|
|
|
|
( ca. 1710) - na 1771
-
Naam |
Maria van der Aa |
Geboren |
( ca. 1710) |
Geslacht |
Vrouwelijk |
Alias |
van der A, van de Ae |
Permanent recordnummer |
21667 |
Overleden |
na 1771 [1] |
Persoon-ID |
I21667 |
Vriezenveners.nl |
Laatst gewijzigd op |
6 jun 2022 |
Gezin |
Gerrit Ruijter, ged. 31 mei 1711, Vriezenveen , ovl. tussen 1763 en 1765 (Leeftijd ~ 51 jaar) |
Ondertrouw |
17 jul 1735 |
Almelo [2] |
- Met att. naar Vriezenveen.
|
Getrouwd |
31 jul 1735 |
Vriezenveen [2] |
Type: Reli |
Permanent recordnummer |
13163 |
Kinderen |
| 1. Jan Ruijter, geb. ( ca. 1735), ovl. na 1771 |
| 2. Hendrika Ruijter, geb. ( ca. 1740), ovl. na 1748 |
| 3. Eva Ruijter, geb. ( ca. 1742), ovl. na 1748 |
| 4. Zwaantjen Ruijter, geb. ( ca. 1744), ovl. 16 okt 1804 |
| 5. Paulus Franciscus Ruijter, geb. ( ca. 1746), ovl. na 1748 |
| 6. Elisabeth Ruijter, geb. ( ca. 1748) |
|
Laatst gewijzigd op |
31 okt 2018 |
Gezins-ID |
F13163 |
Gezinsblad | Familiekaart |
-
Gebeurteniskaart |
|
| Ondertrouw - 17 jul 1735 - Almelo |
|
| Getrouwd - Type: Reli - 31 jul 1735 - Vriezenveen |
|
|
Pin Legenda |
: Adres
: Locatie
: Stad/Dorp
: Gemeente/Graafschap
: Staat/Provincie
: Land
: Nog niet ingesteld |
-
Aantekeningen |
- 1756-01-17: Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna Jansen de Ruiter, welke verklaarden schuldig te zijn de E Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, een som van 1200 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land
opgaans met top en twijg daarop staande, voorts het gehele hooiland of agtermaat, beginnende van de Oldenweg, tot aan of met de dijk of Aa, en dan nog alle de goordens, zo bouw als grasgoordens, beginnende van deze Kerkweg, buitenwaarts in, alles
alhier op het Vriezenveen gelegen, gelimiteerd oostwaarts Henrikus Schuirman, westwaarts het zgn Pillenland.
Kantlijn akte: Noodgerecht gehouden op 11 juli 1768, coram Scholtus J H Dikkers, verschenen Maria van der A, wedw van wijlen Gerrit d Ruter, bijgestaan met Jan Lohuis als haar voogd, in dezen voor haar zelf en als moeder en wettige voogd van haar
kidneren, mitsgaders boedelhoudster van dezelve, welke bij deze in judicis komt over te geven een gerechtelijk hypoticatie van 17 januari 1786, groot 1200 guldens kapitaal staande ten laste van wijlen haar zwager Gerrit van der A en zijn vrouw
Janna de Ruter, verklarende zij comparante dat de gemelde verzegelinge aan haar voornd, door Gerrit Bruggeman en zijn vrouw Eva van der Aa, als thans bezitters van het gemelde erve in zover als het zelve aan haar comparante en haar wijlen man
veronderpand was voldaan en betaald, met verder verzoekd at mocht lijden dat de meergemelde hypoticatie bij deze worden vernietigd [T0079_INV5_p507].
1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen
erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben een 3,5 wand bouwland in de landerijen van de weduwe Albert Berens Grubbe, ten
profijte van Frerick Tijhoff en zijn vrouw, voor een som van 136 guldens. [T0079_INV6_p148]
1763-09-17: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen en tezamen mede de rato caverende voor haar ... ... zuster Mettjen
de Ruiter, weduwe van wijlen Jan Berens, te zamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grobbe, wedw Jan de Ruiter, welke verklaarden in januari 1761 verkocht te hebben 2 akkers lands, met daarop staande huis en timmeragie, met de halve brink, en
houtgewas daarop staande, zo wel de bomen zou haar voor of, in eigendom zijn toebehorende, als die bomen, zo wel (?) Jan G ten Caate, in gemeesnschap zijn hebbende, beginnende van af met deze Kerkweg, en dat bovenwaarts in, zo verre de
Heerlijkheid zich uitstrekt, ten profijte van Aaltjen Faijer, weduwe van wijlen Harmen Egbers en dezelver kinderen, voor een som van 850 guldens. [T0079_INV6_p264]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende akker hooiland, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de dijk
of Aa, onverscheiden met de kopers, cs, in het zgn Piksensland gelegen, ten profijte van Jan Gerrits Bramer en Jan Jansen de Graeff, voor een som van 356 guldens. [T0079_INV6_p427]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende omtrent drievierendeel akker turfland, onverscheiden met Gerrijt
Berentsen Snijder, op de oostere hoeve gelegen, ten profijte van Henrikus Boeschen, zijn vrouw en kinderen, voor een som van 75 guldens. [T0079_INV6_p429]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende goorden, in Olde Jan Klaassensland, aan deze kant der Waterleiding,
ten profijte van Jasper ten Caate en zijn vrouw, voor een som van 104 guldens. [T0079_INV6_p431]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende grasgoorden, beginnende van de Waterleiding, zo verre omgraven is, in
Berent Engbers Smitsland, ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 234 guldens. [T0079_INV6_p433]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 wanden bouwland, zijnde het 5e en 6e wand van binnenaan, in het zgn
Wevers Palsland (?) gelegen, ten profijte van Frerick Tijhof en zijn vrouw, voor een som van 60 guldens. [T0079_INV6_p436]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 koeweiden gelegen in het zgn Wevers Pulsland (?), beginnende van
deze Kerkweg, tot aan de Weeteringe, ten profijte van Jannes Berens, en Jan Harms, dezelver vrouwen, voor en som van 82 guldens. [T0079_INV6_p438]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende koeweide, beginnende van deze Kerkweg tot aan of met de Olden Graven,
in het zgn Jan Teunis Geesenland gelegen, ten profijte van Frerick Jansen en kinderen, voor een som van 70 guldens. [T0079_INV6_p440]
1771-02-14: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden op 7 februari 1770 verkocht te hebben de
landerijen, genaamd het zgn Huijsmansland, het buitenland, beginnende van deze Kerkweg hen buiten voor 300 guldens en 5 stuivers, met en nevens de goorden daarin gelegen die begint van de sloot, zijnde de goorden verkocht, zover als die om graven
is voor een som van 155 guldens, gaande alle het verkochte buitere land, tot aan met de Oldenweg eindigende, exempt behouden de verkoper aan haar al het harde of eikenhout, zo daarop staat, om hetzelve te mogen laten staan, zo lange het haar zal
believen, maar dat in of op de goorden staat, is aan de koper eigen, gelimiteerd oostwaarts de weedw Coert van Olde, en westwaarts het zgn de Rutgersland, en dat aan handen van Claas Cruijs, Derk Jansen en Hendericus Boesschen, derzelver
huisvrouwen, voor een som tezamen van 455 guldens en 5 stuivers [T0079_INV7_p146].
1761-07-11: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden op 10 december 1760 verkocht te hebben een halve akker boverweges land, den Vas
akker (?) genaamd, beginnende van de Buiterenweg bovenwaantjen (?), ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 141 guldens en 5 stuivers. [T0079_INV6_p146]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende akker hooiland, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de dijk
of Aa, onverscheiden met de kopers, cs, in het zgn Piksensland gelegen, ten profijte van Jan Gerrits Bramer en Jan Jansen de Graeff, voor een som van 356 guldens. [T0079_INV6_p427]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende grasgoorden, beginnende van de Waterleiding, zo verre omgraven is, in
Berent Engbers Smitsland, ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 234 guldens. [T0079_INV6_p433]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 wanden bouwland, zijnde het derde en vierde wand van binnenaan, in
het zgn Wevers Persland (?), ten profijte van Waanders Berens en zijn vrouw, voor een som van 58 guldens. [T0079_INV6_p435]
1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende 2 wanden bouwland, zijnde het 5e en 6e wand van binnenaan, in het zgn
Wevers Palsland (?) gelegen, ten profijte van Frerick Tijhof en zijn vrouw, voor een som van 60 guldens. [T0079_INV6_p436]
1771-02-14: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden op 7 februari 1770 verkocht te hebben de
landerije, gelegen in het zgn Glase Berentsland, beginnende van de buiterenweg en eindigende met de Dijk en de Aa, gedeeltelijk onverscheiden met Jan Gerrits, ten profijte van Jan Gerritsen en zijn vrouw Magdalena Herwig, voor een som van 460
guldens [T0079_INV7_p147vo].
1771-02-14: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden op 7 februari 1770 verkocht te hebben 2 wanden
bouwland, gelegen op het zgn Huijsmansland, ten profijte van Egbert Lamberts en zijn vrouw, voor een som van 80 guldens [T0079_INV7_p149].
1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben een drievierendeel akker
boverweges land, Lubbersland genaamd op de Westere Hoeve, ten profijte van Waander Berens en zijn vrouw, voor een som van 184 guldens. [T0079_INV6_p149]
1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben 1,5 vierendeel akker boverweges
land op de Westere Hoeve, onverscheiden met Mettjen de Ruiter, ten profijte van Jakomina Harwig, wedw van wijlen Jan Muller, voor een som van 131 guldens. [T0079_INV6_p151]
1761-08-27: Gerrijt de Ruiter en zijn vrouw Maria van der Aa, Gerrijt van der Aa en zijn vrouw Janna de Ruiter, Frerick Waanders als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en Mettjen de Ruiter, wedw van wijlen Jan Berens, bijgestaan met
Frerick Waanders als haar voogd in deze, tezamen erfgenamen van wijlen Eesse Berens Grubbe, wedw van Jan de Ruiter, de wijlen Hindrikjen de Ruiter, welke verklaarden in de maand februari van 1761 verkocht te hebben 1,5 vierendeel akker boverweges
land op de Westere Hoeve, onverscheiden met Jacomina Harwig, ten profijte van Mettjen de Ruiter, weduwe van wijlen Jan Berens, voor een som van 131 guldens. [T0079_INV6_p153]
1771-02-14: Maria van der A, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden in 1770 verkocht te hebben een huis, schuur en
gaarden daarachter gelegen, beginnend van deze nieuwe Kerkweg tot zover de gaarden omgraven of bepaald is, gelegen op en in de landerijen van Gerrit Henderixen, gelimiteerd oostwaarts de kinderen van wijlen Jan Clumper en westwaarts de stege van
Gerrit Hinderix, mitsgaders 3 wand bouwland, gelegen op het zgn Huijsmansland, ten profijte van Jan Wolterus Boerman en zijn vrouw Henderica Jansen, en zulks voor een som van penningen als haar verkoper door de koper ten genoegen aan dezelve
voldaan bekenden te wezen [T0079_INV7_p149vo].
1771-02-14: Jan Wolterus Boerman en zijn vrouw Henderica Jansen, welke verklaarden schuldig te zijn aan Maria van der Aa, wedw G d Tuiter, woonachtig te Almelo, derzelver kinderen, een som van 1100 guldens, wegens ontvangen en verstrekte
penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis, schuur met de goorden daarachter gelegen, beginnende van deze Kerkweg tot zover als de goordenties omgraven of bepaald is, mitsgaders 3 wanden bouwland op het zgn Huijsmansland,
zijnde het huis, gaardenties, gelegen in de landerijen van Gerrit Hinderixen, gelimiteerd oostwaarts de kinderen van Jan Clumper en westwaarts de stege van Gerrit Henderixen [T0079_INV7_p150vo].
Woonde te Almelo (31-07-1735); Vriezenveen (27-08-1748).
|
-
Bronnen |
- VZ1759/076-077.
- Website Afina Broekman.
|
|
|
|