Aantekeningen


Treffers 1,251 t/m 1,300 van 88,655

      «Vorige «1 ... 22 23 24 25 26 27 28 29 30 ... 1774» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
1251 1755-02-01: Hindrikjen Lambers, wedw van wijlen Gerrijt ter Steeg, zo voor haar zelf, en als moeder, boedelhouster en wettige voogd van haar minderjarig kind {is zij dit?}, bijgestaan met de secretaris Nicol Harwig als haar voogd, welke
verklaarden in verkocht te hebben een halve akker woestenland in de halve hoeve gelegen, onverscheiden met de wedw van wijlen Lubbert Jansen Olijslager, ten profijte van Koort Harms en zijn kinderen, voor een som van 60 guldens [T0079_INV5_p440].

Stientjen Glas heeft niet getekend bij het huwelijk tussen Hendrik Winkel (haar zoon) en Marlena Harmsen.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 10-11-1776); Vriezenveen, Westeinde 265 (tot 08-03-1825). 
Glas, Stijntjen (I11505)
 
1252 1755-03-08: Testament van Garrijt Hendriks Braamer en zijn vrouw Aaltjen Evertman, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Jannes Jansen als haar voogd, waarin genoemd:
- zij haar vader Hendrik Braamer, legitieme portie;
- zij haar vader Hendrik Eevertman, legitieme portie;
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn naaste vrienden, zijn met de dood na te latene kleren, zo linnen als wollen, mocht hij zonder kinderen komen te overlijden;
- zij haar naaste vrienden, haar met de dood na te latene kleren, mocht zij zonder kinderen komen te overlijden;
- beide aan de armen alhier op het Vriezenveen, 50 guldens [T0079_INV5_p453].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 26-10-1754). 
Evertman, Aaltjen (I10810)
 
1253 1755-06-07: Gerhs Boom, richter der heerlijkheid Almelo, welke verklaarden op 28 september 1754 verkocht te hebben 2 akker turfland op het Vriezenveen, naast de akker van de koper Jan Freriks Fronten, ten profijte van Jan Freriks Fronten en zijn
vrouw, voor een som van 300 guldens [T0079_INV5_p463]. 
Boom, Gerhard (I37664)
 
1254 1755-09-27: Testament van Johannes Harwig en zijn vrouw Janna Otten, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn moeder Petronella Sijbilla, wedw van wijlen Otto Harwig, legitieme portie;
- zij haar moeder Jenneken Brouwer, legitieme portie;
- hij zijn vrouw Janna Otten, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar man Johannes Harwig, enig en universeel erfgenaam;
- hij het zoontje van Jan Muller, zo verwekt heeft bij Jacomina Harwig, Otto genaamd, 100 guldens [T0079_INV5_p465]. 
Mulder, Otto (I11403)
 
1255 1755-10-18: Jan Smelt en Klaas Arens, als voogden over de 2 onmondige kinderen door wijlen Roeloff Jaspers Smelt en wijlen Mettjen Arens nagelaten, welke verklaarden schuldig te zijn, wegens opgenomen penningen, aan de Ed Pieter Wilh Harwig en
zijn vrouw Janna Harwig, een som van 318 guldens en 9 stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis, met de halve brink, alsmede een bouwgaarden, beginnende van het bovere hek, boverwaarts in, zover dezelve omgraven is, met de
halve stege daartegen liggende, met nog een hoekjen bouwland, daarachter liggende en omtrent 300 treden roede maat bouwland, met de opslag, en dan nog een koeweide, alles alhier op het Vriezenveen [T0079_INV5_p469].

1805-12-27: Op 27 december 1805 geeft Geertien Roelofs aan de zijd of sterfval van haar man Claas Berends, overleden op 15 Xere (?) 1805, waardoor op haar bij testament is vermaakt en vervallen deszelven nalatenschap bestaande in een half huis en
een halve schuur, met de helft min een vierde part van 2 akkeren land, beginnende aan de noorzijde van deze kerkweg en zich uitstrekkende tot zo verre als zich de Vriezenveensche Gerechtigdheid uitstrekt, met de helf van 4 koeweiden, beginnende
zuidwaards deze kerkweg, waarvan 2 dezelve zich uitstrekkende tot de Buitenerenweg en de 2 anderen tot de Oudenweg, nog de helft van een akker woestenland en nog een akker turfland [T0079_INV45].

1806-04-11: Op 11 april 1806 geeft Berend Jansen Pleij aan in de 50e penning een aankoop van een huis met 6 wand bouwland, 12 wand hooiland opgaans en opslag, 4 koeweiden, een halve akker woestenland en een akker turfland, aangekocht van de wedw
Klaas Berends voor een som van 1100-0-0 [T0079_INV45].

1807-11-20: Op 20 november 1807 is verschenen Geertien Roelofs, wedw van Klaas Berends, in dezen geadsisteert met Berend de Vries als haaren verkooren en toegelatenenen momber in dezen, verklaarde zij comparanten onder voormelde adsistentie op 28
februari 1807 te hebben verkocht aan Berend Jansen Pleij en zijn vrouw Martha Jansen haar huis en schuur met een en drie vierde akkeren lands opgaans met het daarop staande houtgewas beginnende noordwaards en aan dezen Kerkweg zicht uitstrekkende
zo veree zich de gerechtigheid van Vriezenveen uitbereid, met nog 2 koeweiden in het zogenaamde Bongersland en 2 dito koeweiden in het zogenaamde Baasensland gelegen, alsmede nog 1 akker turfland op de westere hoeve en nog een halve akker
woeseland gelegen naast het land van de wedw Ten Cate, voor de som van 1100 guldens [T0079_INV15].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 31-03-1764). 
Smelt, Geertjen (I12936)
 
1256 1755-10-18: Jan Smelt {is hij dit?} en Klaas Arens, als voogden over de 2 onmondige kinderen door wijlen Roeloff Jaspers Smelt en wijlen Mettjen Arens nagelaten, welke verklaarden schuldig te zijn, wegens opgenomen penningen, aan de Ed Pieter
Wilh Harwig en zijn vrouw Janna Harwig, een som van 318 guldens en 9 stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis, met de halve brink, alsmede een bouwgaarden, beginnende van het bovere hek, boverwaarts in, zover dezelve
omgraven is, met de halve stege daartegen liggende, met nog een hoekjen bouwland, daarachter liggende en omtrent 300 treden roede maat bouwland, met de opslag, en dan nog een koeweide, alles alhier op het Vriezenveen [T0079_INV5_p469]. 
Smelt, Jan (I16465)
 
1257 1755-12-29: Berent Boer {wie is dit?}, Aaltjen Boer, wedw van Gerrijt Braamer, bijgestaan met Ad Henr Harwig als haar voogd, en Gerrijt Geerdink {wie is dit?}, de rato caverende voor zijn vrouw Janna Boer {wie is dit?}, welke verklaarden op 15
juli 1752 verkocht te hebben het aangeerfde halve land, zijnde groot een akker en akker, met derde half vierendeel hoevenland en een vierendeel akker in het vierendeel, met alle timmeragie, top en twijg daarop staande, ten profijte van
Hindrikjen Jansen van der Beek en erfgenamen, en dat voor een som met enige inboedel van 1100 guldens [T0079_INV5_p484].

1756-12-21: Jan van den Beek, Hindrikjen van den Beek, wedw van Henrikus Boer, bijgestaan met haar broer Jan van den Beek als haar voogd, en Albert Meijnderink, samen de rato caverende voor de absente zusters en moeje [=tante] Anna en Geertjen
van den Beek, welke verklaarden in 1755 verkocht te hebben 2 akker en een vierendeel akker boverwegesaland, beginnende van de Waterleijdick en dat bovenwaarts in, alhier op het Vriezenveen op de westere hoeve, naar contingent met de verkopers als
eigenaren van het land van deze Waterleijdick tot aan de buiteren doorgravenen weg te verdelen, ten profijte van Jan Gerrits en zijn vrouw Magdalena Harwig en erfgenamen, en aan Berentjen en Geertruit Harmsen en erfgenamen, voor een som van 335
guldens [T0079_INV5_p594].

1770-06-16: Testament, opgemaakt ten huize van, Henderikjen Jansen van der Beek, weduwe van wijlen Henricus d Boer, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Egbert Berents als haar voogd, waarin genoemd:
- het kind of oudste dochtertje van wijlen haar nicht Aeltien Herms Braemer, als getrouwd geweest aan Jan Henderik Wiegers, genaamd Berendina Wiegers, enige en universele erfgenaam;
- bij het overlijden van Berendina Wiegers, zullen de na te laten goederen devolveren en succederen op het 2e kind, genaamd Hermen Jan;
- en bij diens overlijden, op het 3e kind van Jan Hend Wiegers, genaamd Jannes;
- en bij diens overlijdens, op het jongste kind van Jan Henderik Wiegers, genaamd Henderica Wiegers;
- aan haar zuster, genaamd Geertjen Jansen van der Beek, de sterfdag van testatrice mocht komen te beleven, dat dezelve als dan vervolgens in het huis zal blijven en dezelve door deze haar geenstitueerde erfgenamen zal worden gealimenteert en
onderhouden worden, in en met alles, wat dat zij tot haar einde des levens, mocht van noden wezen;
- aan haar neeft Aelbert Menderink, 400 guldens, zo testatrice onder hem heeft staan en de besten eiken boom, zo op het land of erve is staande, om dezelve pennignen, door hem, indien zij testatrice,d ie bij haar leven niet mocht van noden wezen,
niet zullen worden uitgekeerd en betaald, maar als dan, door hem behouden kunnen worden;
- aan Godsarmen alhier, 50 guldens [T0079_INV7_p138].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
van der Beek, Hendrikjen (I36227)
 
1258 1755-12-29: Testament van Jan Gerritsen Schuirman en zijn vrouw Janna Derksen, de 1e gezond van lichaam, beiden verklaarden niet te kunnen schrijven, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin
genoemd:
- hij zijn vrouw Janna Derksen, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn kind Berentjen Jansen, legitieme portie;
- zij haar man Jan Gerritsen Schuirman, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar vader Derk Hindriks, legitieme portie;
- beide aan Godsarmen alhier, 12 stuivers [T0079_INV5_p479].

Woonde te Vriezenveen. 
Derks, Janna (I36458)
 
1259 1756-01-10: Jan Hendrik Geurs en zijn vrouw Jenneken Roelofs Smijt, Hendrik Eevertman zijn vrouw Geertjen Jansen Smijt, Jan Evertman zijn vrouw Jenneken Jansen Smijt, Berent Brouwer en zijn vrouw Jenneken Eevertman, Hendrikjen Eevertman,
bijgestaan met Jan Hendrik Dijkkers als haar voogd, tezamen mede erfgenamen van wijlen Albert Egbers Geurs, welke verklaarden op 27 december 1753 verkocht te hebben de aangeerfde akker turfland, gelegen op de Superplus, gelimiteerd oostwaarts de
wedw Harmen Braamer, westwaarts de wedw Lubbert Olijslager, cs, en onverscheiden met Berent Brouwer, ten profijte van Harmtjen Hendriks Geurs, wedw Telgenkamp, en erfgenamen, voor een som van 150 guldens en 10 stuivers [T0079_INV5_p495].

Woonde te Vriezenveen. 
Huls, Aaltjen (I73313)
 
1260 1756-01-17: Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna Jansen de Ruiter, welke verklaarden schuldig te zijn de E Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, een som van 1200 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land
opgaans met top en twijg daarop staande, voorts het gehele hooiland of agtermaat, beginnende van de Oldenweg, tot aan of met de dijk of Aa, en dan nog alle de goordens, zo bouw als grasgoordens, beginnende van deze Kerkweg, buitenwaarts in, alles
alhier op het Vriezenveen gelegen, gelimiteerd oostwaarts Henrikus Schuirman, westwaarts het zgn Pillenland.
Kantlijn akte: Noodgerecht gehouden op 11 juli 1768, coram Scholtus J H Dikkers, verschenen Maria van der A, wedw van wijlen Gerrit d Ruter, bijgestaan met Jan Lohuis als haar voogd, in dezen voor haar zelf en als moeder en wettige voogd van haar
kidneren, mitsgaders boedelhoudster van dezelve, welke bij deze in judicis komt over te geven een gerechtelijk hypoticatie van 17 januari 1786, groot 1200 guldens kapitaal staande ten laste van wijlen haar zwager Gerrit van der A en zijn vrouw
Janna de Ruter, verklarende zij comparante dat de gemelde verzegelinge aan haar voornd, door Gerrit Bruggeman en zijn vrouw Eva van der Aa, als thans bezitters van het gemelde erve in zover als het zelve aan haar comparante en haar wijlen man
veronderpand was voldaan en betaald, met verder verzoekd at mocht lijden dat de meergemelde hypoticatie bij deze worden vernietigd [T0079_INV5_p507].

1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen
erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben een 3,5 wand bouwland in de landerijen van de weduwe Albert Berens Grubbe, ten
profijte van Frerick Tijhoff en zijn vrouw, voor een som van 136 guldens. [T0079_INV6_p148]

1763-09-17: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen en tezamen mede de rato caverende voor haar ... ... zuster Mettjen
de Ruiter, weduwe van wijlen Jan Berens, te zamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grobbe, wedw Jan de Ruiter, welke verklaarden in januari 1761 verkocht te hebben 2 akkers lands, met daarop staande huis en timmeragie, met de halve brink, en
houtgewas daarop staande, zo wel de bomen zou haar voor of, in eigendom zijn toebehorende, als die bomen, zo wel (?) Jan G ten Caate, in gemeesnschap zijn hebbende, beginnende van af met deze Kerkweg, en dat bovenwaarts in, zo verre de
Heerlijkheid zich uitstrekt, ten profijte van Aaltjen Faijer, weduwe van wijlen Harmen Egbers en dezelver kinderen, voor een som van 850 guldens. [T0079_INV6_p264]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende akker hooiland, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de dijk
of Aa, onverscheiden met de kopers, cs, in het zgn Piksensland gelegen, ten profijte van Jan Gerrits Bramer en Jan Jansen de Graeff, voor een som van 356 guldens. [T0079_INV6_p427]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende omtrent drievierendeel akker turfland, onverscheiden met Gerrijt
Berentsen Snijder, op de oostere hoeve gelegen, ten profijte van Henrikus Boeschen, zijn vrouw en kinderen, voor een som van 75 guldens. [T0079_INV6_p429]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende goorden, in Olde Jan Klaassensland, aan deze kant der Waterleiding,
ten profijte van Jasper ten Caate en zijn vrouw, voor een som van 104 guldens. [T0079_INV6_p431]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende grasgoorden, beginnende van de Waterleiding, zo verre omgraven is, in
Berent Engbers Smitsland, ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 234 guldens. [T0079_INV6_p433]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 wanden bouwland, zijnde het 5e en 6e wand van binnenaan, in het zgn
Wevers Palsland (?) gelegen, ten profijte van Frerick Tijhof en zijn vrouw, voor een som van 60 guldens. [T0079_INV6_p436]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 koeweiden gelegen in het zgn Wevers Pulsland (?), beginnende van
deze Kerkweg, tot aan de Weeteringe, ten profijte van Jannes Berens, en Jan Harms, dezelver vrouwen, voor en som van 82 guldens. [T0079_INV6_p438]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende koeweide, beginnende van deze Kerkweg tot aan of met de Olden Graven,
in het zgn Jan Teunis Geesenland gelegen, ten profijte van Frerick Jansen en kinderen, voor een som van 70 guldens. [T0079_INV6_p440]

1771-02-14: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden op 7 februari 1770 verkocht te hebben de
landerijen, genaamd het zgn Huijsmansland, het buitenland, beginnende van deze Kerkweg hen buiten voor 300 guldens en 5 stuivers, met en nevens de goorden daarin gelegen die begint van de sloot, zijnde de goorden verkocht, zover als die om graven
is voor een som van 155 guldens, gaande alle het verkochte buitere land, tot aan met de Oldenweg eindigende, exempt behouden de verkoper aan haar al het harde of eikenhout, zo daarop staat, om hetzelve te mogen laten staan, zo lange het haar zal
believen, maar dat in of op de goorden staat, is aan de koper eigen, gelimiteerd oostwaarts de weedw Coert van Olde, en westwaarts het zgn de Rutgersland, en dat aan handen van Claas Cruijs, Derk Jansen en Hendericus Boesschen, derzelver
huisvrouwen, voor een som tezamen van 455 guldens en 5 stuivers [T0079_INV7_p146].

1761-07-11: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden op 10 december 1760 verkocht te hebben een halve akker boverweges land, den Vas
akker (?) genaamd, beginnende van de Buiterenweg bovenwaantjen (?), ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 141 guldens en 5 stuivers. [T0079_INV6_p146]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende akker hooiland, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de dijk
of Aa, onverscheiden met de kopers, cs, in het zgn Piksensland gelegen, ten profijte van Jan Gerrits Bramer en Jan Jansen de Graeff, voor een som van 356 guldens. [T0079_INV6_p427]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende grasgoorden, beginnende van de Waterleiding, zo verre omgraven is, in
Berent Engbers Smitsland, ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 234 guldens. [T0079_INV6_p433]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 wanden bouwland, zijnde het derde en vierde wand van binnenaan, in
het zgn Wevers Persland (?), ten profijte van Waanders Berens en zijn vrouw, voor een som van 58 guldens. [T0079_INV6_p435]

1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 wanden bouwland, zijnde het 5e en 6e wand van binnenaan, in het zgn
Wevers Palsland (?) gelegen, ten profijte van Frerick Tijhof en zijn vrouw, voor een som van 60 guldens. [T0079_INV6_p436]

1771-02-14: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden op 7 februari 1770 verkocht te hebben de
landerije, gelegen in het zgn Glase Berentsland, beginnende van de buiterenweg en eindigende met de Dijk en de Aa, gedeeltelijk onverscheiden met Jan Gerrits, ten profijte van Jan Gerritsen en zijn vrouw Magdalena Herwig, voor een som van 460
guldens [T0079_INV7_p147vo].

1771-02-14: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden op 7 februari 1770 verkocht te hebben 2 wanden
bouwland, gelegen op het zgn Huijsmansland, ten profijte van Egbert Lamberts en zijn vrouw, voor een som van 80 guldens [T0079_INV7_p149].

1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben een drievierendeel akker
boverweges land, Lubbersland genaamd op de Westere Hoeve, ten profijte van Waander Berens en zijn vrouw, voor een som van 184 guldens. [T0079_INV6_p149]

1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben 1,5 vierendeel akker boverweges
land op de Westere Hoeve, onverscheiden met Mettjen de Ruiter, ten profijte van Jakomina Harwig, wedw van wijlen Jan Muller, voor een som van 131 guldens. [T0079_INV6_p151]

1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben 1,5 vierendeel akker boverweges
land op de Westere Hoeve, onverscheiden met Jacomina Harwig, ten profijte van Mettjen de Ruiter, weduwe van wijlen Jan Berens, voor een som van 131 guldens. [T0079_INV6_p153]

1771-02-14: Maria van der A, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden in 1770 verkocht te hebben een huis, schuur en
gaarden daarachter gelegen, beginnend van deze nieuwe Kerkweg tot zover de gaarden omgraven of bepaald is, gelegen op en in de landerijen van Gerrit Henderixen, gelimiteerd oostwaarts de kinderen van wijlen Jan Clumper en westwaarts de stege van
Gerrit Hinderix, mitsgaders 3 wand bouwland, gelegen op het zgn Huijsmansland, ten profijte van Jan Wolterus Boerman en zijn vrouw Henderica Jansen, en zulks voor een som van penningen als haar verkoper door de koper ten genoegen aan dezelve
voldaan bekenden te wezen [T0079_INV7_p149vo].

1771-02-14: Jan Wolterus Boerman en zijn vrouw Henderica Jansen, welke verklaarden schuldig te zijn aan Maria van der Aa, wedw G d Tuiter, woonachtig te Almelo, derzelver kinderen, een som van 1100 guldens, wegens ontvangen en verstrekte
penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis, schuur met de goorden daarachter gelegen, beginnende van deze Kerkweg tot zover als de goordenties omgraven of bepaald is, mitsgaders 3 wanden bouwland op het zgn Huijsmansland,
zijnde het huis, gaardenties, gelegen in de landerijen van Gerrit Hinderixen, gelimiteerd oostwaarts de kinderen van Jan Clumper en westwaarts de stege van Gerrit Henderixen [T0079_INV7_p150vo].

Woonde te Almelo (31-07-1735); Vriezenveen (27-08-1748). 
van der Aa, Maria (I21667)
 
1261 1756-01-17: Henrikjen Evertman, bijgestaan met Hendrik Evertman als haar voogd, welke verklaarden op 9 maart 1754 verkocht te hebben 2 akker land op en dale, te vene, te velde met top en twijg, met alles deszelfs timmeragie, gelimiteerd aan de
oostzijde Jan Berens, en aan de westzijde Hermen Luicas Fick, alsmede een turfakker, zijnde onverscheiden met Jan Berens, een dagwerk slagland ook onverscheiden met Jan Berens, voorts alle het oostere landhalf, onverscheiden met Jan Berens, ten
profijte van Jan Hindriks Boeschen en zijn vrouw Gerhardina Jansen Broertjen, voor een som van 500 guldens, in dezen navolgende inboedel, beesten, paard, kisten, kasten, ketels, potten, roggenkist, pannen, hangijzer, tafels, stoelen, spiegel,
voorts alle werkgereedschap (?), voorts de washoek ongespoljeerd (?), voorts alles wat onder inboedel kan gerekend worden, voorts wagen, ploeg, egeden, hekken, grepen, vorken, voorts alles bouwgereedschap kan gerekend, genoemd als ongenoemd en is
aan haar dezen inboedel verkocht voor een som van 450 guldens, maakt dat met de kooppennig van het land een som van 950 guldens, van welke volle kooppenningen uitgezonderd 100 guldens, zo voor de metinge zijn blijven staan, zij verkopers bekend
dat aan haar door de koper zijn voldaan en betaald, voorts heeft de moeder of verkoper uit deze hare verkochte landerijen bescheiden en dat voor de tijd hares levens, en dat als izj haar kost alleen kwam te komen (?), ten 1e een wand roede maat
hart en weeg tegens melkander of te namen (?), waar het haar belieft, als die rogge aan garsten staat, met een want knollen in de trekkeltijd ook of te nemen (?), waar het haar belieft, met een mudde rogge in de zak op St Martinij met een mudde
haver in de zak, ook op St Martinij en zo goed als op het land verbouwd wordt, voorts zo heeft die moeder nog voor haar bescheiden de halven westeren goorden, liggende achter de waterleijdink partijen beweest, met nog 30 treden goorden land,
genaamd de NIEUWE GOORDEN, nog heeft die moeder bescheiden om alle jaar een spint lien te mogen s..ijen op bezitter des lands zijn land waar het haar belieft, nog heeft die moeder bescheiden als zij haar kost alleen komt te ... ... voor haar of
te nemen op de na die beste koe, doch zal na dood van de moeder wederom bij het land komen, nog heeft die moeder bescheiden een koeweide om met bezitter des lands zijn beesten buiten en boven geweijdet te worden, met een varkens gank in het gras
en ekkelen, zo wel gelezen als ongelezen, voorts haar gras te maaien droog maken, droog zijnde in te varen, doch gras maaiende wil de moeder behoorlijk kost en drank verschaffen, voorts haar koe tevoren cool (?) haelen (?) en hakken, voorts
karnen melken, voorts haar linnen en wollen naaien en wassen, voorts voor haar te varen op het veen of daar of, wat zij te varen heeft, voorts alles te doen,w at die moeder te doen heeft, als zij niet wel en kan, voorts haar slaapplaatse te
behouden daar zij die tot dusver gehad heeft, voorts een stede bij de haard, ligt en brand vrij, en als zij des winters spint de lamp op de hand, nog 2 hoender gangen ommet bezitteren des lands zijn hoender ongejaagt te mogen gaan, voorts haar
brood te bakken en op die beste plaats in de over te zetten, voorts haar hart en weck koren te malen, voorts is bescheiden dat die moeder den voren verkochten inboedel haar leven lang wel mede gebruiken, nog behoud die moeder voor haar alle van
de schotels, zo aarden als tinnen, zo in de washoek staan, met een tinnenkommetje, met en koffiekannetje, met de tinnenlepels, met een tinnenbekertje, met het paperdoosje (?), met een tinen zouthuisje, nog houdt de moeder voor haar de 2
koperenketels, met het koperenpotje, met de westere kist en de oostere kast, hoort de dochter Grietjen en de zoon Hendrik die hoort de slapeskist met de linnenkist partjen beweest, nog houdt de moeder voor haar de 3 eikenplanken met een
vurenplank, nog zal de zoon Hendrik hebben de eikenboom, zo in de andere koopcedul benoemd is, nog zal bezitter des lands aan die zoon geven 26 gulden tot een nieuw kleed, nog is bescheiden voor de 2 ongetrouwd kinderen elk op een na de beste
waar toe bezitter des lands zal moeten geven anderhalf en Jan Berens een halve koe, als zij komen te trouwen, nog is voor die 2 ongetrouwde kinderen de kost zo als in het koopcedul vermeld is en dat bij weken (?0 of te rekenen, met elke kind een
broodstoel van bezitter des lands, voorts een stede bij de haard ligt en brand vrij, voorts een bekwame slaapplaats, voorts haar hart en week koren te malen, voorts hare geraakheden op een bekwame plaats te zetten, voorts vrij scharbier drinken
als daar wat is, voorts ziek of zugtig wordende haar goede handreikinge te doen, en dat alles zo lange zij ongetrouwd zijn en langer niet. Voorts is nog voor die moeder bescheiden een bekwame plaats daar zij haard voorafij (?), droog en
onbeschadigd kan liggen, waar het haar belieft, nog behoudt de moeder de bedden voor haar, nog is bescheiden dat de bezitter des lands die Heerenlasten van jaar 1753 zal betalen, mits conditie houdt de bezitter des lands het koren dat er is, en
zullen 100 guldens voor die metinge blijven staan, renteloos, doch zo wanneer die moeder het mocht van noden hebben zal bezitter des lands haar daarvan uitkeren zoveel als zij van noden mochten hebben, nog is bescheiden dat zo wanneer als die
zoon komt te trouwen een zijde spek van 25 pond van bezitter des lands [T0079_INV5_p512].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Broertjen, Grietjen (I11885)
 
1262 1756-02-21: Jan Berens Spijker, voor hem zelf, en de rato caverende voor zijn absente broer Egbert Berens Spijker, welke verklaarde in het jaar 1756 verkocht te hebben de bouw en grasgoorden, gelegen in de landerijen van wijlen Berent Egbers
Spijker, gelimiteerd oostwaarts de stege, westwaarts Jan Gerrits, zijn aanvang nemende van deze nieuwe Kerkweg en eindigende tot aan de dwarssloot, ten profijte van Jan Gerrits en zijn vrouw Magdalena Harwig, voor een som van 170 guldens
[T0079_INV5_p521].

1756-02-21: Jan Berens Spijker, voor hem zelf, en de rato caverende voor zijn absente broer Egbert Berens Spijker, welke verklaarde in het jaar 1756 verkocht te hebben 305 treden roede maat bouw of weideland, gelegen in de landerijen van wijlen
Berent Egbers Spijker, gelimiteerd oostwaarts Busschersland, westwaarts Jan Gerrits, aanvangende af te meten van Berent Egbers zijn land, en dat binnenwaarts in, ten profijte van Berent Jansen en zijn vrouw Janna Hendriks, voor een som van 90
guldens [T0079_INV5_p523]. 
Spijker, Egbert (I33827)
 
1263 1756-02-21: Jan Berens Spijker, voor hem zelf, en de rato caverende voor zijn absente broer Egbert Berens Spijker, welke verklaarde in het jaar 1756 verkocht te hebben de bouw en grasgoorden, gelegen in de landerijen van wijlen Berent Egbers
Spijker, gelimiteerd oostwaarts de stege, westwaarts Jan Gerrits, zijn aanvang nemende van deze nieuwe Kerkweg en eindigende tot aan de dwarssloot, ten profijte van Jan Gerrits en zijn vrouw Magdalena Harwig, voor een som van 170 guldens
[T0079_INV5_p521].

1756-02-21: Jan Berens Spijker, voor hem zelf, en de rato caverende voor zijn absente broer Egbert Berens Spijker, welke verklaarde in het jaar 1756 verkocht te hebben 305 treden roede maat bouw of weideland, gelegen in de landerijen van wijlen
Berent Egbers Spijker, gelimiteerd oostwaarts Busschersland, westwaarts Jan Gerrits, aanvangende af te meten van Berent Egbers zijn land, en dat binnenwaarts in, ten profijte van Berent Jansen en zijn vrouw Janna Hendriks, voor een som van 90
guldens [T0079_INV5_p523]. 
Spijker, Jan (I33828)
 
1264 1756-03-13: Hendrikjen [achternaam niet ingevuld], wedw van Jan Gerrits Smelt, bijgestaan met W Naber (?) als haar voogd, en dat namens en van wegens haar absente zoon Frerick Jansen Smelt, gerechtelijk cessie, transport en overdracht van een
halve akker woestenland, zo haar zoon voornd op 18 junij 1748 (?) aan Berent Berens Boer heeft verkocht, voor een som van 110 guldens [T0079_INV5_p531].

1765-05-09: Frerick Frederiks Waanders, voor zich zelf, alsmede Berent Gerrits als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Frederiks Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen, welke
verklaarden op 8 februari 1765 ingevolge gepubliceerde kerkensprake en approbatie van zijn Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombare Heer, verkocht te hebben van de compt en de pupillen eigen toebehorende 2 akkers bouwland, zijnde het wester
stuk, beginnende achter de bouwgoorden, met de opslag daarachter gelegen, alles alhier op 't Vriezenveen liggende, ten profijte van Roeloff Gerrits Koster, zijn vrouw en kinderen. [T0079_INV6_p399]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende akker hooiland in Busschersland gelegen, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de Dijk of Aa, ten profijte van Henrikus
Schoemaker, zijn vrouw Stientjen Harwig en kinderen, voor een som van 385 guldens. [T0079_INV6_p405]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende halve akker woestenland, in de wester woesten gelegen, en onverscheiden met Albert Gerrits, cs, aan handen van Egbert Raphuis, zijn vrouw
en kinderen, voor een som van 95 guldens. [T0079_INV6_p407]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende 3 vierendeel akker boverwegesland, onverscheiden met Berent Klaassen, ten profijte van Berent Klaassen en zijn vrouw, voor een som van 102
guldens en 10 stuivers. [T0079_INV6_p409]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende halve akker woestenland, gelegen in de wester woesten, onverscheiden met de wedw Jan Derks, cs, ten profijte van Mannes Gerrits en zijn
vrouw, voor een som van 90 guldens. [T0079_INV6_p410]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende zgn Sta Brink (?), alhier op 't Vriezenveen gelegen, zo en als zij verkopers dezelven in 't gebruik hebben gehad, met het repareren, maken
en onderhouden van de dijk en de Aa, zo verre dezelve daar tegen is liggende, en henne loopt, ten profijte van Jannes Waalderink en zijn vrouw. [T0079_INV6_p412]

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 2 akkeren hooiland, gelegen in het zgn Gravenland, beginnende van de Oldenweg, tot zo verre daar de agtermate afgaat, zijnde onverscheiden met Jannes Harmsen, gelimiteerd oostwaarts Jannes Harmsen en Gerrit Geerdink
voorn, westwaarts Henrik van Olde en Jannes Vetteker, ten profijte van Claes Cruijs en Henrik Spijker, zijn vrouw, ieder voor de gerechten halfscheid, voor een som van 350 guldens en 15 stuivers [T0079_INV7_p001].

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 1,5 akker hoevenland, op de oostere hoeve, gelegen bij de Santvoort, onverscheiden met Gerrit Huls, ten profijte van Henderik Berents Braemer en zijn vrouw, voor een som van 146 guldens [T0079_INV7_p002].

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 1 akker woestenland, gelegen in de zgn westere woestene in de begravene landen, onverscheiden met Jannes Lamberts en de weduwe Harmannus Smelt, ten profijte van Derk Jansen en zijn vrouw, voor een som van 130 guldens en
15 stuivers [T0079_INV7_p003].

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 1 halve akker boverweegesland, beginnende van de woestenweg tot boverwaarts ingaande, onverscheiden met Jan Willemsen Braemer en Waender Berents, ten profijte van Waander Berents en zijn vrouw, voor een som van 104
guldens [T0079_INV7_p004].

1774-01-17: Testament Berent Boer, enigszins zwak van lichaam, waarin genoemd:
- de kinderen, Harmina Geerdink, Bernardus Geerdink, Johanna Geerdink, Jannes Geerdink en Janna Geerdink, van zijn overleden dochter Frederica Berents Boer, weduwe van Gerrit Geerdink, als universeel erfgenamen;
- zoon Bernardus de Boer, legitieme portie;
- aan de diaconie alhier, 25 guldens [T0079_INV8_p002].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 16, nr. 11:
Man : Berent Boer, weduwenaar.
Vrouw : -.
Kinderen >10 jaar : Gerrit Berentsen, Frederica Berentsen.
Kinderen <10 jaar : -
Dienstboden : 1 scheper Hinderik ...
Inwonenden : -.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Boer, Berend (I66606)
 
1265 1756-03-13: Hendrikjen [achternaam niet ingevuld], wedw van Jan Gerrits Smelt, bijgestaan met W Naber (?) als haar voogd, en dat namens en van wegens haar absente zoon Frerick Jansen Smelt, gerechtelijk cessie, transport en overdracht van een
halve akker woestenland, zo haar zoon voornd op 18 junij 1748 (?) aan Berent Berens Boer heeft verkocht, voor een som van 110 guldens [T0079_INV5_p531].

Woonde te Kolderveen (14-05-1741). 
Smelt, Fredrik (I1283)
 
1266 1756-05-01: Harmen Claassen en zijn vrouw Grietjen Aaman, welke verklaarden schuldig te zijn aan Jan Jansen Does en erfgenamen, een som van 700 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land, met daarop staande huis, schuur
en verdere getimmerte, op en dale, te vene, te velde, te heide, te weide, met top en twijg daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Lucas Onweer, westwaarts Jan Berens Hoff [T0079_INV5_p548].

1758-07-15: Jan Lukas Huls en zijn vrouw Jennegjen Berens Grobbe, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben een halve akker hooiland, in het zgn Croemneusenland gelegen, beginnende van de buiterenweg, tot aan of met de dijk of Aa,
gelimiteerd oostwaarts Strijkersland, westwaarts de wedw van Harmen Berens, ten profijte van Jan Jansen Does en zijn vrouw Joanna Harwig, voor een som van 197 guldens [T0079_INV5_p688].

1759-01-26: Op het verzoek van Jan Does, thans zeer ziek zijnde, en gaarne wilde testeren, doch zulks om de absentie van de Scholtus Dickers van het Vriezenveen, in die forme alswel behoort niet gerechtelijk kunnende geschieden, zo wordt door mij
onderge.. Heer van Almelo en het Vriezenveen, de rigter van Almelo Dr Hein ad hum actum, alzo daarbij periculum in mora is, als geforrageerde (?) Scholtes van het Vriezenveen gequalificieert en aan zijn weled vorquade (?) aarde op het Vriezenveen
geaccordeerd, om over de voors... testamentaire dispositie, met 2 bekwame keurnoten het gericht te hegen (?), en de band te spannen [T0079_INV5_p743].

1759-01-26: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Jansen Does en zijn vrouw Johanna Harwig, de 1e ziek van lichaam en te bedde liggende, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Adolph Henrick Bartelink als haar voogd, waarin
genoemd:
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar vader Pr Nicol Harwig, legitieme portie;
- hij zijn zus Gesiena Jansen, 50 guldens, bijbel met zilveren krappen, voorts aan zijn 2e zus Janna Jansen Does, getrouwd aan Baerent Claessen, hetgeen zij wegens koffiebonen aan hem testator verschuldigd is en laatstelijk aan Aa Jan hetgene
dezelven aan hem testator insgelijks volgens zijn boek nog debit is;
- zij aan haar broer Pr J W Harwig, en haar 3 zussen, met namen Jenneken, Magdalena en Dorotha, alle haar kleren, zo linnen als wollen, alsmedehaar goud en zilver, dat haren lijve behoord hebbende;
- beide aan de armen van het Vriezenveen, 25 guldens [T0079_INV5_p744].

Woonde te Vriezenveen. 
Does, Jan (I11047)
 
1267 1756-05-08: Berent Gerrits en zijn voruw Grietjen Gerrits, welke verklaarden verkocht te hebben een akker hooi en weideland, aanvang nemende van de buiteren doorgravenen weg, en dat aan, met de dijk of Aa, onverscheiden met Hindrik van Olde,
gelimiteerd oostwaarts Jannes Prinsen, westwaarts Egbert Schuirman, ten profijte van Gerrit Gerrits, Triene en Hermina Gerrits, en erfgenamen, voor een som van 161 guldens [T0079_INV5_p562].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij haar broer Gerrit]). 
Gerrits, Trijntjen (I33698)
 
1268 1756-05-23: Antje Egberts, woont te Rottum, is bruid. Egberts, Antje (I307)
 
1269 1756-05-23: Poppe Johannes, woont te Rottum, is bruidegom. Woonde te Ouwsterhaule (vanaf 1773). Johannes, Poppe (I306)
 
1270 1756-06-11: Testament, opgemaakt ten huize van, van Lambert ten Caate en zijn vrouw Hindrikjen Jansen, de 1e gezond van lichaam, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn kind, zo bij wijlen zijn 1e vrouw Berentjen Hendriks heeft verwekt, met namen Hindrik ten Caate, legitieme portie;
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam [T0079_INV5_p575].

1761-08-28: Hindrik Lambers ten Cate, welke verklaarde op 17 augustus 1761 verkocht te hebben 2,5 wand bouwland in het zgn Hols Jans Derksland op 't Westere stukke, zijnde 1,5 akker brut (?), ten profijte van Jannes Jansen Klomp, voor een som van
75 guldens. [T0079_INV6_p154]

1766-01-04: Hindrik Lamberts ten Cate, welke verklaarde op 13 december 1761 verkocht te hebben het halve huis, met de halve brink, met nog een half goordentjen in het zgn Hols Jans Derksland staande en gelegen, gelimiteerd oostwaarts de wedw van
Jasper Bramer, westwaarts Gerrijt Geerdink, voor een som van 115 guldens, ten profijte van Berent Jansen ten Oever en zijn vrouw. [T0079_INV6_p453]

Woonde te Wilsum [Duitsland] (19-05-1776). 
ten Cate, Hendrik (I36356)
 
1271 1756-06-11: Testament, opgemaakt ten huize van, van Lambert ten Caate en zijn vrouw Hindrikjen Jansen, de 1e gezond van lichaam, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn kind, zo bij wijlen zijn 1e vrouw Berentjen Hendriks heeft verwekt, met namen Hindrik ten Caate, legitieme portie;
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam [T0079_INV5_p575].

Woonde te Vriezenveen. 
Jansen, Hendrikjen (I34363)
 
1272 1756-07-03: Jannes Brouwer, welke verklaarde op 27 december 1753 verkocht te hebben een koeweide, in het zgn Olde Jan Claessensland gelegen, gelimiteerd aan de oostzijde Coert Claassen, en aan de westzijde het zgn Geesenland, ten profijte van Jan
Smit en zijn vrouw Grietjen Gerrits Scholten, voor een som van 75 guldens [T0079_INV5_p579].

1757-05-07: Jannes Brouwer, welke verklaarde in mei 1756 in erfkoop verkocht te hebben een akker boverwegesland, aanvang nemende van de buiterenweg, en dat bovenwaarts in, onverscheiden met Harmen Egbers, gelimiteerd oostwaarts Gerrijt Jansen
Fleege, westwaarts Jan Jansen, aan handen van Hendrik ten Caate en zijn vrouw Janna Brouwer, voor een som van 170 guldens [T0079_INV5_p637].

1760-07-17: Testament van Kunnera Brouwer, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Jasper ten Caate als haar voogd, waarin genoemd:
- haar broer Jannes Brouwer als enig en universeel erfgenaam;
- aan de armen op 't Vriezenveen de som van 30 guldens;
- aan haar broer Walter Brouwer 't hangende horlogie en deszelfs zoon Jan Brouwer 't kerkboek met zilveren beslag, en aan de dochter Berendina Brouwer een blaauw zijden lap van angeven vier elle lang. [T0079_INV6_p096]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748).

Na overlijden:

1761-12-05: Jan Kruis en zijn vrouw Janna Brouwer, Berent Brouwer en zijn vrouw Jennegjen Eevertman, Gerrijt Brouwer en zijn vrouw Grietjen Jansen, en Hend ten Caate en zijn vrouw Jennegjen Brouwer, voorts zij bovengenoemde comparanten, mede de
rato caverende voor haar absente broer en zwager Wolter Brouwer, tezamen erfgenamen van wijlen Kunnera en Jannes Brouwer, welke verklaarden op 13 januari 1761 verkocht te hebben de aangeerfde 2 akkers lands opgaans, met daarop staande huis,
schuur en verder timmeragie, met nog enigszins inboedel, alsmede een akker woestenland, gelegen aan de Stouwe, alles alhier op het Vriezenveen, ten profijte van Klaas Kruis en zijn vrouw Grietjen Otten, voor een som van 1788 guldens en 16
stuivers. [T0079_INV6_p181]

1761-12-05: Jan Kruis en zijn vrouw Janna Brouwer, Berent Brouwer en zijn vrouw Jennegjen Eevertman, Gerrijt Brouwer en zijn vrouw Grietjen Jansen, en Hend ten Caate en zijn vrouw Jennegjen Brouwer, voorts zij bovengenoemde comparanten, mede de
rato caverende voor haar absente broer en zwager Wolter Brouwer, tezamen erfgenamen van wijlen Kunnera en Jannes Brouwer, welke verklaarden op 13 januari 1761 verkocht te hebben de aangeerfde akker hoevenalnd op de Oostere hoeve, onverscheiden
met Jan Jonkman, ten profijte van Jan Jonkman en zijn vrouw, voor een som van 160 guldens en 11 stuivers. [T0079_INV6_p183] 
Brouwer, Jannes (I20992)
 
1273 1756-09-05: Olke, woont te Tjalleberd, is gedoopt. Jans, Olke (I5045)
 
1274 1756-12-21: Jan van den Beek, Hindrikjen van den Beek, wedw van Henrikus Boer, bijgestaan met haar broer Jan van den Beek als haar voogd, en Albert Meijnderink, samen de rato caverende voor de absente zusters en moeje [=tante] Anna en Geertjen
van den Beek, welke verklaarden in 1755 verkocht te hebben 2 akker en een vierendeel akker boverwegesaland, beginnende van de Waterleijdick en dat bovenwaarts in, alhier op het Vriezenveen op de westere hoeve, naar contingent met de verkopers als
eigenaren van het land van deze Waterleijdick tot aan de buiteren doorgravenen weg te verdelen, ten profijte van Jan Gerrits en zijn vrouw Magdalena Harwig en erfgenamen, en aan Berentjen en Geertruit Harmsen en erfgenamen, voor een som van 335
guldens [T0079_INV5_p594].

1770-06-16: Testament, opgemaakt ten huize van, Henderikjen Jansen van der Beek, weduwe van wijlen Henricus d Boer, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Egbert Berents als haar voogd, waarin genoemd:
- het kind of oudste dochtertje van wijlen haar nicht Aeltien Herms Braemer, als getrouwd geweest aan Jan Henderik Wiegers, genaamd Berendina Wiegers, enige en universele erfgenaam;
- bij het overlijden van Berendina Wiegers, zullen de na te laten goederen devolveren en succederen op het 2e kind, genaamd Hermen Jan;
- en bij diens overlijden, op het 3e kind van Jan Hend Wiegers, genaamd Jannes;
- en bij diens overlijdens, op het jongste kind van Jan Henderik Wiegers, genaamd Henderica Wiegers;
- aan haar zuster, genaamd Geertjen Jansen van der Beek, de sterfdag van testatrice mocht komen te beleven, dat dezelve als dan vervolgens in het huis zal blijven en dezelve door deze haar geenstitueerde erfgenamen zal worden gealimenteert en
onderhouden worden, in en met alles, wat dat zij tot haar einde des levens, mocht van noden wezen;
- aan haar neeft Aelbert Menderink, 400 guldens, zo testatrice onder hem heeft staan en de besten eiken boom, zo op het land of erve is staande, om dezelve pennignen, door hem, indien zij testatrice,d ie bij haar leven niet mocht van noden wezen,
niet zullen worden uitgekeerd en betaald, maar als dan, door hem behouden kunnen worden;
- aan Godsarmen alhier, 50 guldens [T0079_INV7_p138].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij Henricus d. Boer en Henderikjen Jansen (haar zus)]). 
van der Beek, Geertjen (I36226)
 
1275 1756-12-21: Jan van den Beek, Hindrikjen van den Beek, wedw van Henrikus Boer, bijgestaan met haar broer Jan van den Beek als haar voogd, en Albert Meijnderink, samen de rato caverende voor de absente zusters en moeje [=tante] Anna en Geertjen
van den Beek, welke verklaarden in 1755 verkocht te hebben 2 akker en een vierendeel akker boverwegesaland, beginnende van de Waterleijdick en dat bovenwaarts in, alhier op het Vriezenveen op de westere hoeve, naar contingent met de verkopers als
eigenaren van het land van deze Waterleijdick tot aan de buiteren doorgravenen weg te verdelen, ten profijte van Jan Gerrits en zijn vrouw Magdalena Harwig en erfgenamen, en aan Berentjen en Geertruit Harmsen en erfgenamen, voor een som van 335
guldens [T0079_INV5_p594]. 
van der Beek, Anna (I36225)
 
1276 1757-01-15: Gerrijt Lukas en zijn vrouw Janna Arens, welke verklaarden op 17 oktober 1750 (?) in erfkoop verkocht te hebben een stuk goordenland, beginnende omtrent 100 treden achter het Brink hek, zoals het omgraven ligt, ten profijte van Willem
van Dijk en zijn vrouw, voor een som van 100 guldens [T0079_INV5_p596].

1758-03-09: Gerrijt Brouwer en Hendrik van Olde, als voogden over Jan Smelt, en hebben met approbatie en goedvinden van de Graaf van Almelo, met Garrijt Lukas en zijn vrouw Janna Aarens, een minnelijk finaal en vast akkoord gehouden en getroffen,
en zulks in manieren als volgt:
Ten eerste zal Garrijt Lukas en zijn voruw Janna Aarens in vollen eigendom hebben en behouden, alle de mobile goederen, effecten, obligaties, als anderszins, als mede de vaste goederen, te weten het land, met de opslag op Doddenland, met nog een
halve akker woestenland, alles toebehorend hebben bovengenoemde Jan Smelt. Waar voor en tegen hij Garrijt LUkas en zijn vrouw Janna Aarens, zo mede in dezen Ed Gerechte zijn verschenen bij deze beloven en aannemen, gezegde Jan Smelt, in tijd zijn
levens te zullen willen en mochten onderhouden in kost en kleren, linnen en wollen, nabuurlijk en buurlijk zo als zijnen disch (?) van mag (?), alsmede een bekwame slaapplaats, ziek of zuchtig wordende behoorlijk handreikingen te doen, des weeks
en alle weken op het minste te geven aan dezelve een vierendeel toeb... en dat een henne mag houden tot zijn gebruik, voorts zijn deugdelijke schulden te betalen, en komende te sterven een behoorlijke begrafenis te geven, tot nakomige van
bovengenoemde onderhoud en alimentatie hij Garrijt Lukas en zijn vrouw Janna Aarens, bij gerechtelijk komen te verhypotiseren en veronderpanden haar personen en goederen, en in specie haar eigen toebehorende 2 akkers land, met daarop staande huis
en timmeragie, om in cas (?) hiervan in gebreken mochten komen te verblijven, het zij door versterkt of anderszins, de voogde van gezegde Jan Smelt, haar daaraan ten allen tijden kost en schadeloos te zullen kunnen en mogen verhouden
[T0079_INV5_p665].

1766-02-20: Garrijt Lukas en zijn vrouw Janna Arens, welke verklaarden in 1765 verkocht te hebben een wand land, met de gehele opslag daarachter veenewaarts in, gelegen in het zgn Jan Bartels Doddenland, gelimiteerd oostwaarts Mos Arensland,
westwaarts Jannes Schol, cs, ten profijte van Barent Wiggers en zijn vrouw Jennegjen Harwig, voor een som van 100 guldens. [T0079_INV6_p458]

1779-06-05: Claas Jansen Auken en Gerrit Luicas Keppeling, als voogden over Aaltien Evers Costers, weduwe van wijlen Gerrit Scholten, benevens Derk Arents en zijn vrouw Geertien Egbers, Henderik Arents en zijn vrouw Jenneken Berents, Aeltien
Arents, wedw van Harmen Spijker, bijgestaan met Derk Arents Smit als haar voogd, benevens Berent Lubbers Smit en zijn vrouw Jenneken Smelt, Albt Broertien en zijn vrouw Janna Hinderiks Hoff en Derk Broertien, te samen erfgenamen van wijlen Gerrit
Gerritsen Scholten junior, welke verklaarden verkocht te hebben op 28 januari 1779 van 8 wanden bouwland of grasland, zijnde de 1e wanden alle op voornoemde Gerrit Scholtensland, hen booven en onder dezen gerigte gelegen, gelimiteerd westwaarts
Wieger Gerritsen en oostwaarts Scharphoff, en met het recht om hunne beesten te drijven over de brink dagelijks heen en weder, op gelijke wijk als Wieger Gerrits en Freedk Roelofs, ten profijte van Gerrit Braemer en Jan de Graeff, voor een som
van 420 guldens [T0079_INV8_p132].

1779-07-17: Gerrit Luicas Keppeling en zijn vrouw Janna Arents, welke verklaarden in juni 1779 verkocht te hebben een halve akker booverweegsland, gaande opgaans en benedenwaarts tot aan Buiterenweg, onverscheiden met Jan Willems Schipper, ten
profijte van Claas Claassen en zijn vrouw, voor een som van 74 guldens [T0079_INV8_p139vo].

1779-07-17: Gerrit Luicas Keppeling en Claas Jansen Auken als gerechtelijk aangestelde voogden van Aaltien Evers Costers, wedw van wijlen Gerrit Scholten senior, alsmede Derk Arentsen en zijn vrouw Geertien Egbers, Henderik Arents en zijn vrouw
Jenneken Berents, Aaltien Arents, wedw van wijlen Harmen Spijker, bijgestaan met Derk Arents Smit als haar voogd, Berent Lubbers Smit en zijn vrouw Jenneken Smelt, Albt Broertien en zijn vrouw Janna Hinderiks Hoff en Derk Broertien, tezamen
erfgenamen van wijlen Gerrit Gerritsen Scholten Junior, welke verklaarden verkocht te hebben op 28 januari het huis met de halve brink en halve goordentien gelegen tussen de weg en het huis, zo en als het door wijlen Gerrit Scholten en zijn vrouw
Aeltien Evers Costers is bewoond en gebruikt, benevens 4 wanden bouwland met hetgene zo daarover mocht zijn alsmede de opslag boovenwaarts op gaande en dan nog 2 koeweiden heen buijten beginnende van het hekke tot aan de Dijk en de A, welke
verkochte huis en landerijen voornd alhier op het Vriezenveen gelegen zijn tussen de landerijen van weedw Willem van Dijk en N (?) Scherphoff oostwaarts en westwaarts Luicas Derksen, gedeeltelijk onverscheiden met Wieger Gerrits, ten profijte van
Freedr Roelofs en zijn vrouw, voor een som van 376 guldens [T0079_INV8_p140vo].

1782-09-25: Gerrit Ceppeling. Testator Gerrit Brouwer legateert aan de diaconie te Vriezenveen 100 gulden, de welke onder Gerrit Ceppeling staande sijt (Testament Gerrit Brouwer) [Toeg079_Inv9].

1782-09-25: Keppel Gerrit. Testator Grietien Albers legateert aan de diaconie 100 gulden, welke penning thans onder Keppel Gerrit staan begeeren (Testament Grietien Albers, ev Gerrit Brouwer) [Toeg079_Inv9].

Zie: Ken uw dorp en heb het lief ... Vriezenveen, blz. 236-237.
Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 30, nr. 10:
Man : Gerrit Lucas.
Vrouw : Janna Arents.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Arent Bartels. Woonde te Rectum, op de Haar (01-07-1746); Vriezenveen (27-08-1748). 
Keppelink, Gerrit (I12604)
 
1277 1757-02-12: Aaltjen Berens Kooijker, weduwe van Berent Barkhoff, bijgestaan met Harmen Fick als haar voogd, voorts Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhoff als voogden over Albert Berens Barkhoff, en Berent Berentsen Barkhoff, welke verklaarden op 5
februari 1756 in erfkoop verkocht te hebben een akker hoevenland op de Superplus, onverscheiden met Jan Vrijlink, ten profijte van Wolter Schipper en zijn vrouw, voor een som van 116 guldens [T0079_INV5_p612].

1757-02-12: Aaltjen Berens Kooijker, weduwe van Berent Barkhoff, bijgestaan met Harmen Fick als haar voogd, voorts Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhoff als voogden over Albert Berens Barkhoff, en Berent Berentsen Barkhoff, welke verklaarden op 5
februari 1756 in erfkoop verkocht te hebben een 1,5 dagwerk hooiland aan de Schipsloot of TOETERIE genaamd, ten profijte van Henrikus Boeschen en zijn vrouw, voor een som van 126 guldens [T0079_INV5_p613].

1757-02-12: Aaltjen Berens Kooijker, weduwe van Berent Barkhoff, bijgestaan met Jannes Barkhoff als haar voogd, voorts Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhoff als voogden over Albert Berens Barkhoff, en Berent Berentsen Barkhoff, welke verklaarden op
5 februari 1756 in erfkoop verkocht te hebben 2 akker hoevenland, op de Superplus alhier op het Vriezenveen, ten profijte van Harmen Fick en zijn vrouw, voor een som van 241 guldens [T0079_INV5_p615].

1757-02-12: Aaltjen Berens Kooijker, weduwe van Berent Barkhoff, bijgestaan met Harmen Fick als haar voogd, voorts Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhoff als voogden over Albert Berens Barkhoff, en Berent Berentsen Barkhoff, welke verklaarden op 5
februari 1756 in erfkoop verkocht te hebben een bouwgoorden met enig grasland, naast die van Willem Onweer, groot omtrent 200 trat, tot aan Schothorst Dijkjen, met hetgeen van hen boven achter de goorden is liggende, aan handen van Jannes
Barkhoff en erfgenamen, voor een som van 79 guldens [T0079_INV5_p616].

1757-02-12: Aaltjen Berens Kooijker, weduwe van Berent Barkhoff, bijgestaan met Harmen Fick als haar voogd, voorts Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhoff als voogden over Albert Berens Barkhoff, welke verklaarden op 5 februari 1756 in erfkoop
verkocht te hebben een akker turfland, beginnende van de Schipsloot hen buiten, een 9e part turfland van 2 akker, onverscheiden met de wedw Harmen Smelt, het 3e part turf of greftenland, liggende tegen de Kooije, begint van de Schipsloot hen
buiten, tot aan de Plas, 4 dagwerken hooiland, DE DEELE genaamd, een bouwgoorden met de 2 hoekjes bouwland tot aan de Kaajen Dijck, en dan nog een dagwerk hooiland achter de Kanjen (?)Dijck, voor een som samen van 211 guldens en 12 stuivers, ten
profijte van Berent Berentsen Barkhof en zijn vrouw [T0079_INV5_p618].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748); Amsterdam, Agterstaat op Oostenburg (15-10-1770); Amsterdam (tot 18-12-1773). 
Berkhof, Albert (I15720)
 
1278 1757-02-12: Aaltjen Berens Kooijker, weduwe van Berent Barkhoff, bijgestaan met Harmen Fick als haar voogd, voorts Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhoff als voogden over Albert Berens Barkhoff, en Berent Berentsen Barkhoff, welke verklaarden op 5
februari 1756 in erfkoop verkocht te hebben een bouwgoorden met enig grasland, naast die van Willem Onweer, groot omtrent 200 trat, tot aan Schothorst Dijkjen, met hetgeen van hen boven achter de goorden is liggende, aan handen van Jannes
Barkhoff {is hij dit?} en erfgenamen, voor een som van 79 guldens [T0079_INV5_p616].

1759-12-08: Testament van Jannes Barkhof en zijn vrouw Kunnegjen Roelofs, hebbende hij Jannes Barkhoff vrij de voogij over zijn vrouw ontslagen en, zij Kunnegjen Roelofs bijgestaan met Secretaris Nicol Harwig als haar voogd, testator gezond van
lichaam, testatrice enigszins zwak van lichaam, waarin genoemd:
- hij aan zijn moeder Hindrikjen Jansen Smelt de legitieme portie;
- zij aan haar vader Roelof Wilms en haar moeder Aaltjen Berens tot enig en universeel erfgenaam, de legitieme portie;
- beide elkaar erfgenaam als langst levende;
- zij aan haar moeder Aaltjen Beens alle haar linenen en wollen kleren, tot haar lichaam behorende, uitgezonderd een zwarte sarfij (?) schort, zod door haar schoonmoeder Hindrikjen Jansen Smelt zal worden getrokken en genoten;
- hij aan zijn broer Jan Barkhoff alle zijn linnen en wollen kleren tot zijn lichaam behorende. [T0079_INV6_p045]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 21-06-1760). 
Berkhof, Jannes (I10643)
 
1279 1757-02-19: Berent Gerrits Kreemer en zijn vrouw Janna Lubbers, welke verklaarden op 19 januari 1756 in erfkoop verkocht te hebben 3 akker land, beginnende van de Oldenweg, tot aan of met de dijk of Aa, gelimiteerd oostwaarts Klaas Bramersland,
westwaarts Jan Smelt, ten profijte van Hindrik Arens voor de halfscheid, Jan de Graaff en Jan Gerrits Bramer de andere gerechten halfscheid, en dat alles voor een som van 855 guldens en 5 stuivers [T0079_INV5_p621].

1757-02-19: Berent Gerrits Kreemer en zijn vrouw Janna Lubbers, welke verklaarden op 19 januari 1756 in erfkoop verkocht te hebben een halve akker hooiland in het westen vierendeel gelegen, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de dijk of
Aa, onverscheiden met Garrijt Schipper, cs, ten profijte van Jan Lukas Feijer en erfgenamen, voor een som van 151 guldens [T0079_INV5_p623].

1759-01-13: Testament van Berent Gerrijts Kreemer en zijn vrouw Janna Lubbres, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn naaste bloedverwanten, alsdan in leven zijnde, alle zijn metterdaad na te latene linnen en wollen kleren;
- zij haar zuster Lena Lukas 2 kinderen, zo heeft verwekt bij Wijcher Jansen, met namen Jan en Gerhardus Wijchers, haar bijbel met zilver beslag, alsmede haar kist, en aan het kind van haar halve zus Jenneken Harwig, vrouw van Waander Wijchers,
met namen Jennegjen Waanders, haar tuigdas (?), met alle haar mussen (?) en neusdoeken, en haar overige linnen en wollen kleren, zullen door haar broer Frerick en Leena Lukas, benevens haar halve zus Jenneken Harwig en haar stiefmoeder Grietjen
Jansen verdeeld en egalijk genoten worden;
- beide aan de armen alhier ophet Vriezenveen, 5 guldens en 5 stuivers [T0079_INV5_p736].

1759-02-03: De Ed Gerrijt ten Caate en Thomas ten Caate, als door de crediteuren aangestelde curatoren over de desolaat verklaarde boedel van wijlen Jan Freriks Fronten en zijn vrouw Grietjen ten Caate in gemeenschap bezeten goederen en dan bij
deze gerechtelijke cessie, transport en overdracht aan Jasper ten Caate en zijn vrouw van alsodane 1,5 akker hooiland, gelegen in Klaas Bramersland, beginnende van de Oldenweg tot aan of met de dijk of Aa, onverscheiden met Lukas Feijer,
gelimiteerd oostwaarts Jan Lubbers, westwaarts Berent Kreemer, zo en als hij koper hetzelve op 31 augustus 1758 uit voornoemde desolaat verklaarde boedel, ingevolge condities en voorwaarden gerechtelijk voor een som van 527 guldens en 3 stuivers
heeft aaan zich gekocht [T0079_INV5_p755].

1759-02-03: De Ed Gerrijt ten Caate en Thomas ten Caate, als door de crediteuren aangestelde curatoren over de desolaat verklaarde boedel van wijlen Jan Freriks Fronten en zijn vrouw Grietjen ten Caate in gemeenschap bezeten goederen en dan bij
deze gerechtelijke cessie, transport en overdracht aan Lukas Feijer en zijn vrouw van alsodane halve akker hooiland, gelegen in Klaas Bramersland, beginnende van de Oldenweg tot aan of met de dijk of Aa, onverscheiden met Jasper ten Caate,
gelimiteerd oostwaarts Jan Lubbers, westwaarts Berent Kreemer, zo en als hij koper hetzelve op 31 augustus 1758 uit voornoemde desolaat verklaarde boedel, ingevolge condities en voorwaarden gerechtelijk voor een som van 169 guldens en 1 stuivers
heeft aaan zich gekocht [T0079_INV5_p757].

1775-04-27: Berent Gerrits Kremer en zijn vrouw Janna Lubbers, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- aan Jenneken Waenders, dochter van Waender Wiegers en Jenneken Harwig;
- de diaconie of armenstaat alhier, 4 ducaten;
- aan Jan Egbers Schoemaker en aan Aeltien Egbers schoemaker, beide 25 guldens [T0079_INV8_p024].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 34, nr. 1:
Man : Berent Gerritsen Cremer.
Vrouw : Janna Lubbertsen.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Gerrit Berents Cremer.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Cremer, Berend (I21780)
 
1280 1757-03-05: Claes Jansen en zijn vrouw Grietjen Hindriks, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Gerrijt Jansen Graeve als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vader Jan Claaessen en zijn moeder Jenneken Jansen, legitieme portie;
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam;
- beide de armen alhier, 25 guldens [T0079_INV5_p627].

1764-02-18: Klaas Jansen en Grietjen Hendriks, welke verklaarden in 1760 verkocht te hebbende, daarvan nu bij dezen doende gerechtelijke cessie, transport en overdracht, een ROSMOLEN, staande alhier op de landerijen van de kinderen van wijlen
Gerrijt Winter, ten profijte van Gerrijt Brouwer, Hermannes Smelt, Berent Engbers, Hindrik Smelt, Jasper ten Caate, Claes Cruis, de wede van Berent Derks, de wede van Nijkes de Boer, weduwe van Wolterus Boerman, Jan Hendriks Wilms, Albert
Meijnerink, Jannes Jansen, Berent Harmsen, Frerick Smelt, Hendrik Wilms, de wede Jan Berens, Jannes Joost en Jan Freriks, voor een som van 175 guldens. [T0079_INV6_p279]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [dienstbode bij Jannes Jansen en Grietjen Gerritsen]). 
Hendriks, Grietjen (I20126)
 
1281 1757-03-05: Testemant van Gerrijt Jansen Graave en zijn vrouw Janna Jansen, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Klaas Jansen als haar voogd, waarin genoemd:
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam [T0079_INV5_p624].

Woonde te Vriezenveen (08-12-1753). 
Post, Janna (I25432)
 
1282 1757-03-12: Hindrik Otten en zijn vrouw Aaltjen Jansen Koster, voorts Albert Smelt als voogd van Roeloff Otten, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben een halve akker hooiland, in de wester woesten gelegen, onverscheiden met Jan Feijer,
cs, ten profijte van Jan Feijer en zijn vrouw, voor een som van 123 guldens [T0079_INV5_p630].

1764-10-06: Hermannes Gerrits en zijn vrouw Janna van Olde, welke verklaarden verkocht te hebben haar eigen toebehorende van Jan ten Caate en Lambertus ten Caate aangekochte 2,5 wand roede maat bouwland, in het zgn Jan Bartels Doddenland gelegen,
ten profijte van Hindrik Otten en zijn vrouw Aaltjen Jansen Kosters, voor een som van 155 guldens. [T0079_INV6_p367]

Woonde te Vriezenveen (27-11-1756). 
Otten, Hendrik (I11536)
 
1283 1757-03-19: Kunnera Geers, weduwe van Willem Braamer, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, en als moeder en boedelhoudster, voorts Leenart Wolters als voogd over de onmondige kinderen, en Jan Wilms Braamer voor zich zelf en zijn vrouw
Janna Jansen, welke verklaarden op 10 januari 1756 in erfkoop verkocht te hebben de landerijen, of hooiland in haar verkopers land gelegen, beginnende van de 1e dwarssloot achter de Oldenweg tot aan en met de dijk of Aa, zijnde ongeveer groot 7
dagwerken, gelimiteerd oostwaarts Bagijnenland, westwaarts Gerrijt Roeloffs, cs, en ruim het maken van het 4e part van het kerk negtigen (?) deel, en ruimen van de waterstroomen, te weten de weeteringe en de Aa, ten profijte van de Scholtus Jan
Hendr Dickers en zijn vrouw, voor en som van 1160 guldens [T0079_INV5_p631].

1766-05-10: Jan Berents Hoff en zijn vrouw Fenneken Braemer, welke verklaarden op 1 februari 1766 verkocht te hebben 2 akkeren hooiland, beginnende van de Wetteringe en gaande tot aan de Dijk ende met de Aa, gelegen in het zgn Vossesland, ten
profijte van Jan Willems Bramer en Jan Jansen en zijn vrouw, ieder voor de gerechte halfscheid, en zulks voor een som van 180 guldens [T0079_INV7_p013].

1770-05-14: Henderina Jansen, weduwe van wijlen Frederik Feijer, bijgestaan met haar voogd Frederik d Jonge, welke verklaarde op 8 september 1769 verkocht te hebben 1,5 akker boverweegesland, opgaans, voor een som van 225 guldens, ten profijte
van Jan Willems Braemer en zijn vrouw [T0079_INV7_p132].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Bramer, Jan (I10869)
 
1284 1757-03-19: Kunnera Geers, weduwe van Willem Braamer, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, en als moeder en boedelhoudster, voorts Leenart Wolters als voogd over de onmondige kinderen, en Jan Wilms Braamer voor zich zelf en zijn vrouw
Janna Jansen, welke verklaarden op 10 januari 1756 in erfkoop verkocht te hebben de landerijen, of hooiland in haar verkopers land gelegen, beginnende van de 1e dwarssloot achter de Oldenweg tot aan en met de dijk of Aa, zijnde ongeveer groot 7
dagwerken, gelimiteerd oostwaarts Bagijnenland, westwaarts Gerrijt Roeloffs, cs, en ruim het maken van het 4r part van het kerk negtigen (?) deel, en ruimen van de waterstroomen, te weten de weeteringe en de Aa, ten profijte van de Scholtus Jan
Hendr Dickers en zijn vrouw, voor en som van 1160 guldens [T0079_INV5_p631].

1768-02-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van de wedw wijlen Willem Braemer, genaamd Kunnera Geertsen, enigszins zwak van lichaam, bijgestaan met Henr Hijdeman als haar voogd, waairn genoemd:
- haar 3 kinderen, met namen Gerrit, Frederik en Trijntjen Braemer, de na te laten goederen, zo mobiele als inmobile, gene van dien uitgezonderd, van wat name en nature, dezelve ook zouden mogen wezen, zijnde haar gerechten halfscheid van het
huis en verdere timmeragie en landerijen, onverscheiden met haar 4 kinderen;
- haar zoon Henrik Braemer, de legitieme portie [T0079_INV7_p070].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Geers, Kunnera (I21594)
 
1285 1757-04-16: Jan Loohuis, welke verklaarde in erfkoop verkocht te hebben de halfscheid van de goorden, gelegen in het zgn Paaschersland, beginnende van de dwarssloot van de goorden zo Jannes Lambers is toebehorende, tot aan de waterleijdick, ten
profijte van Willem Jansen Heer en zijn vrouw, voor een som van 119 guldens en 10 stuivers [T0079_INV5_p635].

1801-06-12: Den 12 juni 1801 heeft Jan Lohuijs, zo voor zichzelfs als voor en namens zijnen broeder Gerrit Lohuijs, in de 50 pennink aangegeven het verstreft van wijlen haar zuster Jennegien Lohuijs, op haar gedevolveerd den 29 april 1801
bestaande in een 3e part van een huis, door haar zelfs bewoond, een 3e part van 5 wand bouwland en 2 koeweiden bij haar zelfs in gebruik, alsmede 1/3 part van 4 goordenties, mede bij haar zelfs in gebruik, nog 1/3 part van 3 dagwerk hooiland,
liggende in de deelen [T003.1_INV5711/T0079_INV45].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Lohuis, Jan (I20738)
 
1286 1757-05-20: Testament van Hindrick Fickert en zijn vrouw Jenneken Berens Teur, de 1e gezond van lichaam, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn moeder Geertruit Fickert, legitieme portie;
- zij haar zoon Hindrik Wolters, legitieme portie;
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam [T0079_INV5_p642].

Woonde te Almelo. 
Fikkert, Geertruid (I33678)
 
1287 1757-05-20: Testament van Hindrick Fickert en zijn vrouw Jenneken Berens Teur, de 1e gezond van lichaam, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn moeder Geertruit Fickert, legitieme portie;
- zij haar zoon Hindrik Wolters, legitieme portie;
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam [T0079_INV5_p642].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Wolters, Hendrik (I25996)
 
1288 1757-05-21: Derk Timmer en zijn vrouw Aaltjen Roelofs Smijt, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben het huis, met de brink, een goorden achter het huis, met de stege daartegen, zo omgraven l..t zijnde, met nog een wand land, gelimiteerd
oostwaarts Roeloff Wilms, westwaarts de weduwe Koort van Olde, ten profijte van Hindrik Letteboer en zijn vrouw, voor een som van 316 guldens [T0079_INV5_p645].

1761-04-18: Hindrik Letteboer en zijn vrouw Aaltjen Walters, welke verklaarden verkocht te hebben het halve huis met 2 stukjes goordenland en haar anpart van de Steege, alles staande en gelegen in het zgn Geertin Kwansland, ten profijte van
Albert Kobus en zijn vrouw Janna Gerrits, voor een som van 140 guldens. [T0079_INV6_p130]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 16-11-1754). 
Letteboer, Hendrik (I13795)
 
1289 1757-06-06: Fenneken Jansen, weduwe van Albert Berens, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, welke verklaarde uithoofde en als borge (?) ten principalen voor haar zoon Bernardus Albers, schuldig te zijn aan de Ed Gerrijt Costers,
koopman tot Almelo, een som van 400 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de brink, benevens 3,5 wand bouwland, alsmede de koeweide en goordens, en alle haar verdere gerede en ongerede goederen, wat naam dezelve
mochten hebben, en ten dele onverscheiden met haar kinderen, alles alhier op het Vriezenveen [T0079_INV5_p646].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Alberts, Bernardus (I73353)
 
1290 1757-08-02: Kerst Gerbens, woont te Follega, is bruidegom.
1758-07-23: Kerst Gerbens, woont te St. Nicolaasag, is vader.
1760-12-30: Kerst Gerbens, woont te Tjerkgaast, is vader.
1763-11-18: Kerst Gerbens, woont te Tjerkgaast, is vader.
1765-02-15: Carst Gerbens, woont te Tjerkgaast, is vader.
1767-02-22: Carst Gerbens, woont te Tjerkgaast, is vader.
1769-04-09: Kerst Gerbens, woont te Tjerkgaast, is vader.
1771-06-02: Kerst Gerbens, woont te Tjerkgaast, is vader.
1774-10-30: Kerst Gerbens, woont te Tjerkgaast, is vader.
1808-05-02: Karst Gerbens Kok, is overleden. 
Kok, Kerst (I284)
 
1291 1757-09-03: Egbert Harms, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Jansen Kleijne, welke verklaarde verkocht te hebben de gerechten halfscheid van de 2 akkers land opgaans, met het halve huis en verdere timmeragie, door haar thans worden bewoond en
bezeten alhier op het Vriezenveen gelegen, alsmede de gerechten halfscheiden van de inboedel des huizes, zo paard als beesten, kisten en kasten, uitgezonderd hetgeen hierna zal genoemd worden, ten profijte van Jannes Egbers en erfgenamen, voor
een som van penningen, zod de verkoper bekend, dat aan hem gedeeltelijk zijn voldaan en betaald, en gedeeltelijk zal en moet de koper Jannes Egbers voornd, de halfscheid van alle uitstaande schulden tot laste deze boedels (?) en deszelfs worden
Egbert Harms zijnde, op liggen en betalen, vervolgens behoud de verkoper in het huis een stede bij de haard, licht en brandvrij, en een bekwame slaapplaats, en zal de koper bij aldien de verkoper zijn kost aldien kwam te nemen jaarlijks in alle
jaar op St Martini aan dezelven geven 3 schepel haver in de zak, en een wand rogge en haver als de rogge aan garsten staat of te nemen waar het hem belieft, alsmede een koeweide om met kopers koene (?) de tijd zijn levens geweijdet (?) te worden,
voorts behoud de dochter Jenneken Egbers in het huis een stede bij de haard, licht en brandvrij, en haar slaapplaats met de beddingen zo zij die tot dusver gehad heeft, voorts zal hij Jannes Egbers verplicht wezen voor de halfscheid zijn zuster
Jenneken Egbers te onderhouden in kost, zo kleren, zo linnen als wollen kleren, mits zij Jenneken Egbers hem Jannes Egbers tot huis beste helpen arbeiden, zoveel in haar vermogen zal zijn, voorts zal Jan Egbers en Janna Egbers zolang zij
ongetrouwd zijn in het huis hebben een stede bij de haard, lich ten brandvrij, alsmede een bekwame slaapplaats, en aan Jan en Janna Egbers ieder een koe op een na de beste te mogen afnemen, alsmede aan Janna 2 tinnen schotels en 2 tinnen telders,
voorts bekend hij Egbert Harms aan zijn dochter Jenneken Egbers verkocht te hebben de halve goorden, gelegen in de landerijen van Jan Berens Brouwer, voor een som van penningen, waarvan bekende van voldaan te wezen, maar de vader Egbert Harms wil
dezelven den tijd zijnes levens hooien en gebruiken, en zal na dood (?) van Jenneken Egbers aan Jannes Egbers voor het onderhoud, zo hij aan dezelve te doen verplicht is, in eigendom overgaan, zijn en blijven, verklarende hij verkoper deze koop
ten allen tijden te zullen staan mogen en waren (?) voor alle ...ctie en ... .. als landrechten is [T0079_INV5_p654].

1764-07-28: Guert Wolters Schuirman en Geertjen Egbers, en als volmachtiger van zijn schoonzus of zus Janna Egbers, voorts Jannes Jansen en Jannes Harms, als voogden over de onnosele Jenneken Egbers, en Jan Egbers, welke verklaarden op 10 maart
1764 verkocht te hebben 2 akkers lands opgaans, gedeeltelijk onverscheiden met Jannes Jansen Vetteker, met daarop staande huis en timmeragie, uitgezonderd de schuur, zo Jan Egbers voor hem zal hebben en behouden, maar zal dezelve niet mogen
vertimmeren tot een huis, voorts behoud Jan Egbers in het huis, zo lang hij ongetrouwd is, een stede bij de haard, licht en brand vrij, en een bekwame slaapplaats, ten profijte van Hendrik van Olde en zijn vrouw Frederika ten Caate, voor een som
van 1610 guldens. [T0079_INV6_p349] 
Cromneuse, Jennigjen (I34043)
 
1292 1758-02-05: Jan, woont te Rotstergaast, is gedoopt. de Vries, Jan (I2172)
 
1293 1758-05-21: Janke Rienks, woont te Zuiderdrachten, is bruid.
1759-03-18: Janke Rienks, woont te Drachten, is moeder. 
Rienks, Janke (I347)
 
1294 1758-05-21: Pyter Hattums, woont te Zuiderdrachten, is bruidegom.
1759-03-18: Pijter Hattums, woont te Drachten, is vader. 
Hattums, Pieter (I346)
 
1295 1758-07-15: Lukas Derks {is hij dit?}, welke verklaarde in 1756 in erfkoop verkocht te hebben een stuk goordenland, in het zgn Doddenland, aan handen van Jan Koorsen en zijn vrouw Geertjen Jansen Bom, voor een som van penningen, zo de verkoper
bekend, dat aan hem door de koper ten vollen waren voldaan en betaald [T0079_INV5_p691].

1765-05-09: Jan Jonkman, Berent Engbers, Hindrikjen Gerrits Smelt, Jan Roelofsen, de rato mede caverende voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe wijlen Jan Gerrits Smelt, welke verklaarden op 29 jnauari 1765 verkocht te hebben de
aangeerfde halve akker hooiland, beginnende van de Oldenweg, tot aan en met de Dijk of Aa, onverscheiden met de wedw Derk Harms, cs, in het zgn Eubenland gelegen, ten profijte van Lukas Derks, voor een som van 140 guldens. [T0079_INV6_p414]

1769-01-18: Henr Claesen Braemer, welke verklaarde schuldig te zijn aan Luicas Derksen, een som van 200 guldens, wegens bij hem op 7 mei 1767 ten genoegen ontvangen en verstrekte penningen, alsmede aan zijn zus Janna Claesen Braemer schuldig te
zijn een som van 400 guldens, deels wegens verstrekte en verschotene penningen, herkomstig van haar wijlen grootmoeder anderen deels wegens verdient meijde loon met de interest vandien, dus tezamen een som van 600 guldens, comparanten stellen
hypotheek met onderpand op het halve huis met de landerijen, namenlijk 6 wand bouwland, al zijn goordenland, een koeweide, een halve akker turfland op de westerhoeve, het 4e part van de brink, alsmede de opslag en de halve steeg heen boven,
mitsgaders alle derzelve inbeodel en meubilaire goederen des huizes, zo van beesten, kisten en kasten en wat dies meerder voor en onder inboedel kan gerekend worden [T0079_INV7_p095].

1770-05-14: Roelof Hinderix en zijn vrouw Jenneken Derks Schipper, welke verklaarden in januari 1770 verkocht te hebben het halve huis en de kamer daarvoor aanstaande, met de grond daar dezelve op staat, gelimiteerd oostwaarts Luicas Derksen, en
westwaarts het halve huis van de koper, daar benevens zal de koper de vrijheid hebben, om voor het huis, een ijmen schoer te mogen zetten, en tussen het huis en het ijmen schoor zal de koper mogen poten appelbomen, voor een som van 130 guldens,
ten profijte van Claas Jansen en zijn vrouw Geertjen Pouwels [T0079_INV7_p135].

1771-01-09: Henr ten Cate en Roelof Jansen, als voogden van de weduwe van wijlen Luicas Berents en haar innocente dochter, de welke bekende en verklarende op 27 september 1769 verkocht te hebben, ten 1e, het bouwland, beginnende van dat van
Gerrit Willemsen Heer, bovenwaarts opgaande met de opslag, veen waarts in en opgaande, voor een som van 220 guldens, welk bouwland en opslag betekend is ten oosten Wieger Gerrits en ten westen Luicas Derks {is hij dit?}, cs, voor het 2e, op 30
jnauari 1770 verkocht te hebben 5 koeweiden, beginnende van deze Kerkweg, tot aan de Oldenweg, behalve de goorden achter het hek, die van de weg begint, zover dezelve aan de verkoper behoord behouden die aan zich alsmede de verdere goordens, dus
zijn 5 koeweiden, alleen verkocht voor een som van 130 guldens, ten 3e, mede verkocht te hebben de halve brink, met de 4 wanden, beginnende van de brink bovenwaarts in en eindigende tot aan Gerrit Willemsen, en dan 2 wanden achter Gerrit
Willemsen in een koop en zulks voor een som van 310 guldens, tezamen een som van 660 guldens, ten profijte van Luicas Derks, Gerrit Derks, Harmannus Derks en Janna Derksen, en hare erfgenamen [T0079_INV7_p142].

1771-10-11: Henderik ten Cate en Roelof Jansen, als voogden van de weduwe van wijlen Luicas Berents en haar innocente dochter, welke verkocht te hebben 4 wanden land, te rekenen van voren, namelijk het 5e, 6e, 7e en 8e wand, gelegen in de
landerijen, zo haar verkoper kwa kwa hebben behoord, gelimiteerd aan de westzijde Luicas Derksen, cs, en aan de oostzijde Wieger Gerritsen, voor een som van 190 guldens, ten profijte van Gerrit Willemsen en zijn vrouw [T0079_INV7_p165].

1773-11-17: Henderik ten Cate en Roelof Jansen, als voogden van de weduwe van wijlen Luicas Berentsen en haar innocente dochter, welke verklaarden op 9 maart 1773 verkocht hebben de goordens, gelegen in de landerijen van gemelde weduwe en Luicas
Derksen, cs, aan de zuidzijde van deze Kerkweg heen buten, westwaarts het zgn Bongerts of Uepenland, en oostwaarts Wieger Gerrits, cs, ten profijte van Luicas Derksen, voornt, voor een som van 130 guldens [T0079_INV7_p231].

1778-11-14: Janna Luicas, weeduwe van Claes Jansen, voor haar zelfs en als moeder, boedelhouster en wettige voogd van haar minderjarige kinderen, bijgestaan met Adolph Henderik Bartelink als haar voogd, welke verklaarde schuldig te zijn aan haar
broer Berend Luicas Schoemaeker, wegens aan haar en ten genoegen van hem ontvangen en verstrekte en voor haar betaalde penningen, een som van 417 guldens, alsmede aan Luicas Derksen {is hij dit?} een som van 123 guldens wegens genegotieerde en
verstrekte penningen en dan nog aan de weedw van wijlen Jan Evertman wegens een deugdelijke schuld, competeer en dus te samen en ieder in het bezonder bedragende een som van 600 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op haar huis en
timmeragie met en nevens 6,5 wand land, staande en gelegen op 't zgn Olde Scholsland, met het houtgewas daarop staande, alsmede 5 wand land met de opslag op het zgn Sijmesland, beginnende van het Boomtjen en boovenwaarts ingaande en dan nog en 't
zgn Sijmesland, een akker lands beginnende van dezen Kerkweg en eindigende tot aan de Oldenweg en daar benevens nog een halve akker hoevenland op de westere hoeve onverscheiden met Beent Pleij, alle alhier op het Vriezenveen gelegen
[T0079_INV8_p109].

1779-06-05: Gerrit Luicas Keppeling en Claas Jansen Auken, als aangestelden voogden van Aeltien Evers Costers, wedw van wijlen Gerrit Scholten, alsmede Derk Arents en zijn vrouw Geertien Egbers, voorts Albert Broertien en zijn vrouw Janna
Henderiks Hoff, Berent Lubbers Smit en zijn vrouw Jenneken Smelt, Hinderik Arents en zijn vrouw Jenneken Berents, Derk Broertien, benevens Aaltien Arents, wedw van Harmen Spijker, bijgestaan met Derk Arents als haar voogd, als erfgenamen van
wijlen Gerrit Gerritsen Scholten junior, welke verklaarden op 28 januari 1779 verkocht te hebben 4 koeweiden, op het zgn Gerrit Scholtensland, beginnende van dezen Kerkweg en eindigende met de Dijk of de Aa, voren gedeelte onverscheiden met
Wieger Gerrits, zijnde gelimiteerd oostwaarts weedw van W van Dijk en Scherphoff, en westwaarts Luicas Derksen, ten profijte van Henderik Luicas en zijn vrouw, voor 231 guldens [T0079_INV8_p133].

1779-09-20: Berent Gerrits Pijp, verklaarde in dezen jaar 1779 verkocht te hebben een akker turfland op de westere hoeve, gelimiteerd westwaarts Barent Winter en oostwaarts H Gerritsen, aan Lucas en Mannes Derksen, voor een som van 189 guldens
[T0079_INV9_p039].

1779-12-24: Testament, opgemaakt ten huize of woning van, Luicas Derksen, Mannes Derksen en Janna Derksen, tezamen broeders en zusters en allen getekend, de laatste bijgestaan met Egbt Harms als haar voogd, de 1e enigszins ziek van lichaam, de
laatste 2 gezond van lichaam, waarin genoemd:
- aan de diaconie en armenstaat, 100 guldens [T0079_INV8_p156]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Derks, Lucas (I21254)
 
1296 1758-07-23: Eelkjen, woont te St. Nicolaasag, is gedoopt. Kersts, Eelkjen (I2173)
 
1297 1758-08-09: Frerick Jansen en zijn vrouw Harmina Lukassen Blakhuis, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben 3 wanden land, in het zgn Jan Teunis Geesenland, liggende van de koper zijn land, en dat bovenwaarts in, ten profijte van Klaas
Jansen en zijn vrouw, voor een som van 120 guldens [T0079_INV5_p693].

Woonde te Vriezenveen. 
Jansen, Fredrik (I3124)
 
1298 1758-08-09: Frerick Jansen en zijn vrouw Harmina Lukassen Blakhuis, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben 3 wanden land, in het zgn Jan Teunis Geesenland, liggende van de koper zijn land, en dat bovenwaarts in, ten profijte van Klaas
Jansen en zijn vrouw, voor een som van 120 guldens [T0079_INV5_p693].

Woonde te Vriezenveen. 
Blokhuis, Hermina (I3125)
 
1299 1758-08-09: Frerick Jansen en zijn vrouw Harmina Lukassen Blakhuis, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben 3 wanden land, in het zgn Jan Teunis Geesenland, liggende van de koper zijn land, en dat bovenwaarts in, ten profijte van Klaas
Jansen {is hij dit?} en zijn vrouw, voor een som van 120 guldens [T0079_INV5_p693].

1780-09-xx: Berent Luicas en Berent ten Caete, als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en zijn vrouw Janna Luicas Schoemaker, welke verklaarden op 5 februari 1780 verkocht te hebben het huis met ruim 300 treden goorden
land op Olde Scholsland gelegen, zijnde gelimiteerd oostwaarts de weedw Jan Gerritsen en westwaarts Sijmesland, ten profijte van Jan Egbers Pleij en zijn vrouw, voor een som van 330 guldens [T0079_INV8_p181].

1780-09-xx: Berend Luicas Schoemaaker en Berent ten Caate, als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en zijn vrouw Janna Luicas Schoemaker, welke verklaarden op 5 februari 1780 verkocht te hebben een akker lands, beginnende
achter dezen nieuwen Kerkweg en eindigende tot aan en de Oldenweg, zijnde een 4e part of 2 koeweiden in Sijmesland gelegen, zijnde gelimiteerd oostwaarts Olde Scholsland en westwaarts het land van Jan Leenders, ten profijte van Gerrit Gerritsen
Keep en zijn vrouw, voor een som van 120 guldens [T0079_INV8_p182].

1780-09-xx: Berend Luicas Schoemaaker [doorgehaald] en Berend ten Caate, als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en zijn vrouw Janna Luicas Schoemaker, welke verklaarden op 5 februari 1780 verkocht te hebben 2 wanden
bouwland booverlands, zijnde gras of hooiland, op Olde Scholsland gelegen, zijnde gelimiteerd westzijde Sijmesland, oostzijde de weedw Jan Gerritsen, ten profijte van Berent Luicas Schoemaaker en kinderen, voor een som van 90 guldens
[T0079_INV8_p183].

1780-09-xx: Berent Luicas Schoemaaker en Berent ten Caate, als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en zijn vrouw Janna Luicas Schoemaker, welke verklaarden op 5 februari 1780 verkocht te hebben 4 wanden bouwland op
Sijmesland, zijnde onverscheiden oostzijde Olde Scholsland en westkant het land van Jan Leenders, ten profijte van Albt Harms en zijn vrouw, de 1e 2 wanden voor 62 guldens en de 2e 2 wanden voor 60 guldens [T0079_INV8_p184].

Woonde te Vriezenveen (06-09-1755). 
Jansen, Claas (I10419)
 
1300 1758-09-22: Egbert Jansen Toet, bijgestaan met Egbert Jansen als zijn voogd, ten eerste, voorts zijn schoonzoon Roeloff Jansen, ter andere zijde, welke verklaarden deze minzame conventie en accoord met melkanderen te hebben ingegaan, getroffen en
gelaten, namelijk en voor eerst, zo cedeert hij Egbert Jansen Toet, in vollen eigendom over aan zijn schoonzoon Roeloff Jansen, zijn eigen toebehorende halve huis, en verdere halve timmeragie, met een akker lands opgaans, onverscheiden met de
kinderen van Roeloff Jansen, gelimiteerd oostwaarts Jan Jansen, en aan de westzijde Egbert Schuirman, alsmede zijn gerechte halfscheid van het uijtland, zo hem Egbert Jansen is toebehorende, en bij hem in eigendom is bezittende, het hooiland de
halfscheid van 5/4 akker boverwegesland, 1 en 1/4 dagwerk in het wester vierendeel, en 1/4 akker in het ooster vierendeel, alles in gemeenschap met de kinderen van Roeloff Jansen voornoemd, mitsgaders alle de inboedel des huizes, zover hem Egbert
Jansen Toet voernoemd dezelven is competerende (?) en toebehorende, en alsnog met de kinderen van Roeloff Jansen onverscheiden is bezittende, niets daarvan uitgezonderd van wat naam of nature dezelve moesten wezen. Waarvoor en tegens hij Roeloff
Jansen of de bezitter des lands belooft, en aanneemt, om zijn schoonvader Egbert Jansen Toet, voornoemd, wanneer hij zijn kost alleen komt te nemen, te zullen, moeten en willen geven, voor de tijd zijnes levens, te weten een wand hart en wak
koren, van 100 tret roede maat, tegen melkanderen af te nemen, als het koren aan garsten staat, waar het hun belieft, met een wand koren (?) in den trekkeltijd (?), ook af te nemen waar het hem belieft, benevens 6 schepel rogge, en een mudde
haver in den zak op St Martini te betalen en dat zo goed als op het land verbouwd wordt, nog heeft de schoonvader Egbert Jansen Toet, voor hem bescheiden 70 treden goordenland achter het bovere hek, tegen de stege, af te nemen waar het hem
belieft, nog zal de schoonvader mogen nemen, wanneer hij zijn kost alleen komt te nemen een goorden, zijnde het 4e part, gelegen achter de weg hen buiten, onverscheiden met Jan Jansen, en de kinderen van voornd Roeloff Jansen, nog heeft de vader
bescheiden voor hem een koeweide om met bezitter des lands zijne beesten, zo boven als buiten geweidet te worden, met een varkens gank in gras en akkeren, zowel gelegen als ongelegen, met 2 hoender gangen, om met bezitter des lands zijne hoenders
ongejaagt te mogen gaan, nog voor hem aan stede bij de haard, licht en brandvrij, benevens zijn slaapplaatse te behouden, daar hij die heeft, voorts zoveel plaatse in het huis, alwaar het hem belieft, daar hij zijn hooi en stro of andere voeragie
droog en onbeschadigd kan liggen, voorts heeft de schoonvader bescheiden, dat de bezitter des lands voor hem zijn gras zal maaien, en droog maken, droog zijnde invaderen, edog gras maaiende wil de vader behoorlijk kost en drank verschaffen,
voorts voor hem te varen op het vene, en daar af, wat hij te varen heeft, voorts zijn koe te voeren, ... halen en hakken, karnen en melken, en alles te doen wat de vader te doen heeft, als hij niet wel kan, voorts zijn hart en week koren te
malen, zijn brood bakken, en op de beste plaatse in de oven te zetten, voorts behoud de schoonvader de tijd zijnes levens het anpart van alle bedden, lakens en kussen, slopen, zo thans nog tussen hem, en de kinderen van Roeloff Jansen
onverscheiden zijn, voorts zal de bezitter des lands, verplicht en gehouden wezen, hem Egbert Jansen Toet, daar en boven te onderhouden zo lange in leven is, in alle het linnen en wollen kleren, zo aan zijn lichaam is, of zal moeten dragen,
hetzelve te wassen en te naaien, voorts ziek of zugtig wordende, dezelven goede handreikingen te doen, dat het voor God en goeden luiden kan worden verantwoord en als de vader, zijn kost alleen komt te nemen, dan mag hij op een na beste koe
afnemen, nog heeft de vader bescheiden om zijn koe te mogen zetten in de sietstal (?)of in de groten stal, nog heeft de vader bescheiden voor hem als hij zijn kost alleen neemt het halve boverwegesland westert het halve hooi achter de weteringe
en dan een voor hooi uit de goorden, nog heeft de vader voor hem bescheiden dat zo wanneer het kwam te gebeuren, dat hij zijn kost alleen kwam te nemen, dat hij dan het spek en vlees met bezitter des lands wil delen, dat gene, dat er dan is
vervolgens heeft de schoonvader bescheiden, dat bezitter des lands zal uitkeren aan hem als hij het van nadere (?) heeft, de som van 400 guldens, die anders in het land zullen blijven staan, maar na dood zullen dezelve aan de bezitter des huizes
en land verblijven, uitgezonderd 100 guldens die de bezitter des lands als aan de kinderen van Roelof Jansen met namen Wijcher en Janna Jansen zullen moeten uitkeren en betalen, voorts is tussen contractanten goed gevonden dat Roelof Jansen, of
de bezitter des lands aan voornoemde Egbert Jansen Toet jaarlijks aan interest daarvan zal geven de som van 7 guldens en 10 stuivers, en als Egbert Jansen Toet, of zijn schoonvader, de kost niet alleen komt te nemen, dat aldan de vader met geen
enigerhande lasten te doen zal hebben, maar zo zijn kost alleen kwam te nemen, en de bedongene metinge trekt, alsdan zal de vader zijn haustgeld (?), geslagt en gemaal zelfs betalen, en verder niets [T0079_INV5_p711].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Egberts, Wicher (I67018)
 

      «Vorige «1 ... 22 23 24 25 26 27 28 29 30 ... 1774» Volgende»