|
|
|
|
1712 - na 1777 (~ 66 jaar)
-
Naam |
Hendrikus Klompemaker |
Gedoopt |
30 okt 1712 |
Vriezenveen [1] |
Geslacht |
Mannelijk |
Alias |
Henricus Hinderix Klumper |
Permanent recordnummer |
21230 |
Patroniem |
Hendriks |
Overleden |
na 1777 |
Persoon-ID |
I21230 |
Vriezenveners.nl |
Laatst gewijzigd op |
11 jul 2021 |
-
Gebeurteniskaart |
|
| Gedoopt - 30 okt 1712 - Vriezenveen |
|
|
Pin Legenda |
: Adres
: Locatie
: Stad/Dorp
: Gemeente/Graafschap
: Staat/Provincie
: Land
: Nog niet ingesteld |
-
Aantekeningen |
- 1749-04-04: Pr Nicol Harwig als gevolmachtigde van de E Egbert Costers en zijn vrouw Judith Costers, luid volmacht van de rigter van Almelo van 2 april 1749 gepasseerd, welke verklaarde over te dragen het huis en goorden alhier op het
Vriezenveen, in het zgn Rutgersland gelegen, gelimiteerd oostwaarts de goorden van Gerrijt de Ruiter, westwaarts de steeg, zo en als compt principalen hetzelve huis en goorden van de kinder van wijlen Berent Koops hebben aangekocht, ten profijte
van Henrikus Henriks Clompemaker en erfgenamen, voor een som van 505 guldens en 5 stuivers [T0079_INV5_p252].
1752-03-24: Frerick Berens, welke verklaarde schuldig te zijn aan Henrikus Hendriks Klompmaker, een som van 1020 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op ruim 3 akker land, met daarop staande huis en verdere timmeragie, zo en als
het tegenwoordig door hem wordt bewoond en gebruikt alhier op het Vriezenveen [T0079_INV5_p363].
1756-03-27: Henrikus Hendriks Klompemaker, als aangestelde voogd van zijn broer Rutgert Hendriks Klompemaker, en doet bij dezen gerechtelijke cessie, transport en overdracht van assudaenen (?) halve akker hoevenland, onverscheiden met Egbert
Berens de Groote, als Willem Jansen Post, op 15 februari 1753 van Rutgert Hendriks Klompemaker heeft aangekocht, voor een som van 89 guldens, van welke volle kooppenningen bij Henrikus Henriks, in zijn voornoemde kwaliteit, bekend dat door de
kooper Willem Jansen Post (en zijn vrouw) zijn voldaan en betaald [T0079_INV5_p544].
1756-05-08: Gerrijt Winter en zijn vrouw Janna van Olde, welke verklaarden op 21 januari 1756 verkocht te hebben 3 wanden bouwland, alhier op het Vriezenveen, in het zgn Hoff Jansland gelegen, en zo het Jan Berens Hoff in het gebruik heeft gehad,
aan handen van Henrikus Hendriks Klompemaker en erfgenamen, voor een som van 114 guldens [T0079_INV5_p554].
1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben 2 grasgoordenties, tegen en naast melkander, beginnende van de Waterleijdink heen buten, ter
zo verre dezelve omgraven zijn, oostwaarts de gaarden van Frederik Derksen en westwaarts de Steege, gelegen in het zgn Hospes en Rutgersland, ten profijte van Henricus Clumper en zijn erfgenamen, voor een som van 171 guldens [T0079_INV7_p008].
1773-06-15: Jan Henderik Wiegers, voor zich en als boedelhouder, vader en wettige voogd van zijn kinderen, de rato caverende, welke verklaarde schuldig te zijn aan Henricus Clumper, wegens verstrekte penningen, een som van 1000 guldens,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akker lands opgaans met het daarop staande huis, schuur en verdere timmeragie, gelimiteerd aan de oostzijde Albert Menderink en aan de westkant, voor een gedeelte gesepareerd en gelegen met
Egbert Berents, mitsgaders een halve akker woestenland, alsmede de achtermate zijnde hooiland, beginnende van de Weeteringe tot aan de dijk of de Aa, gelegen in de landerijen van het zgn Jan d Ruiters en Weversland, een grasgoorden bij de
buiterenweg in het zgn Hols Jans Derksland, benevens zijn 2 akkeren Superplusland, gelegen naast die van de weedw wijlen Berent Engbers, en een halve akker hoevenland op de oosterhoeve [T0079_INV7_p217].
1775-10-12: Jan Hend Wiegers, voor zichzelfs ende als vader en wettige voogd van zijn kinderen, ende boedelhouder daar voor caverende, welke verklaarde schuldig te zijn, wegens ontvangen penningen, aan Henricus Clumper, een som van 200 guldens,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op zijn 2,5 akker lands opgaans met het daarop staande huis, schuur en andere timmeragie, voor een gedeelte gesepareert, onverscheiden met Egbert Berents, mits gaders een halven woesten akker, alsmede
de achtermaat in de landerijen van het zgn Jan d Ruiters en Weversland, een grasgoorden bij den Buterenweg en Hols Jans d Esland, benevens zijn 2 akkeren Superplusland, en een halve akker hoevenland op de oosterhoeve [T0079_INV8_p039vo].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij zijn schoonzuster Aeltjen Broertjen]).
|
-
Bronnen |
- DTB 506, blz. 055.
Den 30 oct. 1712: Hendrick Berends en Grietjen Hendricks; Henrikus.
|
|
|
|