|
|
|
|
1752 - 1773 (~ 21 jaar)
-
Naam |
Bernardus ten Cate |
Gedoopt |
01 jan 1752 |
Vriezenveen [1] |
Geslacht |
Mannelijk |
Alias |
Barnardus |
Beroep |
oppermeester bij de VOC |
Permanent recordnummer |
21727 |
Patroniem |
Gerrits |
Overleden |
20 aug 1773 |
Op zee [2] |
- Overleden aan boord van het VOC schip op weg naar Kaap de Goede Hoop.
|
Persoon-ID |
I21727 |
Vriezenveners.nl |
Laatst gewijzigd op |
23 mei 2021 |
Vader |
Gerrit ten Cate, ged. 21 nov 1723, Vriezenveen , ovl. 1773, Vriezenveen (Leeftijd ~ 49 jaar) |
Moeder |
Fredrika ten Cate, ged. 28 okt 1731, Vriezenveen , ovl. tussen 1752 en 1773 (Leeftijd ~ 20 jaar) |
Getrouwd |
( ca. 1751) |
Vriezenveen |
Gezins-ID |
F4921 |
Gezinsblad | Familiekaart |
-
Gebeurteniskaart |
|
| Gedoopt - 01 jan 1752 - Vriezenveen |
|
| Overleden - 20 aug 1773 - Op zee |
|
|
Pin Legenda |
: Adres
: Locatie
: Stad/Dorp
: Gemeente/Graafschap
: Staat/Provincie
: Land
: Nog niet ingesteld |
-
Aantekeningen |
- 1772-04-11: Henderik ten Cate en zijn vrouw Jenneken Brouwer, de laatste bijgestaan met Jan Brouwer als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- zij maken elkander erfgenaam, 2 akkeren lands met daarop staande huis, schuur en verdere timmeragie daarop staande en de goordens in Wolter van Uitersland, zo achter als voor het huis van Wolter van Uitert gelegen, en dan nog een anpart in
dezelve goordens zo testatoren van Jannes Holland hebben aangekocht, alsmede nog een goorden gelegen in Pillenland, voor heen aangekocht van wijlen Berent Vos, en een hoekjen grond of goorenland, aangekocht van de weduwe Frederik Feijer, voorts
enige bouwgereedschap, zo van wagens, ploeg, eegeden, daarbij de paarden of paard, zo bij het bouwgereedschap behoord, alsmed de krabben zo paarden als koekrubben, exempt de jacht waege en chaize, voorts de bedden puelwen en kussens;
- beide aan de zoon van Claes Cruijs, genaamd Gerrit Henderik, een som van 300 guldens;
- beide aan de diaconie of armenstaat alhier, 300 guldens;
- beide aan Jan Wolters Brouwer, 200 guldens;
- hij zijn neven Berent Berentsen ten Cate en Bernardus Gerrits ten Cate, enige en universele erfgenamen, mobile als inmobile goederen, linnen en wollen kleren, goud of zilver, en al wat tot zijn lichaam mocht behoren, Berent Berents ten Cate, 2
portien, en Bernardus Gerritsen ten Cate een portie of een gedeelte tegens als Berent Berents ten Cate 2 gedeeltens of portien;
- hij aan de dochter van wijlen Jan Frederix Fronten, genaamd Frederica, tot Amsterdam woonachtig, 150 guldens;
- hij aan het kind van wijlen Egbert Vik, genaamd Lena, 150 guldens, aan het meisje Janna 200 guldens;
- hij aan de kinderen van wijlen Jan Jonker, genaamd Luicas en Armke Jonker, ieder 100 guldens;
- hij aan de dochter van Melchert Brinkman, Aeltien genaamd, 300 guldens;
- hij aan de vrouw van Claas Cruijs, genaamd Grietjen Otten en aan haar 3 kinderen, genaamd Jan, Johannes en Gradus Cruijs, ieder 50 guldens, tezamen 200 guldens;
- hij aan Aeltien Gerrits Feijer, wedw van wijlen Harmen Egbers Meijer, en aan haren zoon Claas Claesen, ieder 75 guldens, tezamen 150 guldens;
- hij aan zijn zus Frederica ten Cate, vrouw van Gradus Rhee, 150 guldens;
- hij aan de vrouw van Jannes Scholl, genaamd Janna Otten, 50 guldens;
- zij aan haar beide dochters, met namen Janna Otten, getrouwd met Jannes Scholl, en Grietjen Otten, getrouwd met Claas Cruijs, enige en universele erfgenamen, vaste en mobile goederen, linnen en wollen kleren, en wat verder tot haar lijf mocht
hebben behoord, alsmede het zilver of goud van haar testatrice. Kantlijn akte: Bij niet vermelde datum wordt dit testament doorgehaald [T0079_INV7_p171].
1773-01-20: Roelof Wiegers, noie uxous zijn vrouw Grieten ten Cate, en Harmannus Boesschen en zijn vrouw Jana ten Cate, mitsgaders Jannes Derksen Feijer, en als vader en wettige voogd van zijn kinderen bij wijlen zijn vrouw Henderikjen ten Cate
in echte geprocerreerd, benevens Hinderik ten Cate, de rato caverende voor Grehardus Rhee, als voogd van Bernardus ten Cate, minderjarige zoon van wijlen Gerrit ten Cate bij wijlen zijn vrouw Frederica ten Cate in echte verwekt, tezamen kinderen
en erfgenamen van wijlen Jan ten Cate, welke verklaarden op 28 maart 1772 verkocht te hebben het zgn Busscherland, beginnende van deze nieuwe Kerkweg, en eindigende tot aan de buiteren doorgravenen weg of anders aan Henderik Schoemakersland toe,
exempt de goordens of land, zo voorheen daaruit verkocht zijn, zo en als het wijlen Jan ten Cate in zijn gebruik gehad heeft, gelimiteerd oostwaarts het zgn Paesschensland en westwaarts het zgn Krikken Berentsland, voor een som van 437 guldens,
ten profijte van de koopman Jan Gerritsen en zijn vrouw Magdalena Herwig [T0079_INV7_p197].
1774-08-30: Gerhardus Rhee, als voogd van Bernardus ten Cate, nagelaten en minderjarige zoon van wijlen Gerrit ten Cate en wijlen zijn vrouw Frederica ten cate, welke verklaarde op 3 maart 1774 verkocht te hebben een goorden gelegen op het zgn
Jan Smitsland, met de zgn Huijs Steede, welke met eiken bomen beplant is, naast en westwaarts Derk Arents d Smit, is daarbij verkocht een pretensie ten laste van Henderik Prinsen staande, groot 28 guldens en 10 stuivers, die de koper daarbij zal
profiteren, ten profijte van Henderik ten Cate en zijn vrouw Jenneken Brouwer, voor een som van 260 guldens [T0079_INV8_p010vo].
1774-08-30: Gerhardus Rhee, als voogd van Bernardus ten Cate, nagelaten en minderjarige zoon van wijlen Gerrit ten Cate en wijlen zijn vrouw Frederica ten cate, welke verklaarde op 3 maart 1774 verkocht te hebben ongeveer 3 wand roede maat
bouwland, achter het grasland op het wester stukke bovenwaarts in, op en in de landerijen van wijlen Jan ten Cate, en zulks met zijn oude nieuwe recht en gerechtigdheden, lusten en lasten, raad en onraad ende bezwaren, daarop liggende, welke
bezwaar als nog onverdeeld, en thans niet gespecificeert kan wordne, na contingent zal verdeeld en betaald worden, met alle de verdere lasten, wat op zodane landerijen als bovenland zijnde mochten liggen, doch den voorheen verkochten brink van
het land van wijlen Jan ten Cate is vrij van alle bezwaar, ten profijte van Henderik ten Cate en zijn vrouw Jenneken Browuer, voor een som van 64 guldens [T0079_INV8_p011vo].
1774-08-30: Gerhardus Rhee, als voogd van Bernardus ten Cate, nagelaten en minderjarige zoon van wijlen Gerrit ten Cate en wijlen zijn vrouw Frederica ten cate, welke verklaarde op 3 maart 1774 verkocht te hebben 250 trat (?) roede maat en
ongeveer 5 roede grasland, gelegen hen boven op en in de landerijen van wijlen Jan ten Cate op beide stukken tegen melkander bovenwaarts in, ten profijte van Roeloff Wiegers, Harmannus Boeschen en Jannes Derksen, dezelver huisvrouw en kinderen,
voor een som van 154 guldens [T0079_INV8_p012vo].
1774-08-30: Gerhardus Rhee, als voogd van Bernardus ten Cate, nagelaten en minderjarige zoon van wijlen Gerrit ten Cate en wijlen zijn vrouw Frederica ten cate, welke verklaarde op 3 maart 1774 verkocht te hebben 3 vierendeel akker
boverweegesland, gelegen op de westerhoeve, onverscheiden met Claas Jansen, waarvan het Veene land thans gecultifeerd wordt, en zal door de gebruiker mogen uitgeboekweit worden, eer het de koper van dat aangaande zal kunnen of mogen gebruiken,
ten profijte van Abraham Mokkelenkate en zijn vrouw, voor een som van 104 guldens [T0079_INV8_p013vo].
De volgende schaarse gegevens heb ik van Bernardus (te vinden in het VOC archief in het ARA te Den Haag, inv.nr. VOC 14.496): Bernardus ten Cate, van Vriezenveen, vaart uit als opperchirurgijn (eerste chirurgijn aan boord) met een maandelijkse
gagie van NLG 36,- voor de kamer Hoorn. Hij blijft in de Oost. Ik moet thuis opzoeken hoe het schip heette, en wat hij doet na aankomst in Batavia. Hij staat niet vermeld als repatrierend, dus hij blijft daar. Bernardus ten Cate vaart op 12 juni
1773 als opperchirurgijn met de IJsselmonde. Hij sterft 2 maanden en 8 dagen later aan boord, ongeveer halverwege richting Kaap de Goede Hoop [Zuid-Afrika] op 20 augustus 1773. Hij heeft dan 81,12 verdiend [I. Bruyn].
Mogelijk is nog te vinden waar hij zijn meestertitel voor chirurgijn behaalde. Op de datum van uitvaren moet hij toch wel ruim 25 jaar geweest zijn e.e.a. i.v.m. het behalen van zijn chirurgijnschap. Ik heb mij echter ook laten vertellen dat de
scheepschirurgijn van de V.O.C. niet tot de beste gekwalificeerden behoorden [H. ten Cate].
Voer met het schip IJsselmond op 10 juni 1773 uit naar Batavia en overleed op 20 augustus 1773 aan boord [bron: voc.websilon.nl].
|
-
Bronnen |
- DTB 507, blz. 083.
Den 1 januarii 1752: Gerrit ten Cat en Fredrika ten Cate; Barnardus.
- Het Vriezenveense geslacht Ten Kate.
|
|
|
|