05-01-1786: Hendrik Timmerman en Johanna Hoekman verklaren 600 schuldig te zijn, wegens verstrekte penningen alsmede verkogte hoffzaden, aan Abraham Hanterman en Swaantje de Ruijter. Voor de terugbetaling dient als onderpand het huis met 2
akkeren land opgaans gelegen tussen het zgn Alberts Jennenland (?) en Papenland te Vriezenveen, op een halve akkter Bove Weegsland Westert onverscheiden met Jan Schipper cs en op een akker woestenland in de Wester woeste onverscheiden met de wed
Jaspar ten Caate cs te Vriezenveen. Op 22 februari 1788 wordt de akte doorgehaald, na betaling van de schuld. [Toeg0079_Inv8/001]