|
|
|
|
|
getr. 22 apr 1916
-
Geboren |
04 jan 1893 |
Vriezenveen, Vriezenveen |
HLD verordeningen |
Datum |
Plaats |
Gedoopt |
18 jun 1893 |
Vriezenveen |
Gedoopt (HLD) |
|
|
Overleden |
na 1923 |
|
Begiftigd (HLD) |
|
|
Begraven |
|
|
Verzegeld ouders (HLD) |
|
|
Getrouwd |
22 apr 1916 [1] |
Vriezenveen [1] |
Verzegeld partner (HLD) |
|
|
Gescheiden |
13 jun 1923 [2] |
Arrondissementsrechtbank, Almelo [2] |
Type |
Civil |
Vader |
Roelof Otter | F7341 Gezinsblad |
Moeder |
Hilligje Schonewille | F7341 Gezinsblad |
-
Aantekeningen |
Gescheiden:
- Op heden den negen en twintigsten october negentienhnderd drie en
twintig is door mij Johannes Conradus Bouwmeester, Ambtenaar van den
Burgerlijken Stand der Gemeente Vriezenveen ingeschreven ten verzoeke
van Geertrui Jongman, zonder beroep wonende te Ambt Hardenberg, gehuwd
met Harm Otter veenarbeider wonende te Ambt Hardenberg, een bij exploit
van den deurwaarder bij de Arrondissements Rechtbank te Almelo Hendrik
Jan Plaggemars op den zeven en twintigsten dezer maand beteekend en ter
inschrijving in de registers van den Burgerlijken Stand overgelegd
afschrift van een vonnis der Arrondissements Rechtbank te Almelo van den
dertienden Juni negentienhonderd drie en twintig waarbij is verklaard
dat het huwelijk tusschen Harm Otter en Geertrui Jongman op den twee en
twintigsten April negentien honderd en zestien alhier voltrokken, door
echtscheiding is ontbonden.
Dit vonnis is op den twaalfden Juli negentienhonderd drie en twintig
aan den gedaagde beteekend en openbaar gemaakt in de Nederlandsche
Staatscourant van den dertienden Juli negentienhonderd twee en twintig.
Tevens is hierbij overgelegd eene verklaring van den Griffier der
Arrondissements Rechtbank te Almelo van den zestienden october negentien
honderd drie en twintig houdende de verklaring dat thans door geen
wettig middel meer tegen bovengemeld vonnis kna worden opgekomen.
Meer gemeld vonnis luid als volgt:
In naam der Koningin, De Arrondissements Rechtbank te Almelo rechtdoende
in Burgerlijke en Handelszaken heeft gewezen het navolgende vonnis,
inzake tusschen:
Geertrui Jongman rechtens wonende te Ambt Hardenberg verblijf houdende
tw Zwolle eischeres bij exploit van dagvaarding d.d. 19 Mei 1923, ten
deze gratis procedeerende ingevolge beschikking dezer Rechtbank d.d. 11
October 1922 hebbende tot procureur Mr. G.J. Sijbrandij en Harm Otter
wonende te Ambt Hardenberg gedaagde bij gemeld exploit van dagvaarding
defailant. De Rechtbank gehoord de eischeres, gehoord de Officier van
Justitie concludeert dat de Rechtbank op grondeigenaar van de gestelde
kwaadwillige verlating de echtscheiding tusschen partijen zal uitspreken
met toewijzing der vordering tot levensonderhoud en met veroordeeling
van den gedaagde in de kosten van dit geding. Gezien de stukken.
Ten aanzien van de feiten: Overwegende dat eischeres stellende dat zij
en de gedaagde op den 22 April 1916 te Vriezenveen zijn gehuwd; dat uit
dit huwelijk geen kinderen zijn geboren; dat gedaagde staande huwelijk
overspel heeft gepleegd; dat eischeres met gedaagde laatstelijk
gemeenschappelijk heeft gewoond in de gemeente Vriezenveen; dat gedaagde
de gemeene woonplaats welke eischeres aldaar met hem had, voor meer dan
vijf jaren en zonder wettige oorzaak en zonder eenigen grondeigenaar,
derhalve kwaadwillig heeft verlaten en tot nu toe aldaar niet is
teruggekeerd en in zijn weigering volhardt om tot haar terug te keeren;
dat gedaagde haar bovendien in de laatst van den tijd der samen leving
heeft mishandeld en met een mes bedreigd; dat eischeres mitsdien het
recht heeft tegen den gedaagde een rechtsvervolging tot echtscheiding in
te stellen uit hoofde van overspel en kwaadwillige verlating subsidiair
tot scheiding van tafel en bed op grondeigenaar van mishandeling en
buitensporigheden en zij het daartoe vereischte verlof bekwam bij
beschikking van den E.A. Heer President der Rechtbank te Almelo d.d. 29
Novemberg 1922; dat eischeres geen genoegzame inkomsten heeft om in haar
levensonderhoud te voorzien; heeft gevorderd dat de Rechtbank de
echtscheiding van de partijen zal uitspreken subsidiair de scheiding van
tafel en bed met veroordeling van den gedaagde om van den dag dat het te
vellen vonnis zal zijn ingeschreven in de registers van den Burgerlijken
Stand aan de eischeres tot levensonderhoud f 5,- per week te betalen,
met verwijzing van hem in de kosten van het beding. In rechte:
Overwegende dat de Rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van den
eisch tot echtscheiding op grondeigenaar van overspel door den gedaagde
gepleegd, daar deze woont te Ambt Hardenberg dus buiten dit
Arrondissement. Doch wel is de Rechtbank bevoegd ten aanzien van de
vordering tot echtscheiding op grondeigenaar van kwaadwillige verlating
en daar deze vordering der Rechtbank noch onrechtmatig noch ongegrond is
voorgekomen kan zij worden toegewezen evenals die tot het verstrekken
van levensonderhoud aan de eischeres. De subsidiaire eisch ot scheiding
van tafel en bed is daarmede vervallen. Rechtdoende bij verstek:
Verklaren zich onbevoegd om kennis te nemen van den eisch tot
echtscheiding op grondeigenaar van overspel. Verklaart op grondeigenaar
van kwaadwillige verlating het huwelijk van de partijen ontbonden door
echtscheiding. Veroordeelt den gedaagde om van den dag af dat dit vonnis
zal zijn ingeschreven in de registers van den Burgerlijken Stand aan de
eischeres tot levensonderhoud te betalen f 5,- per week. Verwijst den
gedaagde inde kosten van het geding voor zooveel, aan de zijde van de
eischeres tot heden aangewend, begroot op vijf en vijftig gulden vijf en
zeventig cent (f 55,75), het loon van den procureur en de in debet
gestelde kosten van Griffie, Deurwaarder, regel en registratie
inbegrepen.
Aldus gewezen te Almelo door de Heeren Mr. Cohel Tervaert President,
Leendertz en Hijink, Rechters en uitgesproken ter zitting van Woensdag
den dertienden Juni 1900 drie en twintig door den President in
tegenwoordigheid van gemeld Rechters, van Mr. Luijken Glashorst,
Officier van Justitie en mr. ter Kuile Griffier. Get. M. Ter Kuile, get.
Cohel Tervaert.
Voor grosse afgegeven aan Procureur van eischeres.
De Griffier der Rechtbank te Almelo.
w.g. M. ter Kuile.
Voor afschrifte
w.g. H.J. Plaggemars.
Waarvan door mij deze inschrijving heeft plaats gehad ingevolgde
artikel acht en veertig sub die van het Burgerlijk Wetboek onder
goedkeuring der doorhaling van drie honderd zes en veertig gedrukte
woorden in vorenstaande akte. J. Bouwmeester.
|
-
Bronnen |
- .
- Echtscheidingsakte te Vriezenveen, d.d. 29 oktober 1923.
|
|
|
|
|