsen, 200 guldens;
- Hinrick Willemsen en zijn vrouw Aeltjen Willemsen, 50 guldens;
- de dochter van Hinrick Harmssen, met name Aaltjen Hinrixen, haar kist;
- Hinrik Harmsen en zijn vrouw Jennigien Willems en Hinrik Willemsen en zijn vrouw Aaltjen Willemsen, met haar beiden te delen alle haar linnen en wollen en bedden, wat daartoe behoord;
- Jan Luicas, 12 guldens;
- Koert Hinricksen, 5 guldens;
- Godsarmen alhier, 20 guldens;
- haar halve zus Armtjen Hinrixen, tot universele erfgemaan [T0079_INV4_p001]. 
Hendriks, Aaltjen (I65091)
 
803 1716-01-31: Testament van Berend Janssen Faeijer en zijn vrouw Grietjen Geertsen, beide gezond van lichaam, de laatste met X [kruisje] getekend, waarin genoemd:
- beide aan dochter Jennigien Berendsen Faeijer, vrouw van Claas Harmsen, 40 guldens, en nog 30 guldens, zijn linnen en wollen, wat tot zijn lichaam heeft behoord, ligitieme portie;
- beide aan haar lieve kinderen, met namen Jennigien Berendsen en Geertien Berendsen, en het kind van de overledene Berendt Berendsen Faeijer, met namen Hinrick Berendsen, tot universele erfgenamen [T0079_INV4_p004].

1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel voor 200
goudguldens [T0079_INV4_p143].

Woonde te Vriezenveen. 
Faijer, Berend (I11876)
 
804 1716-01-31: Testament van Berend Janssen Faeijer en zijn vrouw Grietjen Geertsen, beide gezond van lichaam, de laatste met X [kruisje] getekend, waarin genoemd:
- beide aan dochter Jennigien Berendsen Faeijer, vrouw van Claas Harmsen, 40 guldens, en nog 30 guldens, zijn linnen en wollen, wat tot zijn lichaam heeft behoord, ligitieme portie;
- beide aan haar lieve kinderen, met namen Jennigien Berendsen en Geertien Berendsen, en het kind van de overledene Berendt Berendsen Faeijer, met namen Hinrick Berendsen, tot universele erfgenamen [T0079_INV4_p004].

1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel voor 200
goudguldens [T0079_INV4_p143].

Woonde te Vriezenveen. 
Geerts, Grietien (I15186)
 
805 1716-01-31: Testament van Berend Janssen Faeijer en zijn vrouw Grietjen Geertsen, beide gezond van lichaam, de laatste met X [kruisje] getekend, waarin genoemd:
- beide aan dochter Jennigien Berendsen Faeijer, vrouw van Claas Harmsen, 40 guldens, en nog 30 guldens, zijn linnen en wollen, wat tot zijn lichaam heeft behoord, ligitieme portie;
- beide aan haar lieve kinderen, met namen Jennigien Berendsen en Geertien Berendsen, en het kind van de overledene Berendt Berendsen Faeijer, met namen Hinrick Berendsen, tot universele erfgenamen [T0079_INV4_p004].

1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel voor 200
goudguldens [T0079_INV4_p143]. 
Berends, Hendrik (I36063)
 
806 1716-01-31: Testament van Berend Janssen Faeijer en zijn vrouw Grietjen Geertsen, beide gezond van lichaam, de laatste met X [kruisje] getekend, waarin genoemd:
- beide aan dochter Jennigien Berendsen Faeijer, vrouw van Claas Harmsen, 40 guldens, en nog 30 guldens, zijn linnen en wollen, wat tot zijn lichaam heeft behoord, ligitieme portie;
- beide aan haar lieve kinderen, met namen Jennigien Berendsen en Geertien Berendsen, en het kind van de overledene Berendt Berendsen Faeijer, met namen Hinrick Berendsen, tot universele erfgenamen [T0079_INV4_p004].

1744-12-21: Testament van Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berens Feijer, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Pr Nicol Harwig als haar voogd, waarin genoemd:
- maken elkaar enig en universeel erfgenaam;
- zij haar nicht Hindrikjen Berens, vrouw van Lambert Harms Spijker, alle haar linnen en wollen kleren, zo tot haar lichaam hebben behoord;
- beide aan haar nicht Hindrikjen Berens voornoemd, 25 guldens [T0079_INV5_p141].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Faijer, Geertjen (I25971)
 
807 1716-01-31: Testament van Berend Janssen Faeijer en zijn vrouw Grietjen Geertsen, beide gezond van lichaam, de laatste met X [kruisje] getekend, waarin genoemd:
- beide aan dochter Jennigien Berendsen Faeijer, vrouw van Claas Harmsen, 40 guldens, en nog 30 guldens, zijn linnen en wollen, wat tot zijn lichaam heeft behoord, ligitieme portie;
- beide aan haar lieve kinderen, met namen Jennigien Berendsen en Geertien Berendsen, en het kind van de overledene Berendt Berendsen Faeijer, met namen Hinrick Berendsen, tot universele erfgenamen [T0079_INV4_p004].

Woonde te Vriezenveen. 
Faijer, Jenneken Berends (I20264)
 
808 1716-01-31: Testament van Berend Janssen Faeijer en zijn vrouw Grietjen Geertsen, beide gezond van lichaam, de laatste met X [kruisje] getekend, waarin genoemd:
- beide aan dochter Jennigien Berendsen Faeijer, vrouw van Claas Harmsen, 40 guldens, en nog 30 guldens, zijn linnen en wollen, wat tot zijn lichaam heeft behoord, ligitieme portie;
- beide aan haar lieve kinderen, met namen Jennigien Berendsen en Geertien Berendsen, en het kind van de overledene Berendt Berendsen Faeijer, met namen Hinrick Berendsen, tot universele erfgenamen [T0079_INV4_p004].

Woonde te Vriezenveen. 
Faijer, Berend (I20271)
 
809 1716-02-18: Claas Braamhaar en zijn vrouw Anneken Willemsen Glas, welke verklaarden verkocht te hebben 3 akkeren lands, beginnende van de Oldenweg tot aan de Buijteren doorgravenen weg, gelimiteerd oostwaarts Lubbert Holshoff, westwaarts Gerrit
Berendsen Cremer, voor een som van 200 guldens, aan handen van Wolter Levelts en zijn vrouw Hinrickjen Pauwels, en op 12 oktober 1714 is aangekocht [T0079_INV4_p011].

1717-08-21: Klaas Braemhaar en zijn vrouw Anneken Willemsen Glas, welke verklaarden schuldig te zijn aan Claas Kruis, Scholtus, en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol, een som van 185 guldens, 6 stuivers en 10 penningen, comparanten stellen
hypotheek met onderpand op 3 akkeren lands, beginnende an de buijteren doorgegravene weg, met het huis daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Lubbert Holshoff, westwaarts Gerrit Berendsen [T0079_INV4_p080].

1718-01-29: Claas Braamhaar en zijn vrouw Annegien Willemsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Jan Brouwer en Willem Vos als voogden over het onmondige kind van Claes Braemhaar, genaamd Coert Claas, een som van 231 guldens, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op 3 akkeren lands, beginnende van de Buijterenweg met daarop staande huis, gelimiteerd oostwaarts Lubbert Hulshoff, westwaarts Gerrit Berendsen Cremer [T0079_INV4_p099].

1725-09-10: Claas Braamhaar en zijn vrouw Anneken Willemsen Glas, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claas Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas SChol, een som van 156 guldens, wegens verlopen interest van voorgaande verzegelinge
gepasseerd op 21 augustus 1717 en dan nog wegens boekschulden en verlopene Heeren lasten met het jaar 1723 ingerekend, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 3 akkeren land, beginnende van de buijteren door gravenen weg met het huis
daarop staande, te vene en te velde, gelimiteerd oostwaarts Jan Lubberts Holshoff, westwaarts Gerrit Cremer (?) [T0079_INV4_p347].

1740-12-31: Berent Raphuis en zijn vrouw Aeltjen Wolters, welke verklaarden verkocht te hebben een halve akker hooiland, gelegen in het zgn Piksensland, onverscheiden met Wijcher Roelofs, cs, beginnende van de buiteren doorgravenen weg tot aan of
met de dijk of Aa, gelimiteerd oostwaarts Wicher Roelofs, westwaarts de wedw Garrit Braamer, voorts 1,5 akker hooiland, gelegen in Klaas Braarmersland [Klaas Bramersland], aanvang nemende van de buiteren doorgravenen weg tot aan de Oldenweg,
onverscheiden met Klaas Wolters, oostwaarts Jan Lubbers, westwaarts Garrit Berens Creemer, ingevolge van 5 juni 1740 opgerichten en betekende koopcedel, ten profijte van Garrit de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, voor een som van penninge
zo aan haar verkopers door de koper ten vollen en te dank waren voldaan en betaald [T0079_INV5_p009].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij zijn zoon Berend]). 
Cremer, Gerrit (I21781)
 
810 1716-02-18: Testament, opgemaakt ten huize van Harmen Luixen, Scholtus, en hebben gevonden Hilligien Dercksen, ziek van lichaam, bijgestaan met Jan Derck de Bitter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan haar broer Jan Dercksen zijn kind, met namen Geertjen Janssen, 20 guldens;
- aan haar zus Engele haar kind, met namen Jennigien Dercksen, haar kist, zo linnen als wollen;
- aan Godsarmen alhier, 20 guldens;
- aan haar zus Engeltjen Dercksen, tot universeel erfgenaam [T0079_INV4_p008].

Woonde te Vriezenveen. 
Derks, Hilligjen (I34361)
 
811 1716-02-18: Testament, opgemaakt ten huize van Harmen Luixen, Scholtus, en hebben gevonden Hilligien Dercksen, ziek van lichaam, bijgestaan met Jan Derck de Bitter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan haar broer Jan Dercksen zijn kind, met namen Geertjen Janssen, 20 guldens;
- aan haar zus Engele haar kind, met namen Jennigien Dercksen, haar kist, zo linnen als wollen;
- aan Godsarmen alhier, 20 guldens;
- aan haar zus Engeltjen Dercksen, tot universeel erfgenaam [T0079_INV4_p008].

Woonde te Vriezenveen. 
Derks, Engeltjen (I36455)
 
812 1716-02-18: Testament, opgemaakt ten huize van Harmen Luixen, Scholtus, en hebben gevonden Hilligien Dercksen, ziek van lichaam, bijgestaan met Jan Derck de Bitter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan haar broer Jan Dercksen zijn kind, met namen Geertjen Janssen, 20 guldens;
- aan haar zus Engele haar kind, met namen Jennigien Dercksen, haar kist, zo linnen als wollen;
- aan Godsarmen alhier, 20 guldens;
- aan haar zus Engeltjen Dercksen, tot universeel erfgenaam [T0079_INV4_p008]. 
Derks, Jenneken (I36456)
 
813 1716-05-07 Sch. [Archief Kruys, blad Oosteinde 21].
1721-02-01 Cont. [Archief Kruys, blad Oosteinde 21]. Woonde te Vriezenveen. 
Roelofs, Lambert (I73308)
 
814 1716-06-25: Testament van, ten huize van Hinrik Gerritsen ten Kaathe, hebben bevonden Hinrik Gerritsen ten Caathe voorn, ziek van lichaam, waarin genoemd:
- aan zijn kind Gerrit Hinricksen ten Caathe, alle zijne nalatenschap, zo roerende als onroerende;
- aan zijn broers, met namen Gerrit Gerritsen ten Caathe, Jan Gerritsen ten Caathe en Frerik Gerritsen ten Caathe, en verder zijn halve broer Berendt Gerritsen ten Caathe, tot universele erfgenamen;
- aan Godsarmen alhier, 75 guldens [T0079_INV4_p014].

1717-12-04: Geertjen Klaassen, wedw van wijlen Albert Henrixen, bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, en Gerrit Berendsen als voogd over de onmondige kinderen van wijlen Albert Hinrixen, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren
lands, met de vrije opweg, gelimiteerd oostwaarts Berendt Gerritsen ten Caathe, westwaarts verkopers andere 2 akkers van de stege in zijn lengte begrepen benorden tot zover noordwaarts op, als hetzelve tegenwoordig met rogge bezaaid is, aan
handen van Jan Janssen en zijn vrouw Aaltjen Janssen, voor een som van 360 guldens, alsmede de verkoper en hunnen erfgenamen hebben voorzich behouden de verdere opslag van voorschreven landerijen [T0079_INV4_p083].

1720-02-19: Anneken Hinrixen, weduwe van wijlen Hinrik Roeleffs, bijgestaan met Frerik Janssen Tuttertien als haar voogd, voorts Jan Pauwels en Lambert Harms als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Hinrik Roeleffs, welke verklaarden
verkocht te hebben 3 akkeren lands, beginnende van de weg van de Waterleijdik hen buijten in, of tot aan de Aa, alsmede de stege in delen dier daarin tegen liggen, gelimiteerd oostwaarts Berend ten Caate, westwaarts Cromneusenland, voor een som
van 1600 guldens, voorts koper hebben bescheiden de opweg naar woestenland gerechtigdheid te varen en te drijven, alsmede in een bekwame tijd, aan handen van Egbert ten Caate en zijn vrouw Jenneken Janssen, Berend ten Caate en zijn vrouw Aaltien
Berends, en Arend Bartels Dodde en zijn vrouw Jenneken Wolters [T0079_INV4_p173].

1726-03-10: Henrik Alberts en zijn vrouw Marrie Freriks, welke verklaarden schuldig te zijn aan Berendt ten Caathe en zijn vrouw Aaltien Berends, een som van 200 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op het huis in het geheel met de goordens of het bouwland zover het gaat, gelimiteerd oostwaarts Jan Alberts, westwaarts Berendt Voss [T0079_INV4_p365].

1730-03-11: Berend Gerrits ten Caathe en zijn vrouw Aaltien Berendsen, welke verklaarden mits dezen ontvangen te hebben van Henrik Janssen Hinnevend en zijn vrouw Jenneken Klaassen en derzelver dochter Jenneken Hinnevend, de som van 1100 guldens,
zulks tot inlossing van zodane 2 akker land en een akker boovenwegesland, nevens het huis en timmeragie daarop staande, gelimiteerd de 2 akker land oostwaarts Jan Geurts en westwaarts de weduwe Gerridt Voss, in voegen als comparanten hetzelve op
11 december 1728 gerechtelijk heeft aangekocht, verklarende zij comparanten voorschreven landerijen mits dezen ten voordele van Henrik Jansen Hinnevend en zijn vrouw en dochter te dimitteren en met voorschreven zo wegens zijn uitgelegte
kooppeningen als de penningen die hij van te voren van Henrik Jansen Hinnevend mocht hebben met de kosten vandien ten vollen te zijn voldaan. Gelijk mede verschenen zijn Henrik Janssen Hinnevend en zijn vrouw Jenneken Klaasen, mitsgaders Jenneken
Hinnevend, bijgestaan met Dr Andreas Joan Dull als haar voogd, welke verklaarden wegens verstrekte en door haar comparanten ten danke ontvangen penninge oprecht schuldig te zijn aan Stijntien Tieleman, weduwe van Henrik ten Kaathe, de som van
1100 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land met het daarop staande timmeragie en houtgewas, gelimiteerd oostwarts Jan Geurts en westwaarts de weduwe Gerrid Voss, mitsgaders een akker boovenwegesland, gelegen op de
westerhoeve, gelimiteerd oostwaarts Jan Hinriksen Bour en westwaarts Luicas Holst, onverscheiden met de weduwe Berend Klaassen [T0079_INV4_p540].

1743-08-18: Testament van Berent ten Caate, waarin genoemd:
- aan zijn 3 kinderen met namen Berent Berens ten Caate, Fenneken Berens ten Caate, als getrouwd met Jan Jonker, en Grietjen Berens ten Caate, vrouw van Jan Freriks Fronten, ieder 100 guldens;
- bij aldien bij zijn tegenwoordige bruid Aaltjen Derks Timmer geen kind of kinderen mocht komen te verwekken, alle zijn kinderen, met namen Janna, Fenne, Grietjen, Frederika, Berent, Hindrik en Garrit ten Caate, alle zijne verder goederen;
- voorts zijn tegenwoordige bruid Aaltjen Derks Timmer, om dezelve na dood van hem testator te zullen erven, trekken en genieten, blijvende de gemeenschap van goederen bij aldien hij testator met zijn bruid Altjen Derks Timmer voorseijd, komt te
trouwen hierdoor onverkort, en in zijn volle waarde [T0079_INV5_p087].

Woonde te Vriezenveen. 
ten Cate, Berend (I11977)
 
815 1716-06-25: Testament van, ten huize van Hinrik Gerritsen ten Kaathe, hebben bevonden Hinrik Gerritsen ten Caathe voorn, ziek van lichaam, waarin genoemd:
- aan zijn kind Gerrit Hinricksen ten Caathe, alle zijne nalatenschap, zo roerende als onroerende;
- aan zijn broers, met namen Gerrit Gerritsen ten Caathe, Jan Gerritsen ten Caathe en Frerik Gerritsen ten Caathe, en verder zijn halve broer Berendt Gerritsen ten Caathe, tot universele erfgenamen;
- aan Godsarmen alhier, 75 guldens [T0079_INV4_p014].

1718-01-04: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan de voogden met namen Berend ten Caathe, Arendt Bartels en met bij aan en over wezen van Adolph Harrewich over het onmondige kind van
wijlen Hinrik Gerritsen ten Caathe en wijlen zijn vrouw Aaltjen Janssen, een som van 600 guldens, wegens verstrekte en geleende pennignen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akker lands, met daarop staande huis en schuur,
gelimiteerd oostwaarts Rutger Berends, westwaarts de wedw van wijlen Berend Klaassen. Kantlijn akte: Op 16 januari 1729 verklaren Berend ten Caate, Arent Bartels en Adolph en Henrik Harwig, als voogden van het onmondige kind van wijlen Henrik
Geritsen ten Caate, door de wedw Luicas Hospis het bedrag te zijn betaald en dat deze akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p087].

1730-01-06: Jan Wolters Smit en zijn vrouw Henrikien Berendts, bijgestaan met procr Nicolaas Harwig en Adolph Henr Harwig als hun voogden, welke verklaarden schuldig te zijn wegens in goeden gereden geld ontvangen te hebben van Berend ten Caathe
en Arent Bartels als voogden over het onmondige kind {1 kind?} van wijlen Henrik ten Caathe en Aaltien Janssen, een som van 325 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met 2,5 akker land, beginnende van deze nieuwe
kerkweg en dat zover bovenwaarts, noch 2 koeweiden en een stuk goordenland, gelimiteerd oostwaarts Harmen Berendtsen, westwaarts Henrik Gerritsen [T0079_INV4_p527].

Woonde te Vriezenveen. 
ten Cate, Hendrik (I27114)
 
816 1716-06-25: Testament van, ten huize van Hinrik Gerritsen ten Kaathe, hebben bevonden Hinrik Gerritsen ten Caathe voorn, ziek van lichaam, waarin genoemd:
- aan zijn kind Gerrit Hinricksen ten Caathe, alle zijne nalatenschap, zo roerende als onroerende;
- aan zijn broers, met namen Gerrit Gerritsen ten Caathe, Jan Gerritsen ten Caathe en Frerik Gerritsen ten Caathe, en verder zijn halve broer Berendt Gerritsen ten Caathe, tot universele erfgenamen;
- aan Godsarmen alhier, 75 guldens [T0079_INV4_p014].

1741-02-25: ... Jannes ten Caate en zijn vrouw Judith ten Caate, mede voor zijn zwagers Hendrik Jan en Thomas ten Cate, samen kinderen en erfgenamen van wijlen Hendrik ten Caate en zijn vrouw Stientjen Tijlemans, hebben op 2 augustus 1736
verkocht 2 akker land, met daarop staande huis en timmeragie, voorts een akker boverwegesland, gelegen op de westerhoeve, zo als hij verkoper, nevens zijn zwagers hetzelve gerechtelijk op 17 juli 1734 hebben aan haar gekocht, en ten profijte van
Garrit ten Caate {is hij dit?} en zijn vrouw, voor een som van penningen zo aan hem verkoper of door de koper ten vollen en danke waren voldaan en betaald [T0079_INV5_p020].

1741-03-04: Garrit ten Cate en zijn vrouw Aeltjen Jansen Dodde, hebben op 2 februari verkocht een halve akker woestenland, gelegen in de wester woesten, onverscheiden met Lucas Brouwer, cs, gelimiteerd oostwaarts de weduwe Berent Bramer,
westwaarts de koper, cs, ten profijte van Hendrik Evertman en zijn vrouw Geertjen Jansen Smit, voor een som van 140 guldens [T0079_INV5_p022].

1744-09-19: Gerrit ten Caate en zijn vrouw Aaltjen Jansen Dodde, welke verklaarden verkocht te hebben een halve akker, met nog een halve vierendeel, en een zestiende part van een akker woestenland, onverscheiden met Harmannus Smelt, cs,
gelimiteerd oostwaarts de Rigterije, westwaarts de weduwe Harmen Berents, cs, ten profijte van Jan Jansen Graaff en zijn vrouw, voor een som van 226 guldens, 17 stuivers en 8 penningen [T0079_INV5_p135].

1748-01-20: Anneken Henriks Hinnevent, bijgestaan met Arent Hendriks als haar voogd, welke verklaarde op 7 maart 1747 verkocht te hebben 3 akker land, met alle deszelfs timmeragie, met top en twijg, te vene, te velde, te heide, te weide,
gelimiteerd Arent Hendriks, westwaarts wijlen Egbert Henriks, met een halve akker woestenland, voorts een akker boverwegesland, gelimiteerd oostwaarts Jan Gerrits Braamer, westwaarts Gerrit Henriks ten Caate, voorts de gehelen inboedel, volgens
koopcedul vermeld, ten profijte van Henrik Roelofs Schuirman en zijn aankomende vrouw, voor een som van penningen [T0079_INV5_p219].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 30, nr. 11:
Man : Gerrit ten Cate.
Vrouw : Aeltjen Jansen.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : Hend. Gerritsen, Jan Gerritsen, Aeltjen Gerritsen, Jenneken Gerritsen.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

1757-01-15: Gerrijt ten Caate en zijn vrouw Aaltjen Jansen, welke verklaarden in 1743 [of 1753] verkocht te hebben 1,5 akker land, genaamd het Croemenland, onverscheiden met Leenart Wolters, beginnende van deze Kerkweg hen buiten, tot aan de
Waterleijdick, zo en als de verkoper hetzelve in het gebruik hebben gehad, nog bekennen op 19 januari 1757 verkocht te hebben een goorden, gelegen achter de Waterleijdick in verkopers land, lang omtrent 300 treden en dan nog een goorden achter
het hek heen boven, omtrent lang 130 treden, ten profijte van Willem van Dijkck en zijn vrouw, en Kroemenland voor een som van 340 guldens, en beide goordens voor ens om van 300 guldens [T0079_INV5_p598].

1757-07-30: Gerrijt Hendriks ten Caate en zijn vrouw Aaltjen Jansen Dodde, welke verklaarden schuldig te zijn aan Willem Gerrits van Dijck en zijn vrouw, een som van 600 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land
opgaans, met daarop staande huis en verdere timmeragie, alhier op het Vriezenveen gelegen [T0079_INV5_p653].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
ten Cate, Gerrit (I21720)
 
817 1716-06-25: Testament van, ten huize van Hinrik Gerritsen ten Kaathe, hebben bevonden Hinrik Gerritsen ten Caathe voorn, ziek van lichaam, waarin genoemd:
- aan zijn kind Gerrit Hinricksen ten Caathe, alle zijne nalatenschap, zo roerende als onroerende;
- aan zijn broers, met namen Gerrit Gerritsen ten Caathe, Jan Gerritsen ten Caathe en Frerik Gerritsen ten Caathe, en verder zijn halve broer Berendt Gerritsen ten Caathe, tot universele erfgenamen;
- aan Godsarmen alhier, 75 guldens [T0079_INV4_p014].

Woonde te Vriezenveen; Kolderveen. 
ten Cate, Gerrit (I14717)
 
818 1716-06-25: Testament van, ten huize van Hinrik Gerritsen ten Kaathe, hebben bevonden Hinrik Gerritsen ten Caathe voorn, ziek van lichaam, waarin genoemd:
- aan zijn kind Gerrit Hinricksen ten Caathe, alle zijne nalatenschap, zo roerende als onroerende;
- aan zijn broers, met namen Gerrit Gerritsen ten Caathe, Jan Gerritsen ten Caathe en Frerik Gerritsen ten Caathe, en verder zijn halve broer Berendt Gerritsen ten Caathe, tot universele erfgenamen;
- aan Godsarmen alhier, 75 guldens [T0079_INV4_p014]. 
ten Cate, Fredrik (I21464)
 
819 1716-10-26: Jan Claassen Jonge en zijn vrouw Fenneken Hinrixen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de tijdelijke kerkmeesters, met namen Hinrik Arentsen, jan Hinrixen Bour, Henrik Kluppels en Jan Engbertsen Smidt, met aan de Godsarmen, een
som van 246 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met het huis daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Jan Brouwer, westwaarts Frederik Janssen [T0079_INV4_p017].

1717-06-15: Luicas Harmsen Hospes en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan Jan Brouwer en zijn vrouw Berendjen Wolters, een som van 400 guldens, wegens verstrekte penningen, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op 2,5 akkeren lands, met daarop staande huis en schuur, gelimiteerd oostwaarts Rutger Berendsen, westwaarts de weduwe van wijlen Berendt Claasen. Kantlijn akte: Op 4 juli 1718 heeft Jan Brouwer deze akte doorgehaald na betaling van het
kapitaal met interest [T0079_INV4_p053].

1721-12-18: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Cruis en zijn vrouw Janna Brouwers, de laatste enig zwakheid van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als voogd, waarin genoemd:
- hij aan zijn halve broers en zusters, met namen Gerrit, Jannes, Janna en Geesien Cruis, alle zijn kleren, zo linnen als wollen, en de kisten;
- hij zijn vrouw Janna Brouwers, universeel erfgenaam;
- hij aan Godsarmen, 50 guldens;
- hij zijn vader Claas Cruis, legitieme portie;
- zij aan haar broers en zusters, met namen Berendt, Gerrit, Wolter, Jenneken en Cunnera, alle haar kleren, zo linnen als wollen, met de kaste;
- zij aan Godsarmen, 50 guldens;
- zij haar man Jan Cruis, universeel erfgenaam;
- zij haar vader Jan Brouwer en haar moeder Berendjen Wolters, legitieme portie [T0079_INV4_p257].

1730-03-03: Testament van Berend Janssen Brouwer en zijn vrouw Jenneken Hinriksen Evertman, de laatste bijgestaan met de E secretaris Jan Derck Ritter als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Jenneken Hinrixen Evertman, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn vader en moeder, legitieme portie;
- hij zijn vader en moeder, alle zijn kleren zo linnen als wollen, en alles wat tot zijn lijf behoort, niets uitgezonderd en na hun dood aan zijn zusters en broeders zullen vervallen;
- zij haar man Berend Janssen Brouwer, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar vader en moeder, legitieme portie;
- zij haar vader en moeder, alle haar kleren zo linnen als wollen, en alles wat tot haar lijf behoort, of na dood aan haar zus en wijlen haar zusters kinderen, en broers zullen vervallen;
- beide aan de armen van Vriezenveene, 100 keizersgulden [T0079_INV4_p532].

Woonde te Vriezenveen (09-12-1694). 
Brouwer, Jan (I15384)
 
820 1716-10-26: Jan Claassen Jonge en zijn vrouw Fenneken Hinrixen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de tijdelijke kerkmeesters, met namen Hinrik Arentsen, Jan Hinrixen Bour, Henrik Kluppels en Jan Engbertsen Smidt, met aan de Godsarmen, een
som van 246 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met het huis daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Jan Brouwer, westwaarts Frederik Janssen [T0079_INV4_p017].

Woonde te Vriezenveen (12-02-1682, 05-12-1686). 
de Jonge, Jan (I27116)
 
821 1717-01-20: Testament van Berend Engberts en zijn vrouw Aaltjen Jansen, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Berend Bartels, koopman, 100 goudguldens;
- beide aan het kind van Lut Jan, met namen Aaltjen, 50 guldens;
- beide aan Gerrit Janssen zijn zoon Engbert, 25 guldens;
- beide aan Engbert Hinriksen, 25 guldens;
- beide aan Godsarmen, 16 guldens;
- hij aan zijn vrouw Aaltjen Jansen; al zijn verdere nalatenschap;
- zij aan haar man Berendt Engberts, al haar verdere nalatenschap.
Kantlijn akte: Dit testament is op 28 april 1717 doorgehaald [T0079_INV4_p022].

1717-04-28: Testament, opgemaakt ten huize van, Berendt Engberts en zijn vrouw Aaltjen Janssen, de 1e ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Berendt Bartels, koopman, 100 goudguldens;
- beide aan het kind van Lutjan, met namen Altjen, 50 guldens;
- beide aan Gerrit Janssen, zijn zoon Engbert, 25 guldens;
- beide aan Engbert Hinrixen, 25 guldens;
- beide aan Godsarmen alhier, 60 guldens;
- hij aan zijn vrouw Aaltjen Janssen, zijn verdere nalatenschap, met het 2 akkeren lands met het huis en schuur, daar zij altens zijnde op wonende mag verkopen naar haren welgevallen of naar haren goeden rade;
- zij aan haar man Berendt Engberts, zijn verdere nalatenschap, met het 2 akkeren lands met het huis en schuur, daar zij altens zijnde op wonende mag verkopen naar haren welgevallen of naar haren goeden rade [T0079_INV4_p034].

Woonde te Vriezenveen (18-08-1695). 
Lutte, Jan (I26001)
 
822 1717-01-20: Testament van Berend Engberts en zijn vrouw Aaltjen Jansen, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Berend Bartels, koopman, 100 goudguldens;
- beide aan het kind van Lut Jan, met namen Aaltjen, 50 guldens;
- beide aan Gerrit Janssen zijn zoon Engbert, 25 guldens;
- beide aan Engbert Hinriksen, 25 guldens;
- beide aan Godsarmen, 16 guldens;
- hij aan zijn vrouw Aaltjen Jansen; al zijn verdere nalatenschap;
- zij aan haar man Berendt Engberts, al haar verdere nalatenschap.
Kantlijn akte: Dit testament is op 28 april 1717 doorgehaald [T0079_INV4_p022].

1717-04-28: Testament, opgemaakt ten huize van, Berendt Engberts en zijn vrouw Aaltjen Janssen, de 1e ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Berendt Bartels, koopman, 100 goudguldens;
- beide aan het kind van Lutjan, met namen Altjen, 50 guldens;
- beide aan Gerrit Janssen, zijn zoon Engbert, 25 guldens;
- beide aan Engbert Hinrixen, 25 guldens;
- beide aan Godsarmen alhier, 60 guldens;
- hij aan zijn vrouw Aaltjen Janssen, zijn verdere nalatenschap, met het 2 akkeren lands met het huis en schuur, daar zij altens zijnde op wonende mag verkopen naar haren welgevallen of naar haren goeden rade;
- zij aan haar man Berendt Engberts, zijn verdere nalatenschap, met het 2 akkeren lands met het huis en schuur, daar zij altens zijnde op wonende mag verkopen naar haren welgevallen of naar haren goeden rade [T0079_INV4_p034]. 
Jansen, Aeltien (I26004)
 
823 1717-01-20: Testament van Berend Engberts en zijn vrouw Aaltjen Jansen, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Berend Bartels, koopman, 100 goudguldens;
- beide aan het kind van Lut Jan, met namen Aaltjen, 50 guldens;
- beide aan Gerrit Janssen zijn zoon Engbert, 25 guldens;
- beide aan Engbert Hinriksen, 25 guldens;
- beide aan Godsarmen, 16 guldens;
- hij aan zijn vrouw Aaltjen Jansen; al zijn verdere nalatenschap;
- zij aan haar man Berendt Engberts, al haar verdere nalatenschap.
Kantlijn akte: Dit testament is op 28 april 1717 doorgehaald [T0079_INV4_p022].

1717-04-28: Testament, opgemaakt ten huize van, Berendt Engberts en zijn vrouw Aaltjen Janssen, de 1e ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Berendt Bartels, koopman, 100 goudguldens;
- beide aan het kind van Lutjan, met namen Altjen, 50 guldens;
- beide aan Gerrit Janssen, zijn zoon Engbert, 25 guldens;
- beide aan Engbert Hinrixen, 25 guldens;
- beide aan Godsarmen alhier, 60 guldens;
- hij aan zijn vrouw Aaltjen Janssen, zijn verdere nalatenschap, met het 2 akkeren lands met het huis en schuur, daar zij altens zijnde op wonende mag verkopen naar haren welgevallen of naar haren goeden rade;
- zij aan haar man Berendt Engberts, zijn verdere nalatenschap, met het 2 akkeren lands met het huis en schuur, daar zij altens zijnde op wonende mag verkopen naar haren welgevallen of naar haren goeden rade [T0079_INV4_p034]. 
Gerrits, Engbert (I64945)
 
824 1717-01-20: Testament van Berend Engberts en zijn vrouw Aaltjen Jansen, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Berend Bartels, koopman, 100 goudguldens;
- beide aan het kind van Lut Jan, met namen Aaltjen, 50 guldens;
- beide aan Gerrit Janssen zijn zoon Engbert, 25 guldens;
- beide aan Engbert Hinriksen, 25 guldens;
- beide aan Godsarmen, 16 guldens;
- hij aan zijn vrouw Aaltjen Jansen; al zijn verdere nalatenschap;
- zij aan haar man Berendt Engberts, al haar verdere nalatenschap.
Kantlijn akte: Dit testament is op 28 april 1717 doorgehaald [T0079_INV4_p022].

Woonde te Vriezenveen (06-03-1692). 
Jansen, Gerrit (I33830)
 
825 1717-01-25: Pieter Harrewigh en zijn vrouw Jenneken Janssen, welke verklaarden verkocht te hebben het halve huis met de plaatse, genaamd 'Ooster Egge', de kamer met de halve deel en bovenbalkens, en de halfscheid van de put met het ..reet, en met
verkoper onverscheiden, voor een som van 345 guldens, gelimiteerd oostwaarts Roeleff Smidt, westwaarts Coert Hinrixen, aan handen van Harmen Berendsen en zijn vrouw Hinrikjen Wiechers, en verders is gecompareerd Jan Hinrixen Post en zijn vrouw
Jenneken Hinrixen en doet van zodane gerechtelijke verbintenis van 24 juni 1713 gepasseerd met deze afstand van dit gekochte halve huis [T0079_INV4_p026].

1725-11-21: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Berendsen en zijn vrouw Henrikien Wijchers, de 1e ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met Johan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij aan zijn vrouw Henrikien Wijchers, universeel erfgenaam;
- zij aan haar man Harmen Berendsen, universeel erfgenaam;
- zij haar moeder Jennigien Dercks, legitieme portie [T0079_INV4_p360].

Woonde te Vriezenveen. 
Berends, Hermen (I13893)
 
826 1717-02-08: Testament, opgemaakt ten huize van, van Roeleff Willemsen en zijn vrouw Berendjen Lucas, de laatste enig ziek van lichaam en bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij aan zijn vrouw Berendjen Lucas, al zijn nalatenschap;
- hij aan zijn zoon Willem Roeloffs, zijn legitieme portie;
- zij aan haar broers, genaamd Gerit Lucas en Jan Lucas, haar kist met haar kleren en zo linnen als wat tot haar lichaam behoort;
- zij aan Godsarmen alhier, 25 guldens;
- zij aan haar man Roeloff Willemsen, haar verdere nalatenschap, tot universele erfgenaam;
- zij aan haar vader Lucas Berends, zijn legitieme portie [T0079_INV4_p029].

1745-11-20: Albert Lambers en zijn vrouw Aaltjen Derks Timmer, welke wegens opgenomen en ontvangen penningen, schuldig zijn aan de Schoolmeester Ad Henr Harwig en zijn voruw, een som van 560 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op
het huis met de gehelen brink en houtgewas daarop staande, een goorden gelegen aan de buitere kant van deze kerkweg, voorts omtrent 400 treden roede maat bouwland, zo en als zij het zelve van de E Bernardus Spijker hebben aangekocht, gelimiteerd
oostwaarts Garrijt Lukas Koster, westwaarts de weduwe Frerik Hendriks van Olde [T0079_INV5_p153].

1747-11-20: Gerrijt Fronten en Berent Freriks, als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Hindrik Hoek, welke verklaarden verkocht te hebben een achtste part van het zgn Kort Garrijtsland, aanvang nemende van deze nieuwe Kerkweg, en dat
buitenwaarts en uitgezonderd een goorden, gelegen aan deze nieuwe Kerkweg, toebehorende Albert Lambers, en 7 bomen, zo verkopers, volgens maagscheijdinge voor haar zijn behoudende, en het verder houtgewas daarop staande, ten profijte van koper,
na contingent van het land, gelimiteerd oostwaarts Gerrijt Lucas Coster, westwaarts de weduwe Frerik van Olde, ten profijte van Lambert Waanders en erfgenamen, voor een som van 71 guldens en 7 stuivers [T0079_INV5_p211].

1747-11-20: Gerrijt Fronten en Berent Freriks, als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Hindrik Hoek, welke verklaarden verkocht te hebben een vierde part van het zgn Kort Garritsland, aanvang nemende van deze nieuwe Kerkweg, en dat
buitenwarts in uitgezonderd een goorden, gelegen aan deze nieuwe Kerkweg, toebehorende Albert Lambers, en 7 bomen zo verkopers volgens maagscheiding voor haar zijn behoudende, en het verdere houtgewas daarop staande, ten profijte van koper na
contigent van het land, gelimiteerd oostwaarts Gerritj Lukas Coster, westwaarts weduwe Frerik van Olde, ten profijte van Klaas Jansen de Jonge en zijn vrouw, voor een som van 142 guldens en 14 stuivers [T0079_INV5_p213].

1748-01-27: Berent Jansen en zijn vrouw Grietjen ten Caate, welke verklaarden verkocht te hebben een koeweide, met haar anpart van de goordens, gelegen in het zgn Kott Garritsland, aanvang nemende van deze Kerkweg, en dat buitenwaarts in,
uitgezonderd een goorden, beginnende van deze weg, toebehorende Albert Lambers, en 6 met een halve eikenboom, met het verdere houtgewas daarop staande, ten profijte van de koper, na contigent van het land te verdelen, gelimiteerd oostwaarts
Gerrit Lukas Coster, westwaarts de weduwe Frerik van Olde, ten profijte van Drek Jansen en zijn vrouw, voor een som van 78 guldens en 7 stuivers [T0079_INV5_p220].

1748-01-27: Berent Jansen en zijn vrouw Grietjen ten Caate, welke verklaarden verkocht te hebben een 2 koeweiden, met haar anparten van de goordens, gelegen in het zgn Kott Garrijtsland, aanvang nemende van deze Kerkweg, en dat buitenwaarts in,
uitgezonderd een goorden, beginnende van deze weg, toebehorende Albert Lambers, en 6 met een halve eikenboom, met het verdere houtgewas daarop staande, ten profijte van de koper, na contingent van het land te verdelen, gelimiteerd oostwaarts
Gerrijt Lukas Coster, westwaarts de weduwe Frerik van Olde, ten profijte van Egbert Roelofs Smit [onduidelijk; ?] en zijn vrouw, voor een som van 156 guldens en 14 stuivers [T0079_INV5_p222].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 9, nr. 9:
Man : Gerrit Luicas Coster.
Vrouw : Jenneken Pouweles.
Kinderen >10 jaar : Fenneken Gerrits.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Jan Engberts en vrouw Berentjen Gerrits.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Koster, Gerrit (I21370)
 
827 1717-02-08: Testament, opgemaakt ten huize van, van Roeleff Willemsen en zijn vrouw Berendjen Lucas, de laatste enig ziek van lichaam en bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij aan zijn vrouw Berendjen Lucas, al zijn nalatenschap;
- hij aan zijn zoon Willem Roeloffs, zijn legitieme portie;
- zij aan haar broers, genaamd Gerit Lucas en Jan Lucas, haar kist met haar kleren en zo linnen als wat tot haar lichaam behoort;
- zij aan Godsarmen alhier, 25 guldens;
- zij aan haar man Roeloff Willemsen, haar verdere nalatenschap, tot universele erfgenaam;
- zij aan haar vader Lucas Berends, zijn legitieme portie [T0079_INV4_p029]. 
Lucassen, Berendjen (I39102)
 
828 1717-02-08: Testament, opgemaakt ten huize van, van Roeleff Willemsen en zijn vrouw Berendjen Lucas, de laatste enig ziek van lichaam en bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij aan zijn vrouw Berendjen Lucas, al zijn nalatenschap;
- hij aan zijn zoon Willem Roeloffs, zijn legitieme portie;
- zij aan haar broers, genaamd Gerit Lucas en Jan Lucas, haar kist met haar kleren en zo linnen als wat tot haar lichaam behoort;
- zij aan Godsarmen alhier, 25 guldens;
- zij aan haar man Roeloff Willemsen, haar verdere nalatenschap, tot universele erfgenaam;
- zij aan haar vader Lucas Berends, zijn legitieme portie [T0079_INV4_p029]. 
Roelofs, Willem (I65348)
 
829 1717-03-09: Derck Timmer en zijn vrouw Berendjen Jansen Smidt, en Aaltjen Jansen, weduwe van wijlen Jan Spijcker, bijgestaan met Egbert ten Caathe als haar voogd, welke verklaarden verkocht te hebben het huis en daarachter gelegen goorden land,
280 tret roede maat vrijland, zover als voornoemde Aaltjen Berendsen ten Caathe die in het gebruik heeft gehad, alwaar ten einde een gruppe of Sloot is door gesneden, beginnende van deze nieuwe Kerkweg, alsmede zal koper de opworp van de sloot
tegen de stege mogen genieten, maar indien een bruek of vak in de stege kwam, zal verkoper zoveel zand uit de sloot mogen nemen daar het goed mede kan worden gemaakt, de sloten voor de helft zal koper mogen doen met de vrije opweg tussen beide
wegen heen en wederom met een varkensgang in ras en eekelen, met een koeweide in het land van de Olden Jan Claasen, herkomende voornde huis en goorden gelegen tussen bepalingen ooster de stege Frederik Janssen, westwaarts de wedw Luicas
Braamhaar, cs, met hetgen in het huis aard, nagel en paalvast is, voor een som van 600 guldens, aan handen van haar mede erfgenaam Hendrik Spijker en zijn vrouw Grietjen ten Caathe [T0079_INV4_p032].

1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smidt en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide moeder Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136].

1725-08-21: Gerrit Hinriksen van Olde en zijn vrouw Berendjen Wijchers, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claas Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, een som van 450 guldens, wegesn verstrekte en geleende penningen,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op 3 parten van zijn huis met 3 parten van de goorden achter het huis, nog een wand goordenland, gelegen boven in Roeleff Smidt zijn land, en dan nog een wand land boven naast Jan Cruis zijn land, ook
in het land van Roeleff Smidt en nog een wand gelegen op Jan Egbertsland, naast Derk Janssen Krikke zijn land, en dan nog een turfakker, gelegen oostert op de hoeve, gelimiteerd oostwaarts Derck Janssen Faaijer, westwaarts Jan Berendsen Berckhoff
en onverscheiden met Albert Joncker en de Scheuppe [T0079_INV4_p343].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 11, nr. 4:
Man : Derk Timmer.
Vrouw : Aeltien Roelofs Smit.
Kinderen >10 jaar : Berentjen Derksen.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Jan Smit en Henderikjen Pol.

1757-05-21: Derk Timmer en zijn vrouw Aaltjen Roelofs Smijt, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben het huis, met de brink, een goorden achter het huis, met de stege daartegen, zo omgraven l..t zijnde, met nog een wand land, gelimiteerd
oostwaarts Roeloff Wilms, westwaarts de weduwe Koort van Olde, ten profijte van Hindrik Letteboer en zijn vrouw, voor een som van 316 guldens [T0079_INV5_p645].

1757-07-02: Derk Timmer en zijn vrouw Aaltjen Roelofs Smijt, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben een koeweide, gelegen in het zgn Roeloff Engbers Smijtsland, gelimiteerd oostwaarts Roeloff Wilms, westwaarts Huismansland, ten profijte
van Gerrijt Berens Kamp en zijn vrouw, voor een som van 114 guldens [T0079_INV5_p648].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Timmer, Derk (I13051)
 
830 1717-03-09: Derck Timmer en zijn vrouw Berendjen Jansen Smidt, en Aaltjen Jansen, weduwe van wijlen Jan Spijcker, bijgestaan met Egbert ten Caathe als haar voogd, welke verklaarden verkocht te hebben het huis en daarachter gelegen goorden land,
280 tret roede maat vrijland, zover als voornoemde Aaltjen Berendsen ten Caathe die in het gebruik heeft gehad, alwaar ten einde een gruppe of Sloot is door gesneden, beginnende van deze nieuwe Kerkweg, alsmede zal koper de opworp van de sloot
tegen de stege mogen genieten, maar indien een bruek of vak in de stege kwam, zal verkoper zoveel zand uit de sloot mogen nemen daar het goed mede kan worden gemaakt, de sloten voor de helft zal koper mogen doen met de vrije opweg tussen beide
wegen heen en wederom met een varkensgang in ras en eekelen, met een koeweide in het land van de Olden Jan Claasen, herkomende voornde huis en goorden gelegen tussen bepalingen ooster de stege Frederik Janssen, westwaarts de wedw Luicas
Braamhaar, cs, met hetgen in het huis aard, nagel en paalvast is, voor een som van 600 guldens, aan handen van haar mede erfgenaam Hendrik Spijker en zijn vrouw Grietjen ten Caathe [T0079_INV4_p032].

Woonde te Vriezenveen (16-11-1690). 
ten Cate, Aaltjen (I20856)
 
831 1717-03-09: Derck Timmer en zijn vrouw Berendjen Jansen Smidt, en Aaltjen Jansen, weduwe van wijlen Jan Spijcker, bijgestaan met Egbert ten Caathe als haar voogd, welke verklaarden verkocht te hebben het huis en daarachter gelegen goorden land,
280 tret roede maat vrijland, zover als voornoemde Aaltjen Berendsen ten Caathe die in het gebruik heeft gehad, alwaar ten einde een gruppe of Sloot is door gesneden, beginnende van deze nieuwe Kerkweg, alsmede zal koper de opworp van de sloot
tegen de stege mogen genieten, maar indien een bruek of vak in de stege kwam, zal verkoper zoveel zand uit de sloot mogen nemen daar het goed mede kan worden gemaakt, de sloten voor de helft zal koper mogen doen met de vrije opweg tussen beide
wegen heen en wederom met een varkensgang in ras en eekelen, met een koeweide in het land van de Olden Jan Claasen, herkomende voornde huis en goorden gelegen tussen bepalingen ooster de stege Frederik Janssen, westwaarts de wedw Luicas
Braamhaar, cs, met hetgen in het huis aard, nagel en paalvast is, voor een som van 600 guldens, aan handen van haar mede erfgenaam Hendrik Spijker en zijn vrouw Grietjen ten Caathe [T0079_INV4_p032].

Woonde te Vriezenveen (13-07-1684). 
van Olde, Jan (I27127)
 
832 1717-05-06: Ten huize van Jan Janssen Plas, en bij Jennigien Hinrixen, wedw van wijlen Harmen Hinrixen Prinssen, bijgestaan met Jan Derck de Gitter, secretaris, als haar voogd, en de voogden met namen Berendt Wolters en Harmen Wolters Schipper
over de onmondige kinderen van wijlen Harmen Hinrixen Prinssen met namen van de kinderen Hinrikjen Harmsen, Jan Harmssen en Gerrit Harmssen, en tezamen voornoemd een lievelijk accoord gemaakt van de voornde kinderen van wijlen Harmen Hinrixen
Prinssen als de vader bij maagscheidinge op 27 maart 1690 en volgens bij testament is gemaakt nevens de moeder Jennigien Hinrixen op 7 juli 1705 en als het testement komt te vervallen, zo is dan veraccordeerd stevig en vast met de weduwe van
harmen Prinssen, en als dat Jan Glas mede toestaat met Gerrit Janssen Soomer als aankomende man van Jennigien Hinrixen als dat de voornde bruidegom zal inbrengen alle zijne goederen, zo roerende als onroerende, zo hebben al krijgen zal de
voornoemde voor kinderen zal aannemen als vader en zijn eigene kinderen en erfgenamen zijn, mits als dat alle die nakinderen die hij bij zijn aankomende vrouw Jenneken Hinrixen bij krijgt of procreert, zo wel de voorkinderen als nakinderen, zowel
van het vaderlijke als moederlijke goed al hebben en krijgen en is bij testament aanstaande en bij maagscheidinge voornt is uitgedrukt naar hoofden zullen erven en erfgenamen zijn en wijders is bedongen het mocht gebeuren als dat mijn aankomende
vrouw kwam te overlijden als dat ik met mijn voorkinderen en nakinderen die ik bij mijn vrouw kwam te procreren en kwam weder te trouwen, zo al mij al vader de halfscheid die wij tezamen in de boedel bezitten of hebben zal toekomen, maar de
voorkineren blijven evenwel nevens mijn nakinderen al even wel als erfgenamen voor mij als vader Gerrit Janssen Soomer noch is bescheiden als dat de voorkinderen alle tot hare jaren komt de zoons een goed ambacht te laten leren, daar ze best zin
aan hebben en de dochters het naaien en ook tezamen wel laten leren lezen en schrijven en de nakinderen ook die der mochten komen, en verder maak ik Gerit Janssen Soomer en het mocht gebeuren dat ik geen liefes erfgenamen kwam te krijgen en
zonder lieves erfgenamen kwam te overlijden en maak ik testator tot universele efgenamen mijn lieve voorkinderen, met namen Hinrikjen Harmssen, Jan Harmssen en Gerrit Harmssen, alle mijne nalatenschap, zo roerende als onroerende goederen, acten
en crediten, niets daarvan uitgezonderd [T0079_INV4_p043].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 34, nr. 5:
Man : Garrit Harms Prinsen.
Vrouw : Zwenneken Hinderix.
Kinderen >10 jaar : Harmtjen Gerrits, Henderik Gerrits, Lucas Gerrits.
Kinderen <10 jaar : Henricus Gerritsen, Jan Gerritsen, Fenneken Gerrits en Berent Gerritsen.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Gerrit Tromp en Henderik Tromp alias Kleijnmes.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Prinsen, Gerrit (I11346)
 
833 1717-05-06: Ten huize van Jan Janssen Plas, en bij Jennigien Hinrixen, wedw van wijlen Harmen Hinrixen Prinssen, bijgestaan met Jan Derck de Gitter, secretaris, als haar voogd, en de voogden met namen Berendt Wolters en Harmen Wolters Schipper
over de onmondige kinderen van wijlen Harmen Hinrixen Prinssen met namen van de kinderen Hinrikjen Harmsen, Jan Harmssen en Gerrit Harmssen, en tezamen voornoemd een lievelijk accoord gemaakt van de voornde kinderen van wijlen Harmen Hinrixen
Prinssen als de vader bij maagscheidinge op 27 maart 1690 en volgens bij testament is gemaakt nevens de moeder Jennigien Hinrixen op 7 juli 1705 en als het testement komt te vervallen, zo is dan veraccordeerd stevig en vast met de weduwe van
harmen Prinssen, en als dat Jan Glas mede toestaat met Gerrit Janssen Soomer als aankomende man van Jennigien Hinrixen als dat de voornde bruidegom zal inbrengen alle zijne goederen, zo roerende als onroerende, zo hebben al krijgen zal de
voornoemde voor kinderen zal aannemen als vader en zijn eigene kinderen en erfgenamen zijn, mits als dat alle die nakinderen die hij bij zijn aankomende vrouw Jenneken Hinrixen bij krijgt of procreert, zo wel de voorkinderen als nakinderen, zowel
van het vaderlijke als moederlijke goed al hebben en krijgen en is bij testament aanstaande en bij maagscheidinge voornt is uitgedrukt naar hoofden zullen erven en erfgenamen zijn en wijders is bedongen het mocht gebeuren als dat mijn aankomende
vrouw kwam te overlijden als dat ik met mijn voorkinderen en nakinderen die ik bij mijn vrouw kwam te procreren en kwam weder te trouwen, zo al mij al vader de halfscheid die wij tezamen in de boedel bezitten of hebben zal toekomen, maar de
voorkineren blijven evenwel nevens mijn nakinderen al even wel als erfgenamen voor mij als vader Gerrit Janssen Soomer noch is bescheiden als dat de voorkinderen alle tot hare jaren komt de zoons een goed ambacht te laten leren, daar ze best zin
aan hebben en de dochters het naaien en ook tezamen wel laten leren lezen en schrijven en de nakinderen ook die der mochten komen, en verder maak ik Gerit Janssen Soomer en het mocht gebeuren dat ik geen liefes erfgenamen kwam te krijgen en
zonder lieves erfgenamen kwam te overlijden en maak ik testator tot universele efgenamen mijn lieve voorkinderen, met namen Hinrikjen Harmssen, Jan Harmssen en Gerrit Harmssen, alle mijne nalatenschap, zo roerende als onroerende goederen, acten
en crediten, niets daarvan uitgezonderd [T0079_INV4_p043].

1719-01-27: Jan Harmsen Kluppels en zijn vrouw Mettjen Gerritsen ten Caathe, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Jan Hinrixen Post en zijn vrouw Jenneken Hinrixen Cruis, een som van 700 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand
op de landerijen, beginnende van de Waterleijdik tot hen boovenin, zijnde groot 3 akkeren lands met daarop staande huis en schuur, nevens de eikenboom en zo ook daar bij top en twijg, gelimiteerd oostwaarts Willem Claassen Vos, cs, voorts van de
Waterleijdik hen buijten tot aan de Aa Dijk, zijnde 2,5 akker lands, gelimiteerd oostwaarts Jan Wolters Smidt, westwaarts Gerrit Janssen Soomer. Kantlijn akte: Op 7 mei 1725 hebben Jan Hinrixen Post en Jenneken Hinrixen Cruis hebben aangegeven
dat het bedrag met interest voldaan door Mettien Gerridtsen, weduwe van wijlen Jan Harmssen Kluppels, en waarmee deze akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p140].

Woonde te Vriezenveen. 
Zomer, Gerrit (I12677)
 
834 1717-05-06: Ten huize van Jan Janssen Plas, en bij Jennigien Hinrixen, wedw van wijlen Harmen Hinrixen Prinssen, bijgestaan met Jan Derck de Gitter, secretaris, als haar voogd, en de voogden met namen Berendt Wolters en Harmen Wolters Schipper
over de onmondige kinderen van wijlen Harmen Hinrixen Prinssen met namen van de kinderen Hinrikjen Harmsen, Jan Harmssen en Gerrit Harmssen, en tezamen voornoemd een lievelijk accoord gemaakt van de voornde kinderen van wijlen Harmen Hinrixen
Prinssen als de vader bij maagscheidinge op 27 maart 1690 en volgens bij testament is gemaakt nevens de moeder Jennigien Hinrixen op 7 juli 1705 en als het testement komt te vervallen, zo is dan veraccordeerd stevig en vast met de weduwe van
harmen Prinssen, en als dat Jan Glas mede toestaat met Gerrit Janssen Soomer als aankomende man van Jennigien Hinrixen als dat de voornde bruidegom zal inbrengen alle zijne goederen, zo roerende als onroerende, zo hebben al krijgen zal de
voornoemde voor kinderen zal aannemen als vader en zijn eigene kinderen en erfgenamen zijn, mits als dat alle die nakinderen die hij bij zijn aankomende vrouw Jenneken Hinrixen bij krijgt of procreert, zo wel de voorkinderen als nakinderen, zowel
van het vaderlijke als moederlijke goed al hebben en krijgen en is bij testament aanstaande en bij maagscheidinge voornt is uitgedrukt naar hoofden zullen erven en erfgenamen zijn en wijders is bedongen het mocht gebeuren als dat mijn aankomende
vrouw kwam te overlijden als dat ik met mijn voorkinderen en nakinderen die ik bij mijn vrouw kwam te procreren en kwam weder te trouwen, zo al mij al vader de halfscheid die wij tezamen in de boedel bezitten of hebben zal toekomen, maar de
voorkineren blijven evenwel nevens mijn nakinderen al even wel als erfgenamen voor mij als vader Gerrit Janssen Soomer noch is bescheiden als dat de voorkinderen alle tot hare jaren komt de zoons een goed ambacht te laten leren, daar ze best zin
aan hebben en de dochters het naaien en ook tezamen wel laten leren lezen en schrijven en de nakinderen ook die der mochten komen, en verder maak ik Gerit Janssen Soomer en het mocht gebeuren dat ik geen liefes erfgenamen kwam te krijgen en
zonder lieves erfgenamen kwam te overlijden en maak ik testator tot universele efgenamen mijn lieve voorkinderen, met namen Hinrikjen Harmssen, Jan Harmssen en Gerrit Harmssen, alle mijne nalatenschap, zo roerende als onroerende goederen, acten
en crediten, niets daarvan uitgezonderd [T0079_INV4_p043]. 
Prinsen, Hendrikjen (I19973)
 
835 1717-06-10: Lambert Waanders en zijn vrouw Maria Egberts, welke verklaarden schuldig te zijn de E Berendt Schimmelpennink, koopman tot Almelo, en zijn vrouw Elisabeth Kosters, een som van 425 guldens, wegens verstrekte penningen, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op de goorden beginnende van deze weg of aan en met de graste of grasgoorden, en met het huis dat er nieuwes zal opgetimmerd worden, gelimiteerd westwaarts de weduwe van wijlen Berendt Claassen, oostwaarts Rutger
Berends, liggende in de landerijen van Luicas Harmssen Hospes [T0079_INV4_p051].

1717-06-15: Luicas Harmsen Hospes en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan Jan Brouwer en zijn vrouw Berendjen Wolters, een som van 400 guldens, wegens verstrekte penningen, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op 2,5 akkeren lands, met daarop staande huis en schuur, gelimiteerd oostwaarts Rutger Berendsen, westwaarts de weduwe van wijlen Berendt Claasen. Kantlijn akte: Op 4 juli 1718 heeft Jan Brouwer deze akte doorgehaald na betaling van het
kapitaal met interest [T0079_INV4_p053].

1718-01-04: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan de voogden met namen Berend ten Caathe, Arendt Bartels en met bij aan en over wezen van Adolph Harrewich over het onmondige kind van
wijlen Hinrik Gerritsen ten Caathe en wijlen zijn vrouw Aaltjen Janssen, een som van 600 guldens, wegens verstrekte en geleende pennignen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akker lands, met daarop staande huis en schuur,
gelimiteerd oostwaarts Rutger Berends, westwaarts de wedw van wijlen Berend Klaassen. Kantlijn akte: Op 16 januari 1729 verklaren Berend ten Caate, Arent Bartels en Adolph en Henrik Harwig, als voogden van het onmondige kind van wijlen Henrik
Geritsen ten Caate, door de wedw Luicas Hospis het bedrag te zijn betaald en dat deze akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p087].

1721-08-19: Jan Berendsen Hoffman en zijn vrouw Armken Egberts, hebben wij een publieke veiling, gehouden binnen Zwolle op 8 en 9 februari 1717, aangekocht het halve Hoffmansgoed, groot 2,5 akker, bewoond door de koper Jan Berensen Hoffman,
oostwaarts de weduwe van Berend Claassen, westwaarts Henrik Evertman, voor een som van 955 guldens, betaling van de beloofde kooppenningen gedaan aan handen van de ontvanger van Salland [T0079_INV4_p246].

1721-08-19: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Egberts, welke van de Heeren Geduputeerden dezer Provincie, bij een publieke veiling, gehouden binnen Zwolle op 8 en 9 februari 1717, aangekocht de halfscheid van ander halfscheid van
Hoffmansgoed, te weten het land, groot 2,5 akker en 2,5 dagwerk hooiland, bewoond van de koper Luicas Harmsen Hospis, oostwaarts Rutcher Berendsen, westwaarts de weduwe van Berendt Claassen, voor een som van 960 guldens [T0079_INV4_p249].

1724-11-28: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engbrets, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claes Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, een som van 300 guldens, 16 stuivers en 8 penningen, wegens achterstandige
en verlopene uren (?), lasten met het jaar 1721 wordt hier mede in berekend, voorts dan nog de som van 10 guldens wegens boekschuld, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akkeren land met daarop staande huis en schuur, op de daale,
te vene, te velde, te heide, te weide, gelimiteerd oostwaarts Rutcher Berendts, westwaarts de wedw van wijlen Berendt Claasen, maar de gerechtigdheid van Lambert Waanders blijft daar buiten [T0079_INV4_p314].

Woonde te Vriezenveen (01-04-1700). 
Willems, Fennigjen (I13790)
 
836 1717-06-10: Lambert Waanders en zijn vrouw Maria Egberts, welke verklaarden schuldig te zijn de E Berendt Schimmelpennink, koopman tot Almelo, en zijn vrouw Elisabeth Kosters, een som van 425 guldens, wegens verstrekte penningen, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op de goorden beginnende van deze weg of aan en met de graste of grasgoorden, en met het huis dat er nieuwes zal opgetimmerd worden, gelimiteerd westwaarts de weduwe van wijlen Berendt Claassen, oostwaarts Rutger
Berends, liggende in de landerijen van Luicas Harmssen Hospes [T0079_INV4_p051].

1717-06-15: Luicas Harmsen Hospes en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan Jan Brouwer en zijn vrouw Berendjen Wolters, een som van 400 guldens, wegens verstrekte penningen, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op 2,5 akkeren lands, met daarop staande huis en schuur, gelimiteerd oostwaarts Rutger Berendsen, westwaarts de weduwe van wijlen Berendt Claasen. Kantlijn akte: Op 4 juli 1718 heeft Jan Brouwer deze akte doorgehaald na betaling van het
kapitaal met interest [T0079_INV4_p053].

1717-09-16: Rutger Berends, voor hem zelf en als boedelhouder en wettige voogd van zijn onmondige kinderen, en bekende aan Henrik spijker en zijn vrouw Greitien ten Caathe, welke verklaarden schuldig te zijn een som van 967 guldens, wegens voor
hem comparant aan de ontvanger van Salland betaalde volle kooppenningen, de 1e termijn met de laatsten van die bij hem comparant op 9 februari 1717 van de Staat en dezer provincie aangekochte 2,5 akker lands, met 2,5 dagwerk hooiland, daar
comparant althans bewoond, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de gekocht 3e half akker lands, en 3e half dagwerk hooiland op en daale te veene en te velde in het daarop staande timmeragie en eikenhoutgewas, door hem comparant bewoond,
en oostwaarts Roeleff Huijsmans, westwarts Luicas Hospes [T0079_INV4_p075].

1718-01-04: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan de voogden met namen Berend ten Caathe, Arendt Bartels en met bij aan en over wezen van Adolph Harrewich over het onmondige kind van
wijlen Hinrik Gerritsen ten Caathe en wijlen zijn vrouw Aaltjen Janssen, een som van 600 guldens, wegens verstrekte en geleende pennignen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akker lands, met daarop staande huis en schuur,
gelimiteerd oostwaarts Rutger Berends, westwaarts de wedw van wijlen Berend Klaassen. Kantlijn akte: Op 16 januari 1729 verklaren Berend ten Caate, Arent Bartels en Adolph en Henrik Harwig, als voogden van het onmondige kind van wijlen Henrik
Geritsen ten Caate, door de wedw Luicas Hospis het bedrag te zijn betaald en dat deze akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p087].

1721-08-19: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Egberts, welke van de Heeren Geduputeerden dezer Provincie, bij een publieke veiling, gehouden binnen Zwolle op 8 en 9 februari 1717, aangekocht de halfscheid van ander halfscheid van
Hoffmansgoed, te weten het land, groot 2,5 akker en 2,5 dagwerk hooiland, bewoond van de koper Luicas Harmsen Hospis, oostwaarts Rutcher Berendsen, westwaarts de weduwe van Berendt Claassen, voor een som van 960 guldens [T0079_INV4_p249].

1724-11-28: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engbrets, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claes Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, een som van 300 guldens, 16 stuivers en 8 penningen, wegens achterstandige
en verlopene uren (?), lasten met het jaar 1721 wordt hier mede in berekend, voorts dan nog de som van 10 guldens wegens boekschuld, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akkeren land met daarop staande huis en schuur, op de daale,
te vene, te velde, te heide, te weide, gelimiteerd oostwaarts Rutcher Berendts, westwaarts de wedw van wijlen Berendt Claasen, maar de gerechtigdheid van Lambert Waanders blijft daar buiten [T0079_INV4_p314].

1727-05-24: Rutger Berendsen, voor hem zelf en Jan Berendsen Hoffman en Jan Gerritsen als voogden over de 3 onmondige kinderen van haar overleden moeder Grietien Klaasen, volgens gerechtelijke voorwaarden en condities van 29 7ber 1726 verkocht te
hebben de goorden met de huisplaatse daar Spijker Berendshuis op staat, rekkende tot aan de dam, voor een som van 246 guldens, en verders dan nog het goordentien hen buijten daaraan volgende tot aan de dwarssloot, voor een som van 55 guldens,
gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de stege van verkoper, aan handen van de koper Berendt Koops en zijn vrouw Kunne Egberts Spijker [T0079_INV4_p439].

1729-03-05: Rutger Berendsen, voor hem zelf, alsmede Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van haar overleden moeder Grietien Claasen, nevens Henrikien Engberts, weduwe van wijlen Luicas Hospis,
bijgestaan met secretaris Joan Derck Ritter, en Derck Koops en Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten onmondige kinderen van wijlen haar vader Luicas Harms Hospis, welke verklaarden verkocht te hebben een hooiland, de 1e Rutger
Berends zijn hooiland, begint van de Oldenweg tot aan de dijk of Aa, maar het broekland behoud verkoper voor hem, met een opweg daaruit, om zijn hooi daaruit op een bekwame tijd vrij te halen, zonder de minste verhindering van kopers en mag
verkoper Rutger Berends een maal in het jaar zijn beesten daardoor drijven en wederom halen, de 2e verkoopster de weduwe van wijlen Luicas Hospis haar hooiland, bestaande samen in 5 akker, begint van de Oldenweg tot aan de Oldengraaven,
gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de weduwe van Berendt Claasen, tezamen voor een som van 700 guldens, en dat de kopers naar woestenland gerechtigd mogen drijven, varen en halen, ten profijte van kopers, met namen Jan
Cruis, Gerrit Feijer en Roeleff Willemsen, derzelver vrouwen [T0079_INV4_p500].

Woonde te Vriezenveen. 
Klumper, Rutger (I33642)
 
837 1717-06-12: Gerrit Harmssen Smelt, welke verklaarde schuldig te zijn aan de E Klaas Janssen Cruis en zijn vrouw Geertjen Luixen Schol, een som van 1370 (?) guldens, wegens de kooppenning voor mijn gekocht erve, aan de Edele Moogende heeft betaald
op 27 april 1717, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het erve, te weten 5 akkeren lands, met daarop staande 2 huizen en schuur, het ene huis staande aan de buijter eggede en weg en het andere huis en schuur staande aan de booveregge
deze weg, gelimiteerd oostwaarts Gerrit Bartelink en Jan Egberts, westwaarts Roeleff Willemsen. Kantlijn akte: Op 25 september 1730 compareert de E Scholtus Claas Kruijs en zijn vrouw Geertien Luicas Scholl, door Gerrit Harmsen en zijn vrouw het
bedrag voldaan en daarmee de akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p058].

1717-08-02: Gerrit Bartelink, mede voor zijn onmondige zoontje, genaamd Adolph Henrik Bartelink, als vader en voogd, welke verklaarde verkocht te hebben aan Jan Egberts en zijn vrouw Kunnigien Janssen, het huis aan deze zijde van de boverenweg,
met de brink en het boomgewas daarop staande, onverscheiden met Berendt Gerritsen Boosman, met een goorden van het hek of aan liggen, met 300 tret roeden maat, met het gewas daarop staande, beginnende van het goordeken aan tot hen boven, met een
koeweide, met verkopers koenen hen buiten te gaan, dat verkopervan haar edele mogende hebben aangekocht uit de 2 akkeren lands, verders heeft verkoper daaruit bescheiden een opweg in bekwame tijd tot boverland, voor en som van 500 guldens
[T0079_INV4_p072].

1728-09-10: Testament van Jan Egberts en zijn vrouw Cunneken Janssen, de laatste bijgestaan met Jan Derck Ritter als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Cunneken Janssen, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar man Jan Egberts, enig en universeel erfgenaam;
- beide aan Jenneken Derks, universele erfgenaam, om daarmede te doen na haren welgevallen, mits da ze moet uitkeren aan testators overleden zusters kind 50 guldens als hij in het leven is;
- mocht Jenneken Derks komen over te schieten zullen erven aan haar vader Derck Janssen zijn kinderen tot enig en universele erfgenamen om daarmede en van wegens te doen naar haren welgevallen [T0079_INV4_p471].

1730-09-25: Gerrit Harmsen Smelt en zijn vrouw Mettien Freriksen Tuttertien, welke verklaarden schuldig te zijn Jan Janssen Geerts en zijn vrouw Henrikien Gerritsen Graave, alsmede aan Aaltien Jansen, wedw van wijlen Berendt Gerritsen Winter, een
som van 800 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 4 akker land, met daarop staande huis en schuur, te vene, te velde, te heide, te weide, maar de goorden is liggende en door Jan Hinrixen
Gijseler wordt bewoond blijft daar buiten, gelimiteerd oostwaarts Jan Egberts, cs, westwaarts Roeleff Willemsen [T0079_INV4_p576].

Woonde te Vriezenveen. 
Egberts, Jan (I73302)
 
838 1717-07-06: Al zo er enige kwestie was ontstaan wegens de opweg naar en uit de gaardens van de kosterse weduwe Bonthe, alsmede van haar zoon Jochem Adolph Bonthe, zo die gelegen zijn buiten die doorgegraven Waterleijdik, tussen de landerije van
Egbert ten Caathe, ter ener, en Warner Roelofs ter andere zijde, en ik onder geschreven, zodanen ...tiensen opweg tot 2 maal in ogenschijn genomen hadden zonder daarvoor de partijen in de minne te hebben kunnen vergelijken, dat evenwel volgens
landrecht part 2, lid 16, art 1 daargeen land zonder weg kan zijn, van en wederom op de gemenen weg als het poinct in kwestie en alleen maar op aankomt, wie dat met zodane opweg bezwaard behoort te worden, en dan omtrent voorschr pinct in qualtie
geconfidereerd zijnde dat het Vriezenveene volgens alle oude brieven tot heden ten dage verdeeld is geweest in hoeven en ijder hoove, naderhand in vierendeel of vierakkers en sommige vierendeels, vervolgens wederom in akkers, en dat alle voorschr
akkers luid de gemelde brieven liggende op de daale te velde te twijge met haar recht en gerechtigheid daad en onraad, dat verder op het verzoek en ter instantie van de gemeente van het Vriezenveene tot gemene beste van voorschrevene carspel van
het Vriezenveene door mij orders de gemene weg of de zgn Waterleijdik is door gegraveng eworden, en de kosterse en Jochem Adolph Bonthe des halven daardoor zijn ontzet geworden om lange de gemene weg of zogn door gegravene Waterleijdijk naar haar
huis te varen en te drijven zo is, dat ik Adolph Henderick des Heiligen Roomschen Rijks Graaff van Rechteren, etc, om voorschrevene redenen tot de cisie van gemelde kwestie voor recht verstaan, dat de last van de opweg zijnde een onraad wederom
moet komen en gelegd worden op de bezitter van het vierendeel of akkeren van degene daar de gaardens van voorschr kosterse en Jochem Adolph Bonthe boven of beneden naarmate ingelegen zijn, en dat derhalve zij kosterse uit haar gaarden zal moeten
varen als zij van ouds en voor het doorgraven van de Waterleijdijck heeft gedaan tot aan de voornde door gegraven Waterleijdijck of weg en de vandaar af zal gebruiken de stege van Egbert ten Caathe achter wiens land haar gaarden gelegen is en dat
vermits de weg uit de gaarden van Jochem Adolph Bonthe naar de stege oostwaarts onbruikbaar is, en gelegen achter de gaarden van de weduwe Prinssen, welke de stege van Waander Roelofs gebruikt, hij Jochem Adolph Bonte uit zijn gaarden de stege
van Waander Roelofs ook zal gebruiken, met dat zij kosterse en Jochem Adolph Bonthe ook zullen gehouden wezen de 1e om de stege van Egbert ten Caathe en de 2e stege van Waander Roelofs naar behoren te helpen maken, in zoverre zij die gebruiken,
aldus [T0079_INV4_p064].

Woonde te Vriezenveen. 
Koster, Aaltjen (I25889)
 
839 1717-07-06: Alzo er enige kwestie was ontstaan wegens de opweg naar en uit de landerijen van Berendt Grubben, Jan Luix, Jan Janssen Fooker, Berendt Dodden en de weduwe van Langen en de weduwe Wiecher Janssen, zo die gelegen zijn buiten die
doorgegraven Waterleijdijk, achter de 4 akkeren van de kerkmeesters Jan Smidt, Ruijter Jan Smidt en Berendt Tijter, mitsgaders achter die van de weduwe Derck Lubbers, en hebbende oostwaarts tot naburen de kerkmeester Jan Smidt en westwaarts
Ruijter Jan Smidt en Berend Tuiter, en ik ondergeschreven zodanen kwaliteiten opweg tot 2 maal in ogenschijn genomen hadden, zonder daarover de partijen in der minne te hebben kunnen vergelijken, dat evenwel volgens landrecht part 2, lid 16, art
1, daar geen land zonder weg kan zijn van en wederom op de gemenen weg, zulks het poinct in kwestie en alleen maar op en aankomt wie dat met zodane opweg bezwaard behoort te worden en omtrent voorschr poinct in kwestie geconsidereerd zijnde, dat
het Vriezenveene volgens alle in de brieven tot heden ten dage verdeeld is geweest in hoeven en ieder hoeve naderhand in vierendeels of vier akkers en sommige vierendeels vervolgens wederom in akkers en dat alle voorschrevene akkers luid de
gemelde brieven liggen op en daale te velde te twijge met haar recht en gerechtigheid raad en onraad, dat verder op het verzoek en ter instantie van de gemeente van het Vriezenveene tot gemene beste van voorschrevene kerspel van het Vriezenveen
door mij orders de gemene weg of de zgn Waterleijdijck is doorgegraven geworden en zij luiden voornt daardoor zijn ontzet geworden om langer de gemene weg of zgn doorgegravene Waterleijdijk, naar haar huis te varen en te drijven, zo is het dat ik
Adolph Hendrick des Heiligen Roomschen Rijks Graaff van Rechteren Vrij Heer van Almelo en het Vriezenveene, om voorschrevene redenen tot decisie van gemelde kwestei voor recht verstaan, dat de last van de opweg, zijnde een onraad wederom moet
komen en gelegd worden op de bezitter van de vierendelen of akkeren van degene in wiens akkeren boven of beneden naar de mate van de zijn bovengenoemde landerijen gelegen zijn, en dat derhalve Berendt Grubben, Jan Luix, Jan Janssen Fooker,,
Berendt Dodden, de weduwe van Langen en de weduwe Wiecher Janssen als van olden zullen moeten varen tot aan de doorgegraven Leijdijk, voorts ieder zijn weg vervolgens aan die zijde daar zij vandaan komen tot ter tijd zij komen aan de gaardens of
bezaaide landen, en terwijl de weduwe van Derck Lubberts gene stege aan haar land is hebbende zo zullen degene die oostwaarts liggen aldaar ter zijden oostwaarts uitslaan en haren weg maken op de stege van de kerkmeester Jan Smidt. En die gene zo
westwaarts liggen mede uit springen aan de wester zijde op de stege van Ruijter Jan Smidt en Berendt Tuiter, en alzo zo oostwaarts als westwaarts haren weg vervolgen tot aan de bovenweg, aldus [T0079_INV4_p068].

Woonde te Vriezenveen (21-02-1686). 
Smit, Derk (I20613)
 
840 1717-09-16: Rutger Berends, voor hem zelf en als boedelhouder en wettige voogd van zijn onmondige kinderen, en bekende aan Henrik spijker en zijn vrouw Greitien ten Caathe, welke verklaarden schuldig te zijn een som van 967 guldens, wegens voor
hem comparant aan de ontvanger van Salland betaalde volle kooppenningen, de 1e termijn met de laatsten van die bij hem comparant op 9 februari 1717 van de Staat en dezer provincie aangekochte 2,5 akker lands, met 2,5 dagwerk hooiland, daar
comparant althans bewoond, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de gekocht 3e half akker lands, en 3e half dagwerk hooiland op en daale te veene en te velde in het daarop staande timmeragie en eikenhoutgewas, door hem comparant bewoond,
en oostwaarts Roeleff Huijsmans, westwarts Luicas Hospes [T0079_INV4_p075]. 
Huisman, Roelof (I5663)
 
841 1717-12-04: Geertjen Klaassen, wedw van wijlen Albert Henrixen, bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, en Gerrit Berendsen als voogd over de onmondige kinderen van wijlen Albert Hinrixen, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren
lands, met de vrije opweg, gelimiteerd oostwaarts Berendt Gerritsen ten Caathe, westwaarts verkopers andere 2 akkers van de stege in zijn lengte begrepen benorden tot zover noordwaarts op, als hetzelve tegenwoordig met rogge bezaaid is, aan
handen van Jan Janssen en zijn vrouw Aaltjen Janssen, voor een som van 360 guldens, alsmede de verkoper en hunnen erfgenamen hebben voorzich behouden de verdere opslag van voorschreven landerijen [T0079_INV4_p083].

Woonde te Vriezenveen. 
Olijslager, Jan (I65425)
 
842 1717-12-04: Geertjen Klaassen, wedw van wijlen Albert Henrixen, bijgestaan met Gerrit Bartelink als haar voogd, en Gerrit Berendsen als voogd over de onmondige kinderen van wijlen Albert Hinrixen, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren
lands, met de vrije opweg, gelimiteerd oostwaarts Berendt Gerritsen ten Caathe, westwaarts verkopers andere 2 akkers van de stege in zijn lengte begrepen benorden tot zover noordwaarts op, als hetzelve tegenwoordig met rogge bezaaid is, aan
handen van Jan Janssen en zijn vrouw Aaltjen Janssen, voor een som van 360 guldens, alsmede de verkoper en hunnen erfgenamen hebben voorzich behouden de verdere opslag van voorschreven landerijen [T0079_INV4_p083]. 
Claassen, Geertjen (I15214)
 
843 1718-01-04: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan de voogden met namen Berend ten Caathe, Arendt Bartels en met bij aan en over wezen van Adolph Harrewich over het onmondige kind van
wijlen Hinrik Gerritsen ten Caathe en wijlen zijn vrouw Aaltjen Janssen, een som van 600 guldens, wegens verstrekte en geleende pennignen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akker lands, met daarop staande huis en schuur,
gelimiteerd oostwaarts Rutger Berends, westwaarts de wedw van wijlen Berend Klaassen. Kantlijn akte: Op 16 januari 1729 verklaren Berend ten Caate, Arent Bartels en Adolph en Henrik Harwig, als voogden van het onmondige kind van wijlen Henrik
Geritsen ten Caate, door de wedw Luicas Hospis het bedrag te zijn betaald en dat deze akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p087].

1728-01-13: Jannes Janssen Bolthaser en zijn vrouw Henrikien Harmssen Hospis, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Jan Smelt, een som van 200 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de grond, gelegen op Rutgers
Berendtland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de wedw van wijlen Luicas Harmssen Hospis, mitsgaders een koeweide in Roeleff Smitsland, oostwaarts Roeleff Willemsen, westwaarts Koord Hinriksen van Olde, met een wand
bouwland, boven op hetzelfde land of na het noorden liggende, gelimiteerd Gerrit Harmsen en hen buijten of na het zuiden Egbert Roeleffsen Smit [T0079_INV4_p459].

1729-03-05: Rutger Berendsen, voor hem zelf, alsmede Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van haar overleden moeder Grietien Claasen, nevens Henrikien Engberts, weduwe van wijlen Luicas Hospis,
bijgestaan met secretaris Joan Derck Ritter, en Derck Koops en Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten onmondige kinderen van wijlen haar vader Luicas Harms Hospis, welke verklaarden verkocht te hebben een hooiland, de 1e Rutger
Berends zijn hooiland, begint van de Oldenweg tot aan de dijk of Aa, maar het broekland behoud verkoper voor hem, met een opweg daaruit, om zijn hooi daaruit op een bekwame tijd vrij te halen, zonder de minste verhindering van kopers en mag
verkoper Rutger Berends een maal in het jaar zijn beesten daardoor drijven en wederom halen, de 2e verkoopster de weduwe van wijlen Luicas Hospis haar hooiland, bestaande samen in 5 akker, begint van de Oldenweg tot aan de Oldengraaven,
gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de weduwe van Berendt Claasen, tezamen voor een som van 700 guldens, en dat de kopers naar woestenland gerechtigd mogen drijven, varen en halen, ten profijte van kopers, met namen Jan
Cruis, Gerrit Feijer en Roeleff Willemsen, derzelver vrouwen [T0079_INV4_p500].

1744-08-11: Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rotgers, welke verklaarden verkocht te hebben een wand land van 100 treden roede maat bouwland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofsen Huisman, westwaarts de weduwe van Lukas Hospes, ten profijte
van Hindrikjen Harms, weduwe van wijlen Jannes Balthazer en zijn kinderen en erfgenamen, voor een som van 52 guldens en 3 stuivers [T0079_INV5_p123].

1744-08-11: Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rotgers, welke verklaarden verkocht te hebben een wand van 100 treden roede maat bouwland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofsen Huisman, westwaarts de weduwe Lukas Hospes, alsmede het broekland
beginnende van de dijk of de Aa tot aan of met de Hollandsen Graaven, oostwaarts Henr Roelofsen Huisman, westwaarts Jan Berens Hoff, ten profijte van Hindrik Jansen Hoffman en zijn vrouw, voor een som tezamen van 127 guldens en 10 stuivers
[T0079_INV5_p124].

1744-08-11: Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rotgers, welke verklaarden verkocht te hebben 1,5 wand roede maat bouwland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofsen Huisman, westwaarts de weduwe Lukas Hospes, alsmede een hoekjen goorden, aan
handen van Klaas Jansen de Jonge en zijn vrouw, samen voor een som van 117 guldens [T0079_INV5_p126].

1744-08-21: Aaltjen Feijer, weduwe van wijlen Klaas Wolters, bijgestaan met Garrijt van Olde als haar voogd, voorts Lukas Feijer en Lukas Geersen Hols als voogden over Berendina Feijer, en de rato caverende voor Jan Freriks, als getrouwd aan
Cunnera Feijer, welke op 24 februari 1744 gerechtelijk verkocht te hebben een 3e part van het hooiland, zo van wijlen Rotgert Berens, en de weduwe Lukas Hospers door wijlen Garrijt Feijer aangekocht, onverscheiden met Jan Kruis en Roeloff
Willems, aanvang nemende van de Oldenweg, met het anpart van het broekland van de weduwe Lukas Hospes aangekocht, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofs Huisman, westwaarts Jan Berens Hoff, zo en als het wijlen Garrijt Feijer heeft aangekocht, ten
profijte van Jan Hendriks Hols, en Jan Jansen Onweer, derzelver vrouwen en erfgenamen, voor een som van 464 guldens [T0079_INV5_p130].

1747-01-27: Egbert Jans Hoffman en zijn vrouw Berendjen Rutgers, welke in 1744 verkocht hebben een wand bouwland van 100 treden roede maat, benevens een telgen hofjen van de goorden af aan tot omtrent het huis van de weduwe Jannes Balthazar,
volgens haren koopcedul alsmede de vrijen opslag, alles gelegen in het zgn Rutgersland, gelimiteerd oostwaarts Huismansland, westwaarts de wedw Lukas Hospes, aan handen van Rutgert Hindriks en erfgenamen, voor een som van penningen
[T0079_INV5_p194].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij haar dochter Jennigjen]). 
Klooster, Hendrikjen Engberts (I21406)
 
844 1718-01-06: Henricus Bollik, wonende tot Almelo, en zijn vrouw Frederica Prinssen, welke verkocht hebben 2 akkeren lands te veene en te velde met top en twijg, gelimiteerd oostwaarts met koper Frederick van der Aa, westwaarts Berend Olthen, voor
een som van 960 guldens, aan handen van Frederik Pauwels van der Aa en zijn vrouw Eessche Janssen, en aan Berend van der Aa en zijn vrouw Hinrickjen Berendsen Grobbe, deze 2 akkeren lands in gemeen uitgezonderd de 2 akkeren hooiland buijten de
oldenweg komt Berend van der Aa alleen toe [T0079_INV4_p089]. 
Bolk, Hendrikus (I36332)
 
845 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een halve woesten akker, gelimiteerd oostwaarts Pastoorjenland (?), westwaarts Frederik
Tuttertjen en onverscheiden met de kinderen van Warner Arendts, voor een som van 195 goudguldens, aan handen van de kerkmr Jan Priinssen en zijn vrouw Mettjen Hinrixen [T0079_INV4_p092].

1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een huis, staande op Pastoorienland, voor een som van 293 guldens, aan handen van
Frederik Janssen Scholl en aan Claas Pauwels [T0079_INV4_p096].

Woonde te Vriezenveen. 
Egberts, Egbert (I65113)
 
846 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een halve woesten akker, gelimiteerd oostwaarts Pastoorjenland (?), westwaarts Frederik
Tuttertjen en onverscheiden met de kinderen van Warner Arendts, voor een som van 195 goudguldens, aan handen van de kerkmr Jan Priinssen en zijn vrouw Mettjen Hinrixen [T0079_INV4_p092].

1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een huis, staande op Pastoorienland, voor een som van 293 guldens, aan handen van
Frederik Janssen Scholl en aan Claas Pauwels [T0079_INV4_p096].

Woonde te Vriezenveen. 
Derks, Jan (I65339)
 
847 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een halve woesten akker, gelimiteerd oostwaarts Pastoorjenland (?), westwaarts Frederik
Tuttertjen en onverscheiden met de kinderen van Warner Arendts, voor een som van 195 goudguldens, aan handen van de kerkmr Jan Priinssen en zijn vrouw Mettjen Hinrixen [T0079_INV4_p092].

1720-09-02: Trine Janssen, weduwe van wijlen Jan Leuirink, bijgestaan met kerkmeester Bartelt Hinrixen als voogd, en nevens Jochem Adolph Bonthe en Jan Pauwels als voogden over de 4 onmondige kinderen van wijlen Jan Leuirink, met toestemming van
de Heer van Almelo volgens akte van 8 oktober 1719, welke verklaarden verkocht te hebben een koeweide buijten de goordens en die van de goordens hebben, den opweg na .uota zullen helpen maken, beginnende van deze weg tot aan de Aadijk, of met de
Aa, alsmede de stegen delen te maken dijk te maken de Aa te raijmen (?), en de opweg helpen maken, voor een som van 492 guldens, 10 stuivers en 8 penningen, aan handen van de kerkmeester Jan Prinssen en zijn vrouw Mettien Hinrixen
[T0079_INV4_p208].

1725-07-12: Roeleff Gerridtsen Smelt en zijn aankomende eheliefste Jenneken Arendtsen Moss, welke verklaarden schuldig te zijn aan de oude kerkmeester Jan Prinssen en zijn vrouw Mettjen Henrixen Arendts, alsmede aan de weduwe van Engbert Smelt,
een som van 800 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, welk 648 guldens wegens de koop van het land uit deze booven staande 800 guldens zijn betaald geworden, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de landerijen, te weten twee
en een derde part akkeren land, met daarop staande huis en schuur met top en twijg op en daale en een gedeelte onverscheiden met Lubbert Dercks Smidt, gelimiteerd oostwaarts Pastoorijenland, westwaarts Lubbert Dercks tot booverland, en na buijten
voor een gedeelte onverscheiden met Lubbert Dercks en gelimiteerd aan de westzijde Egbert ten Caathe, alsmede drie vierendeel hoeven akkeren, gelimiteerd oostwaarts Lutt Jan, westwaarts Arendt Henrixen [T0079_INV4_p326].

1748-02-03: Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuirman, Hendirk Heijneman en Jan Hendriks Glas, de rato caverende voor hare vrouwens, en de andere absente erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms, als erfgenamen van wijlen Jan
Egbers, welke verklaarden verkocht te hebben het aangeerfde huis, met de halve brink, verdere timmeragie en houtgewas daarop staande, voorts ruim 300 treden roede maat bouwland, 2 koeweiden, en een stukken goordenland aan deze zijde van de
Waterleijdink gelegen, alles staande en liggende in de landerijen van wijlen Jan Egbers, gelimiteerd oostwaarts Jan Berens Teur (?), westwaarts de weduwe Teur Jenne, ten profijte van Engbert Lukas en zijn vrouw, voor een som van 405 guldens en 5
sutivers [T0079_INV5_p224].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 19, nr. 3:
Man : Jan Prinsen.
Vrouw : Mettjen Henderix.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : Berentdina Coster.
Inwonenden : -.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Prinsen, Jan (I20445)
 
848 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een huis, staande op Pastoorienland, voor een som van 293 guldens, aan handen van
Frederik Janssen Scholl en aan Claas Pauwels [T0079_INV4_p096].

Woonde te Vriezenveen. 
Pouwels, Claas (I34360)
 
849 1718-01-29: Claas Braamhaar en zijn vrouw Annegien Willemsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Jan Brouwer en Willem Vos als voogden over het onmondige kind van Claes Braemhaar, genaamd Coert Claas, een som van 231 guldens, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op 3 akkeren lands, beginnende van de Buijterenweg met daarop staande huis, gelimiteerd oostwaarts Lubbert Hulshoff, westwaarts Gerrit Berendsen Cremer [T0079_INV4_p099].

1743-12-07: Janna Freriks, weduwe van wijlen Berent Derks, voor haar zelf, voorts als moeder boedelhouster en wettige voogd van haar minderjarige 2 kinderen, bijgestaan met Derk Jansen als haar voogd, welke verklaarden schuldig te zijn wegens
opgenomen en ontvangen penningen aan de tijdelijke kerkmeesters alhier op het Vriezenveen, met namen Jan Cruis, Hindrik Eevertman, Jan Prinsen en Jan Geeurs, een som van 350 guldens, en aan haar broer Jan Freriks, de som van 100 guldens, en aan
haar zus Jenneken Freriks, een som van 100 guldens, samen 550 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land, met daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Coort Claassen, cs, westwaarts Jan Teunis
Geesenland.
Kantlijn akte: Frerik Bramer en Hendrik Berends Bramer, als tijdelijk kerkmeesters van het Vriezenveen, voorts Jan Feriks en zijn zus Jenneken Freriks verklaren dat het bedrag met interest van Janna Freriks is ontvangen en waarmee deze akte wordt
doorgehaald op 29 februari 1759 [T0079_INV5_p100].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 14, nr. 10:
Man : Coert Claesen.
Vrouw : Henderikjen Jansen.
Kinderen >10 jaar : Wolter Coertsen.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

1756-07-03: Jannes Brouwer, welke verklaarde op 27 december 1753 verkocht te hebben een koeweide, in het zgn Olde Jan Claessensland gelegen, gelimiteerd aan de oostzijde Coert Claassen, en aan de westzijde het zgn Geesenland, ten profijte van Jan
Smit en zijn vrouw Grietjen Gerrits Scholten, voor een som van 75 guldens [T0079_INV5_p579].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Bramer, Coert (I21616)
 
850 1718-02-03: Jan Gerritsen ten Caethe en zijn vrouw Hinrikjen Harmsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan Gerrit Frederiksen ten Caathe, Gerrit Frererixen Smelt, alsmede aan Aaltjen Wolters, weduwe van wijlen Berendt Harmsen Smelt, een som van
214 guldens en 6 stuivers, alsook aan de E Claes Kruis, Scholtus, en zijn vrouw Geertjen Luixen Schol, een som van 80 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met daarop staande huis, gelimiteerd oostwaarts Jan de
Ruijter en een gedeelte onverscheiden westwaarts Harmen Gerritsen de Ruijter [T0079_INV4_p101].

1718-08-16: Jan Gerritsen ten Caathe en zijn vrouw Hinrikjen Harmssen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de Heren Doctoren Wilhelm van Arnhem en Gerhard Truirniet, en ook Procurator Harrewich, herkomende wegens verdient salaris en verschot,
een som van 60 guldens, alsmede aan Brend Brouwer, de som van 47 guldens, en aan Geesjen Courts, weduwe van wijlen Scholtes Brouwer, een som van 37 guldens, 10 stuivers en 8 penningen, mitsgaders aan Jan Schol, een som van 28 guldens en 7
stuiver, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met het huis daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Jan de Ruijter, westwaarts Harmen de Ruijter [T0079_INV4_p121].

Woonde te Vriezenveen (13-05-1695). 
ten Cate, Jan (I20903)
 

      «Vorige «1 ... 13 14 15 16 17 18 19 20 21 ... 1774» Volgende»