|
|
|
|
( ca. 1672) - na 1732
-
Naam |
Jan Quant |
Geboren |
( ca. 1672) |
Geslacht |
Mannelijk |
Alias |
Henrix |
Permanent recordnummer |
64985 |
Patroniem |
Hendriks |
Overleden |
na 1732 [1] |
Persoon-ID |
I64985 |
Vriezenveners.nl |
Laatst gewijzigd op |
9 jun 2002 |
Gezin |
Geertjen Faijer, geb. ( ca. 1670), ovl. na 1707 |
Getrouwd |
( ca. 1693) |
Type: NOTE Religie: |
Permanent recordnummer |
23239 |
Kinderen |
| 1. Hendrik Quant, ged. 23 jan 1698, Vriezenveen , ovl. 1752, Vriezenveen (Leeftijd ~ 53 jaar) |
| 2. Janna Jansen, ged. 28 mei 1703, Vriezenveen , ovl. tussen 1728 en 1748 (Leeftijd ~ 24 jaar) |
|
Laatst gewijzigd op |
18 aug 2018 |
Gezins-ID |
F23239 |
Gezinsblad | Familiekaart |
-
Westeinde |
| Westeinde 214(a) te Vriezenveen Westeinde 214(a) te Vriezenveen
Leggernrs: 808, 2743
Perceelnrs: A1962, A6975
Huisnrs: Westeinde (214a; nr verzonnen ter herkenning locatie)
Opm: Volgens het register van de grondbelasting van 1895 was het huis een dubbelhuis.
Opm: Het huis bleef gespaard bij de Grote Brand van 1905 [bevestigd].
Opm: Het huis stond voor tussen de huizen aan… |
-
Aantekeningen |
- Zie: Ken uw dorp en heb het lief ... Vriezenveen, blz. 201-202.
1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel voor 200
goudguldens [T0079_INV4_p143].
1728-08-13: Jan Henriks van Olde en zijn vrouw Berendien Hinrixen Hejnemans, bijgestaan met secretaris Ritter als hun voogd, welke verklaarden schuldig te zijn aan haar Hooch Graafflijk Excellentien de Hooch Gebooren Heere Adolph Henrik Grave van
Rechteren en vrouw Sophia Juliana Gebooren Rijx Gravin van Castell, vrij Heere en de vrouw van Almelo en Vriezenveene, etc, etc, etc, 1e een som van 300 guldens, met 1,5 jaar interest van 18 guldens, welke mij Scholtus Klaas Kruis en zijn vrouw
uit gragte van een obligatie van 13 februari 1727 van comparanten deugdelijk waren competerende, en door Hooggemelde zijn excellentie voor rekening en op het verzoek van hem Jan Henriks van Olde en zijn vrouw aan mij Scholtus op heden volgens
quitantie onder de ingetrokkene obligatie ten genoegen voldaan zijn, geijk ik daar van voor mij en namens mijn vrouw alsnog ten overvloed bij deze quitere, en dan nog hij comparant Jan Hinriksen van Olde een som van 150 guldens, procederende
wegesn door hem gekoste en op mei laatstleden ontvangen varkens van enige Meijer luijden des huizes Almelo als de boer Schutteman Aalderink Vrijlink en Tijhoff en welke gekoste varkens vermits hij comparant dezelve met de onkosten over het
retardement van betalinge aangewent met kwam te voldoen door Hooggemelde zijn Excellentie voor rekening van comparant en op deszelfs verzoek tot proeventie van verdere kosten aan voornde Meijer luijden op haare restante pachten zijn gevalideerd
geworden en verklaarden vervolgens comparante Berendien Hinrixen Hejneman voor deze gementioneerde 150 guldens haar man in het particulier rakende zich te constitueren als borg en principaal onder expresse renuntiatie van het beneficium ...
Vellejani en de authontica si qua Mulier cod ad Sctum Vellejanum houdende zich van de kracht van beide voorschreven beneficien ten vollen onderricht belovende verders zij compranten de voorschreven beide sommen zich tezamen bedragende 468
guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis, gelegen op het Westeinde van het Vriezenveen, gelimiteerd oostwaarts de weduwe Jasper Freriksen Smelt, cs, en westwaarts de stege van Harmen Jansen Schoemaaker, en althans door
comparanten bewoond wordende, mitsgaders een akker hooi en weideland, beginnende van de doorgegraven weg en dat hen buijten tot aan de dijk of Aa, gelegen oostwaarts Harmen Jansen Schoemaker en westwaarts Jan Roeleffsen Doctor, onverscheiden met
Geertien Janssen Tout, voorts 3 wand bouwland op Harmen Jansen Schoemaakersland tussen Harmen Schoemaker en Adolph Henrik Harwig, idem 3 wand bouwland op Toutbroersland, tussen de landerijen van Jan Hinriksen Quant en eindelijk haar toebehorende
ROSMOLEN op het land van Arent Waanders, cs, staande [T0079_INV4_p463].
Woonde te Vriezenveen.
|
-
Bronnen |
- Verponding Vriezenveen 1732.
|
|
|
|