|
|
|
|
( ca. 1722) - na 1791
-
Naam |
Gerrit Jansen Wonde |
Geboren |
( ca. 1722) |
- Volgens Kruijs mogelijk gedoopt op 27-01-1726?
|
Geslacht |
Mannelijk |
Alias |
Garret, Gerret Janzen Teunis |
Permanent recordnummer |
11642 |
Overleden |
na 1791 |
Persoon-ID |
I11642 |
Vriezenveners.nl |
Laatst gewijzigd op |
10 jul 2021 |
Gezin |
Jenneken Olijslager, ged. 02 aug 1722, Wierden , ovl. na 1791 (Leeftijd ~ 70 jaar) |
Getrouwd |
( ca. 1747) |
Type: Reli |
Permanent recordnummer |
3918 |
Kinderen |
| 1. Janna Gerrits, ged. 04 aug 1748, Vriezenveen , ovl. 23 jun 1811, Vriezenveen, Vriezenveen (Leeftijd ~ 62 jaar) |
| 2. Jan Gerrits, ged. 17 mrt 1752, Vriezenveen , ovl. 30 nov 1832, Vriezenveen, Vriezenveen (Leeftijd ~ 80 jaar) |
| 3. Jannes Gerrits, ged. 14 mrt 1755, Vriezenveen , ovl. na 1791 (Leeftijd ~ 37 jaar) |
| 4. Hendrik Gerrits, ged. 04 apr 1756, Vriezenveen , ovl. vóór 1789 (Leeftijd ~ 32 jaar) |
| 5. Albert Gerrits, ged. 23 mrt 1760, Vriezenveen , ovl. na 1791 (Leeftijd ~ 32 jaar) |
| 6. Aleida Gerrits, ged. 26 jun 1763, Vriezenveen , ovl. 24 mei 1838, Vriezenveen, Vriezenveen (Leeftijd ~ 74 jaar) |
|
Laatst gewijzigd op |
21 jun 2018 |
Gezins-ID |
F3918 |
Gezinsblad | Familiekaart |
-
Oosteinde |
| Oosteinde 392 te Vriezenveen Oosteinde 392 te Vriezenveen
Leggernrs: 2, 695, 1155, 429, 4802, 4001, 4412, 10967, 11084, 18176
Perceelnrs: D700, D4615, D6450, K263
Huisnrs: 1-026 (tot 1957), Oosteinde 392
1e huis
1817: huis eigendom van Jannes Abbink [1978]
1845: overdracht huis aan Jan Scholten [14079]
1850: overdracht huis aan Hermannus Boeschen [860]
1894:… |
-
Aantekeningen |
- Zie: Ken uw dorp en heb het lief ... Vriezenveen, blz. 159/160.
1756-03-06: Gerrijt Jansen en zijn vrouw Jennegjen Jansen Olijslager, welke verklaarden verkocht te hebben 200 treden roede maat bouwland, in het zgn Jan Onweersland gelegen, gelimiteerd oostwaarts Jasper Freriks, westwaarts Lukas Onweer, ten
profijte van Henrikus Boeschen en zijn vrouw, voor een som van 94 guldens [T0079_INV5_p528].
1780-12-23: Gerrit Jansen Wonde en zijn vrouw ... [puntjes] verklaarden schuldig te zijn aan Jasper ten Caate en zijn vrouw Stientien Fronten, een som van 150 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 4 wanden bouw of zaailand op
het zgn Jan Braamersland, benevens een akker turfland op de oostere hoeve, onverscheiden met Jan Claassen [T0079_INV8_p188vo].
1790-02-15: Albert Abbink geeft over een alimentatie brief of accoord, tussen zijn comprte vrouw en haar vader Gerrit Jansen moeder Jennegien Jansen Olijslagers, op 10 maart 1789 opgericht, met verzoek dat gedachte accoord ten protocolle mogen
worden geregistreerd en dier na aan hem comparant mocht worden uitgereikt: Decreet. Gerrit Jansen Jennegien Jansen Olijslagers, echtelieden, aan de ene kant, in overweging genomen onze klimmende jaren, afnemende lichaams krachten, en aan de
anderen kant, hoe dat reeds onze kinderen als onze voordochter Henderikjen Jansen, getrouwd met Jan Albers, Janna Gerritsen, getrouwd met Jan Gerritsen, Jan Gerritsen, getrouwd met Klasina Janssen, Johannes Gerritsen, getrouwd in Holland te
Wormseveer, en onze jongsten zoon Albert Gerritsen, ter zee vaart, welke alle ter bevordering van haar fortuin en belang van ons of getrouwd en gegaan, waar en tegens onze dochter Aleida Gerritsen van jongs af aan en tot nog toe, bij ons in de
huishouding verbleven, ons en onze huishouding met alle trouwe en naarstigheid bevorderd en bij gestaan, om welke redenen dan ook, en om zoo heel doenlijk ter verder bestandhouding zo van ons als de huishouding, met deze onze dochter Aleida
Gerritsen, ons Gerrit Jansen en Jennegien Jansen Olijslagers, hare ouders den tijd onzer beider levens lang of te rekenen a dato beneden getekend, zal moeten onderhouden en verzorgen in alle levensbehoeftens van kost en drank, linnen en wollen
klederen, in ziekte of krankheid ons te doen goede handreiking en verpleging, en na ons overlijden ene behoorlijke begrafenis, alles naar staats vermogen, en zo als in goeder conceintie voor God, haar zelfs en de wereld zal kunnen verantwoorden,
waarin tegens dan ook, wij Gerrit Jansen en Jennegien Jansen Olijslagers, ehelieden aan dezen onze dochter Aleida Gerritsen, mede of te rekenen a dato beneden getekedn bij dezen in een volkomen vrijen en voor haar privativer eigendom afstaan,
transporteren en overdoen met de lasten en bezwaar daarop staande, deze onze na benoemde vaste goederen, als namenlijk ons eigendomelijk huis en annexsen gaarden, gelegen westwaards na Jan Berkhof en oostwaards den gaarden van Jannes Weijteman,
een akker hoevenland op de oosterhoeve, onverdeeld met Jan Jansen, 4 wand bouwland op het zogenaamde Pletter of Bramersland, nog een dagwerk hooiland, liggende in de heide, met alle de daar toegehorende, zo oude als nieuwe rechten en
gerechtgiheden, en zoals wij het tot hieraan toe in eigendom bezeten en gebruikt hebben, en verder alsmede bij dezen invoegen en omreden als voren vermeld, bij dezen af te rekenen a dato onder getekend, aan deze onze dochter Aleida Geritsen in
vollen eigendom afstaande en overdoende, alle onze beweeglijke goederen, zo binnen als buitens huis, den gehelen inboedel van alle huisraad, vee, koren, hooi, stroo, mits beddens en dekens, huislinnens zo gemaakt als ongemaakt, bedde, gordijnen,
goud, zilver, gemunt en ongemunt, alle het tin, koper, ijzer, steen en houtwerk, hoe het zelve ook genaamd, niets daarvan uitgezonderd, dan alleenlijk gelijk als volgt, op deze conditien, dat bij aldien onze jongste zoon Albert Gerritsen op het
Vriezenveen komt te trouwen, en met de woning aldaar verblijft, als dan voor hem zal behouden de kiste van de oosterzijde thans staande, doch zo niet zal die mede aan de dochter Aleida Gerritzen in eigendom verblijven, en de moeders kiste
behouden, de vader en moeder tot haar gebruik haar beider leven lang, maar na haar beider overlijden zal dezelve mede aan de dochter Aleida Gerritsen in eigendom verblijven, de vader behoud de schuijte met het toebehoren voor zich zijn levenlang,
doch zal mede na zijn overlijden aan de dochter Aleida Gerritsen in eigendom verblijven, en al wat de vader met de schuite en turfhandel verdient zal half voor de dochter Aleida Gerritsen wezen, mits zulks ook zal helpen bevorderen en te
bewerken, en zo de vader de schuite voor zich niet gebruikt, zal de dochter Aleida Gerritsen die voor haar mogen gebruiken, de jongste zoon Albert Gerritsen zal bij zijn weder komst, bij de dochter Aleida Geritsen, zo hij wil een half jaar lange
de kost voor niets hebben, zo het de huishoudinge opgeeft, en mede in het huis en bij de haard een vrije plaats, en vrijen in en uitgang zo lange hij blijft ongetrouwd langer anders niet. Hier en bovens zal nog de dochter Aleida Gerritzen, aan
haar vader voornoemd de vader en moeder te samen moeten uitkeren een som van 100 guldens, welke de vaders na haar goed vinden telkens in een mindere of meerdere som van de dochter Aleida Gerritsen zullen en mogen invorderen tot de volle
voldoeninge toe, en zal ook de dochter Aleida Gerritzen, aan de vader en moeder des begerende en vorderen anders niet, alle jaar een schuite turf op stek en maat moeten leveren, zo lang zij turf graaft, op het land van haar Excellentie Mevrouw
van Almelo van dien turf, anders van de turf die zij graaft op haar hoeven of grond, als de vader niet kan of als de moeder langer leeft als de vader zal de dochter Aleida Gerriten haar de schuijte turf ordentelijk te gelde maken en zo lang de
dochter Aleida Gerritsen blijft ongetrouwd, wil de vader en moeder ten huis beste mede werken, en goederen zo tegenwoordig als toekomende, wij Gerrit Jansen en Jennegien Jansen Olijslagers, ehelieden elkanderen over een weer over, de eerste
stervende, de langst levende begeven en vermaken, het volle bezit en vruchtgebruik, den tijd der langstlevende lang, om als dan na overlijden der langstlevende, onder onze als dan nog in leven zijnde kinderen, of bij voor overlijden van een of
meerdere zelve, kun na wettige representanten in hare plaats, egalijk geerfd en geprofiteerd te worden. Onder dit mits voor behouden belasting nochtans, dat onze dochter Aleida Gerritzen, bovens haar gerechtigde erfporties zo voor haar getrouwe
diensten alsmede tot een equivalent van het gene, de andere kinderen reeds voor haar uit de ouderlijken boedel hebben geprofiteerd voor haar alleen en voor of zal trekken en profiteren, alle de linnen en wollen klederen, goud en zilver aan haar
moeders lichaam behoord hebbende, met een som van 25 guldens, daar en boven in waarheids kennis, en tot wederzijds prosisen nakoming van alle het bovenstaande geconvenfeerd is deze door Gerrit Jansen, deszelfs huisvrouwe Jennegien Jansen
Olijslagers, hare dochter Aleida Gerritsen, vermits inschrijven onervaren deze eigen handig onder gehandmerkt, en door de bij hieraan en overwezende getuigen als ook door de daartoe voor zo verre nodig ter adsistentie verzochte beide aanwezende
mombaren eigenhandig ondertekend op het Vriezenveenen, den 10 maart 1789 [T0079_INV10_p060].
1791-03-16: Testament van Fenneken Jansen Olijslager, weduwe van Wolter Bramer, geassisteert met Jan Engbers als haar voogd, waarin genoemd haar voogd Jan Engbers, haar zuster Jennegien/Jenneken, vrouw van Gerrit Jansen, en hun kinderen Albert,
Jannes, Jan, Janna, Hendrikje en Aleijda, Jenneken Harms Bom, vrouw van Gerrit Jansen Hospers, Grietjen Willems, wedw van wijlen Jan Wolters, Klaas Kruis, zijn vrouw en kinderen [T0079_INV10_p101].
Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 1, nr. 6:
Man : Gerrit Jansen.
Vrouw : Jenneken Jansen.
Kinderen >10 jaar : Berent Jansen.
Kinderen <10 jaar : Gerrit Jansen, Henderikjen Jansen en Janna Gerrits.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748).
|
|
|
|