Aantekeningen


Treffers 951 t/m 1,000 van 87,707

      «Vorige «1 ... 16 17 18 19 20 21 22 23 24 ... 1755» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
951 1722-08-11: Roeleff Engberts Smidt en zijn vrouw Marrie Engberts, welke verklaarden verkocht te hebben het huis, zijnde groot 4 gebondt, zullen het overige daar worden afgebroken met de grond daar het huis op staat, met de smitte en de
slijpsteen, ook met de grond, met de noodstal met de grond, en ook zoveel het daar koper een nieuwe noodstal van kan maken, daar het vee (?) op staat, met een goorden van 100 tret roede maat, nemende zijn aanvang 25 treden tegens Coert Hinrixen
zijnen goorden hen buijten en dan verders hen booven, in parttjen bewust met een koeweide voor de tijd hares levens, te weten zijn aankomende vourw, mara zal dan wederombij het land komen naar haar beiden dood, voor een som van 250 guldens, nog
ook is bescheiden dat de opwerp uit de helen sloot aan de stege ten profijte zal zijn en blijven aan de kopers, tot zover als de verkochten goorden gaat, verders zo heeft hij Egbert Roeleffs Smit noch gekocht van zijn vader Roeleff Engberts Smidt
het ambelt met de hamers, tangen, schroeven, voorts alle smids gereedschap niet uitgezonderd, voor een som van 250 guldens, tezamen 500 guldens, aan handen van Egbert Roeleffs Smidt en zijn vrouw Jennigien Engberts, verders is bescheiden dat
koper aan zijn zus Geertjen 1,5 jaar de kost zal moeten geven, zo als zijn keuken vermag en zal koper verplicht zijn om aan zijn broer Jan het smeden te leren, zoveel als in zijn vermogen is, verders zzo is nog bescheiden, dat koper voorts hier
zullen bij hebben enig inboedel des huizes of huisraad, verders zo is wel expresselijk bescheiden dat koper voor dezen gooden koop na dood van de ouders niet het minste zal wederom komen te erven, en wijders is nog bescheiden dat koper en
verkoper het ijzerwerk zo tot zijn broeders Gerrids nieuwe huis zal nodig zijn, elk de halfscheid zullen moeten bekostigen, voorts zo is nog bescheiden dat verkoper keur hebben, bij wie (?) van beide bezitten van het land zij willen wonen, voorts
zo heeft de vader voor hem bescheiden om alle 14 dagen een dag voor hem in de smitte te smeden of arbeiden voor zijn profijt van zijn eigen ijzer en kolen, en zal dien dag wezen 's maandags, zal Egbert hem als dan helpen, maar zal de vader hem
dan wederom helpen, wijders zo is nog bescheiden dat Egbert Roeleffs Smit zoveel hout mag houwen van het land dat hij het afgebroken huis wederom kan dicht maken [T0079_INV4_p269].

Trouwboek 1726 te Hardenberg: 22 meert 1726: Gerrit Smit, wed. uijt Hardenbergh met Hendrikje Sweers, mede aldaar. Woonde te Sibculo. 
Smit, Gerrit (I19822)
 
952 1723-03-22: Testament van Jan Janssen Grobbe en zijn vrouw Mettien Harmssen Schulten, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Godsarmen alhier, 10 ducaten;
- zij aan haar broer Frerik Harmsen Scholten, 200 guldens;
- zij aan haar zus Aaltien Harmsen Scholten, 200 guldens;
- zij aan haar broer [Frerik Harmsen Scholten] en zus [Aaltien Harmsen Scholten], alle haar kleren, zo linnen als wollen;
- zij aan haar zusters kind, genaamd Jennigien, haar zilveren wijzer;
- zij aan haar man Jan Janssen Grobben, universeel erfgenaam [T0079_INV4_p282].

1750-10-21: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Jansen Grubben en zijn vrouw Mettjen Harmsen Scholten, van Mettjen Harmsen Scholten, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met de onderscholte Adolph Henrick Bartelink als haar voogd, waarin
genoemd:
- zij vernietigd alle voorgaande testamenten;
- zij haar man Jan Jansen Grubben, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar broer Frerick Harmsen Scholten, 150 guldens;
- zij haar zus Aaltjen Harmsen Scholten, 150 guldens;
- zij aan Jenneken Jansen Tutertjen, alle haar linnen en wollen kleren, wat tot haar lichaam, wat gehorende dezelve daarin legateerde zij dezen;
- zij aan Godsarmen alhier, 20 guldens [T0079_INV5_p305].

Woonde te Vriezenveen. 
Grobben, Jan (I73368)
 
953 1723-03-22: Testament van Jan Janssen Grobbe en zijn vrouw Mettien Harmssen Schulten, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Godsarmen alhier, 10 ducaten;
- zij aan haar broer Frerik Harmsen Scholten, 200 guldens;
- zij aan haar zus Aaltien Harmsen Scholten, 200 guldens;
- zij aan haar broer [Frerik Harmsen Scholten] en zus [Aaltien Harmsen Scholten], alle haar kleren, zo linnen als wollen;
- zij aan haar zusters kind, genaamd Jennigien, haar zilveren wijzer;
- zij aan haar man Jan Janssen Grobben, universeel erfgenaam [T0079_INV4_p282].

1750-10-21: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Jansen Grubben en zijn vrouw Mettjen Harmsen Scholten, van Mettjen Harmsen Scholten, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met de onderscholte Adolph Henrick Bartelink als haar voogd, waarin
genoemd:
- zij vernietigd alle voorgaande testamenten;
- zij haar man Jan Jansen Grubben, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar broer Frerick Harmsen Scholten, 150 guldens;
- zij haar zus Aaltjen Harmsen Scholten, 150 guldens;
- zij aan Jenneken Jansen Tutertjen {wie is dit?}, alle haar linnen en wollen kleren, wat tot haar lichaam, wat gehorende dezelve daarin legateerde zij dezen;
- zij aan Godsarmen alhier, 20 guldens [T0079_INV5_p305].

Woonde te Vriezenveen. 
Scholten, Metjen (I73369)
 
954 1723-03-22: Testament van Jan Janssen Grobbe en zijn vrouw Mettien Harmssen Schulten, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide aan Godsarmen alhier, 10 ducaten;
- zij aan haar broer Frerik Harmsen Scholten, 200 guldens;
- zij aan haar zus Aaltien Harmsen Scholten, 200 guldens;
- zij aan haar broer [Frerik Harmsen Scholten] en zus [Aaltien Harmsen Scholten], alle haar kleren, zo linnen als wollen;
- zij aan haar zusters kind, genaamd Jennigien, haar zilveren wijzer;
- zij aan haar man Jan Janssen Grobben, universeel erfgenaam [T0079_INV4_p282]. 
Grobben, Jenneken (I21299)
 
955 1723-04-30: Francke, woont te Haskerhorne, is gedoopt. Minnes, Francke (I30198)
 
956 1723-12-04 Cont. [bron: Archief Kruys, Oosteinde 13]

1726-07-26: Jan Pauwels, welke verklaarde schuldig te zijn aan de E Scholtes Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol, een som van 187 guldens, 11 stuivers en 14 penningen, en aan Berend Engberts Klooster en zijn vrouw, een som van 170
guldens en 19 stuivers, en aan Frerick Henriks en zijn erfgenamen, een somv an 200 guldens, en aan Jochem Adolph Bonthe als voogd over de onmondige kinderen van wijlen Jan Leuijrink, een som van 275 guldens en 15 stuivers, aan Henrik Faaijer en
zijn vrouw, een som van 111 guldens en 8 stuivers, aan Jan ten Caathe, koopman tot Almelo, een som van 74 guldens en 14 stuivers, aan Willem Braamer en zijn vrouw, een som van 156 guldens, aan Adolph Henrik Harwig, een som van 14 guldens, en aan
Procr Nicolaes Harwich, een som van 17 guldens en 2 stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis en goorden, daarachter liggende, gelimiteerd oostwaarts Henrik Wolters, westwaarts Jan Roeleffs Linkert, en dan nog een akker
hooiland in Pixenland gelegen, beginnende van de buijteren weg, onverscheiden met Leenert Wolters, westwaarts Gerrit Braemhaer, nog een half dagwerk geerenland, en ... [puntjes] wanden bouwland met een goorden gelegen op Jan Leuijrinckland
[T0079_INV4_p402].

1729-03-05: Rutger Berendsen, voor hem zelf, alsmede Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van haar overleden moeder Grietien Claasen, nevens Henrikien Engberts, weduwe van wijlen Luicas Hospis,
bijgestaan met secretaris Joan Derck Ritter, en Derck Koops en Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten onmondige kinderen van wijlen haar vader Luicas Harms Hospis, welke verklaarden verkocht te hebben een hooiland, de 1e Rutger
Berends zijn hooiland, begint van de Oldenweg tot aan de dijk of Aa, maar het broekland behoud verkoper voor hem, met een opweg daaruit, om zijn hooi daaruit op een bekwame tijd vrij te halen, zonder de minste verhindering van kopers en mag
verkoper Rutger Berends een maal in het jaar zijn beesten daardoor drijven en wederom halen, de 2e verkoopster de weduwe van wijlen Luicas Hospis haar hooiland, bestaande samen in 5 akker, begint van de Oldenweg tot aan de Oldengraaven,
gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de weduwe van Berendt Claasen, tezamen voor een som van 700 guldens, en dat de kopers naar woestenland gerechtigd mogen drijven, varen en halen, ten profijte van kopers, met namen Jan
Cruis, Gerrit Feijer en Roeleff Willemsen, derzelver vrouwen [T0079_INV4_p500].

Woonde te Vriezenveen. 
Klooster, Berend (I65304)
 
957 1724-03-03: Testament, opgemaakt ten huize van, van Lambert Harms (Harmssen) en zijn vrouw Hinrikjen Alberts, de laatste enigszins ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Henrikjen Alberts, universeel erfgenaam;
- hij zijn moeder Geesien Janssen, legitieme portie;
- zij haar broer Jan Alberts zijn kinderen, en aan haar zuster Geesien Alberts haar kinderen, haar kleren zo wollen en linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw lakens lieffien (?) en een zwart gebloemde kroplappen (?);
- zij haar man, uit hare kleren de zwarten rok en een zwarte schorte;
- zij haar man Lambert Harmssen, universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, zijn guldens [T0079_INV4_p301].

1726-01-07: Testament, opgemaakt ten huize van, van Ottho Gerridsen Pill en zijn vrouw Aaltien Harmssen, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Aaltien Harms, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar man Ottho Gerridts Pill, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar moeder Geesien Janssen, legitieme portie [T0079_INV4_p368].

Woonde te Vriezenveen. 
Jansen, Geesjen (I34297)
 
958 1724-03-03: Testament, opgemaakt ten huize van, van Lambert Harms (Harmssen) en zijn vrouw Hinrikjen Alberts, de laatste enigszins ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Henrikjen Alberts, universeel erfgenaam;
- hij zijn moeder Geesien Janssen, legitieme portie;
- zij haar broer Jan Alberts zijn kinderen, en aan haar zuster Geesien Alberts haar kinderen, haar kleren zo wollen en linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw lakens lieffien (?) en een zwart gebloemde kroplappen (?);
- zij haar man, uit hare kleren de zwarten rok en een zwarte schorte;
- zij haar man Lambert Harmssen, universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, zijn guldens [T0079_INV4_p301].

Woonde te Vriezenveen. 
Hermsen, Hendrikjen (I36043)
 
959 1724-03-03: Testament, opgemaakt ten huize van, van Lambert Harms (Harmssen) en zijn vrouw Hinrikjen Alberts, de laatste enigszins ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Henrikjen Alberts, universeel erfgenaam;
- hij zijn moeder Geesien Janssen, legitieme portie;
- zij haar broer Jan Alberts zijn kinderen, en aan haar zuster Geesien Alberts haar kinderen, haar kleren zo wollen en linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw lakens lieffien (?) en een zwart gebloemde kroplappen (?);
- zij haar man, uit hare kleren de zwarten rok en een zwarte schorte;
- zij haar man Lambert Harmssen, universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, zijn guldens [T0079_INV4_p301]. 
Alberts, Hendrikjen (I66642)
 
960 1724-03-03: Testament, opgemaakt ten huize van, van Lambert Harms (Harmssen) en zijn vrouw Hinrikjen Alberts, de laatste enigszins ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Henrikjen Alberts, universeel erfgenaam;
- hij zijn moeder Geesien Janssen, legitieme portie;
- zij haar broer Jan Alberts zijn kinderen, en aan haar zuster Geesien Alberts haar kinderen, haar kleren zo wollen en linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw lakens lieffien (?) en een zwart gebloemde kroplappen (?);
- zij haar man, uit hare kleren de zwarten rok en een zwarte schorte;
- zij haar man Lambert Harmssen, universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, zijn guldens [T0079_INV4_p301]. 
Alberts, Jan (I73243)
 
961 1724-03-03: Testament, opgemaakt ten huize van, van Lambert Harms (Harmssen) en zijn vrouw Hinrikjen Alberts, de laatste enigszins ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Henrikjen Alberts, universeel erfgenaam;
- hij zijn moeder Geesien Janssen, legitieme portie;
- zij haar broer Jan Alberts zijn kinderen, en aan haar zuster Geesien Alberts haar kinderen, haar kleren zo wollen en linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw lakens lieffien (?) en een zwart gebloemde kroplappen (?);
- zij haar man, uit hare kleren de zwarten rok en een zwarte schorte;
- zij haar man Lambert Harmssen, universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, zijn guldens [T0079_INV4_p301]. 
Alberts, Geesjen (I73244)
 
962 1724-07-18: Hoe dat uw Hooch Graafflijke Excellentie belieft heeft voor enige jaren tot verwalter scholtus op het Vriezenveen te authoriseren en aan te stellen de kerkmeester Henrik Arendts en also gemelde Henrik Arendts door de hogen ouderdom
continuelijk, en niet meer in staat, om hetzelve langer te kunnen bedienen en waarnemen, zo verzoekt de remonstrant zeer onderdaniglijken van zijn Hooch Graaffl Excellentie om redenen hiervoren gemeld in plaatse van gemelde Henrick Arendts, een
ander bekwame man tot verwalter scholtus op het Vriezenveen gelieve te authoriseren en aan te stellen om gemelde schoutambt bij absentie van de Schloltus Cruis te magen administreren en waarnemen alsmede zo de Scholtus CLaas Cruis zelfs enige
zaken aan het Gerichte van het Vriezenveen mocht hebben of krijgen, de remonstrant dezelve voor de verwalter Scholtus kan institueren en werkstellig maken.
Om redenen in de requeste gemeld werd Fredericus Fronten tot verwalter scholte van het Vriezenveen mits dezen aangesteld om bij absentie of krankheid van de scholtus Claas Cruis het voorschr scholtambt te verwalteren, mitsgaders in zaken welke
hem scholtus Claas Cruis zelfs mochten betreffen en in de welke hij derhalve niet als richter zou kunnen zitten ten waare dan nog dat het geval exterende iemand wettige redenen zou kunnen hebben waarom hij Fredericus Fronten niet als verwalter
scholte in die zaak zou behoren e zitten, welke hij in zo een val al dan zal kunnen allegeren [T0079_INV4_p307].

Woonde te Vriezenveen. 
Schuurman, Hendrik (I34029)
 
963 1724-08-12: Testament van Jan Berendtsen Hols en van zijn broer Luicas Berendsen Hols, de 1e gezond van lichaam, de laatste enigszins ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck Ritter als zijn voogd, waarin zij elkaar tot enig en universeel
erfgenaam maken [T0079_INV4_p311]. 
Huls, Jan (I5712)
 
964 1724-08-12: Testament van Jan Berendtsen Hols en van zijn broer Luicas Berendsen Hols, de 1e gezond van lichaam, de laatste enigszins ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck Ritter als zijn voogd, waarin zij elkaar tot enig en universeel
erfgenaam maken [T0079_INV4_p311]. 
Huls, Lucas (I5713)
 
965 1725-01-13: Testament, opgemaakt ten huize van Gerridt Jonckman, van Jennigien Janssen, ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 200 guldens;
- aan neef Berendt Freriks Bijster, 50 guldens;
- aan neef Kort Jan, 50 guldens;
- Jan Janssen Tout, 50 guldens;
- aan zijn zoon [van Jan Janssen Tout] Jannis Jansen Tout, 100 guldens;
- aan Geertien Jonkmans, vrouw van Lubbert Harmssen, 25 guldens;
- aan Egbert Gerridtsen Jonkman, al dat genige dat zij uit de koopcedel van voornde Gerrit Jonckman toekomt, alsmede ook al het verschoten geld dat zij van gelte Gerridt Jonkman is toekomende, voorts dan nog een halve kaste en daarbij een
kerkboek of bijbel;
- aan Jan Gerridtsen Jonkman, een stapel kist;
- aan Jan Gerridtsen en Egbert Gerridtsen Jonkman, alle haar bedden;
- aan Harmtjen Janssen Tout, een karzijden rok;
- aan Fennigien Harmsen, vrouw van Gerrit Jonckman, een van haar rokken;
- aan Geertjen Gerridtsen Broeneman, een sardiene scho.te (?);
- aan Harmen Janssen Fuijt, 60 guldens [T0079_INV4_p316].

1726-02-04: Harmen Hinriks en zijn vrouw Berendjen Berendsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Klaas Kruis en zijn vrouw Geerdjen Luicas Schol, doch de verkoop wegens de inboedel van de rentgeveren blijft daarbuiten, een som
van 300 guldens, wegens van verlopene Heeren lasten en doodschulden en verstrekte penningen die de E Schultes Claas Cruis aan Harmtien Janssen Tout {is zij dit?} heeft verschoten, zo Harmen Hinriks daaraan debet of schuldig was, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op het huis met de plaatse en met de goorden daarachter is liggende zo en als omgraven ligt, gelimiteerd oostwaarts het zgn Scholsland, westwaarts Berendt Roeleffs [T0079_INV4_p372]. 
Toet, Harmtjen (I5714)
 
966 1725-01-13: Testament, opgemaakt ten huize van Gerridt Jonckman, van Jennigien Janssen, ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 200 guldens;
- aan neef Berendt Freriks Bijster, 50 guldens;
- aan neef Kort Jan, 50 guldens;
- Jan Janssen Tout, 50 guldens;
- aan zijn zoon [van Jan Janssen Tout] Jannis Jansen Tout, 100 guldens;
- aan Geertien Jonkmans, vrouw van Lubbert Harmssen, 25 guldens;
- aan Egbert Gerridtsen Jonkman, al dat genige dat zij uit de koopcedel van voornde Gerrit Jonckman toekomt, alsmede ook al het verschoten geld dat zij van gelte Gerridt Jonkman is toekomende, voorts dan nog een halve kaste en daarbij een
kerkboek of bijbel;
- aan Jan Gerridtsen Jonkman, een stapel kist;
- aan Jan Gerridtsen en Egbert Gerridtsen Jonkman, alle haar bedden;
- aan Harmtjen Janssen Tout, een karzijden rok;
- aan Fennigien Harmsen, vrouw van Gerrit Jonckman, een van haar rokken;
- aan Geertjen Gerridtsen Broeneman, een sardiene scho.te (?);
- aan Harmen Janssen Fuijt, 60 guldens [T0079_INV4_p316]. 
Broeneman, Geertjen (I5715)
 
967 1725-01-13: Testament, opgemaakt ten huize van Gerridt Jonckman, van Jennigien Janssen, ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 200 guldens;
- aan neef Berendt Freriks Bijster, 50 guldens;
- aan neef Kort Jan, 50 guldens;
- Jan Janssen Tout, 50 guldens;
- aan zijn zoon [van Jan Janssen Tout] Jannis Jansen Tout, 100 guldens;
- aan Geertien Jonkmans, vrouw van Lubbert Harmssen, 25 guldens;
- aan Egbert Gerridtsen Jonkman, al dat genige dat zij uit de koopcedel van voornde Gerrit Jonckman toekomt, alsmede ook al het verschoten geld dat zij van gelte Gerridt Jonkman is toekomende, voorts dan nog een halve kaste en daarbij een
kerkboek of bijbel;
- aan Jan Gerridtsen Jonkman, een stapel kist;
- aan Jan Gerridtsen en Egbert Gerridtsen Jonkman, alle haar bedden;
- aan Harmtjen Janssen Tout, een karzijden rok;
- aan Fennigien Harmsen, vrouw van Gerrit Jonckman, een van haar rokken;
- aan Geertjen Gerridtsen Broeneman, een sardiene scho.te (?);
- aan Harmen Janssen Fuijt, 60 guldens [T0079_INV4_p316].

Woonde te Vriezenveen. 
Jonkman, Jan (I36470)
 
968 1725-01-13: Testament, opgemaakt ten huize van Gerridt Jonckman, van Jennigien Janssen, ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 200 guldens;
- aan neef Berendt Freriks Bijster, 50 guldens;
- aan neef Kort Jan, 50 guldens;
- Jan Janssen Tout, 50 guldens;
- aan zijn zoon [van Jan Janssen Tout] Jannis Jansen Tout, 100 guldens;
- aan Geertien Jonkmans, vrouw van Lubbert Harmssen, 25 guldens;
- aan Egbert Gerridtsen Jonkman, al dat genige dat zij uit de koopcedel van voornde Gerrit Jonckman toekomt, alsmede ook al het verschoten geld dat zij van gelte Gerridt Jonkman is toekomende, voorts dan nog een halve kaste en daarbij een
kerkboek of bijbel;
- aan Jan Gerridtsen Jonkman, een stapel kist;
- aan Jan Gerridtsen en Egbert Gerridtsen Jonkman, alle haar bedden;
- aan Harmtjen Janssen Tout, een karzijden rok;
- aan Fennigien Harmsen, vrouw van Gerrit Jonckman, een van haar rokken;
- aan Geertjen Gerridtsen Broeneman, een sardiene scho.te (?);
- aan Harmen Janssen Fuijt, 60 guldens [T0079_INV4_p316].

Woonde te Vriezenveen. 
Bijster, Berend (I36805)
 
969 1725-01-13: Testament, opgemaakt ten huize van Gerridt Jonckman, van Jennigien Janssen, ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 200 guldens;
- aan neef Berendt Freriks Bijster, 50 guldens;
- aan neef Kort Jan, 50 guldens;
- Jan Janssen Tout, 50 guldens;
- aan zijn zoon [van Jan Janssen Tout] Jannis Jansen Tout, 100 guldens;
- aan Geertien Jonkmans, vrouw van Lubbert Harmssen, 25 guldens;
- aan Egbert Gerridtsen Jonkman, al dat genige dat zij uit de koopcedel van voornde Gerrit Jonckman toekomt, alsmede ook al het verschoten geld dat zij van gelte Gerridt Jonkman is toekomende, voorts dan nog een halve kaste en daarbij een
kerkboek of bijbel;
- aan Jan Gerridtsen Jonkman, een stapel kist;
- aan Jan Gerridtsen en Egbert Gerridtsen Jonkman, alle haar bedden;
- aan Harmtjen Janssen Tout, een karzijden rok;
- aan Fennigien Harmsen, vrouw van Gerrit Jonckman, een van haar rokken;
- aan Geertjen Gerridtsen Broeneman, een sardiene scho.te (?);
- aan Harmen Janssen Fuijt, 60 guldens [T0079_INV4_p316].

Woonde te Vriezenveen. 
Toet, Jan (I65164)
 
970 1725-01-13: Testament, opgemaakt ten huize van Gerridt Jonckman, van Jennigien Janssen, ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 200 guldens;
- aan neef Berendt Freriks Bijster, 50 guldens;
- aan neef Kort Jan, 50 guldens;
- Jan Janssen Tout, 50 guldens;
- aan zijn zoon [van Jan Janssen Tout] Jannis Jansen Tout, 100 guldens;
- aan Geertien Jonkmans, vrouw van Lubbert Harmssen, 25 guldens;
- aan Egbert Gerridtsen Jonkman, al dat genige dat zij uit de koopcedel van voornde Gerrit Jonckman toekomt, alsmede ook al het verschoten geld dat zij van gelte Gerridt Jonkman is toekomende, voorts dan nog een halve kaste en daarbij een
kerkboek of bijbel;
- aan Jan Gerridtsen Jonkman, een stapel kist;
- aan Jan Gerridtsen en Egbert Gerridtsen Jonkman, alle haar bedden;
- aan Harmtjen Janssen Tout, een karzijden rok;
- aan Fennigien Harmsen, vrouw van Gerrit Jonckman, een van haar rokken;
- aan Geertjen Gerridtsen Broeneman, een sardiene scho.te (?);
- aan Harmen Janssen Fuijt, 60 guldens [T0079_INV4_p316]. 
Toet, Jannes (I65168)
 
971 1725-01-31: Gerrid Hinrixen Schuurman en zijn vrouw Henrickjen Janssen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Klaas Kruis en zijn vrouw Geerdtjen Luicas Schol, een som van 398 guldens, 15 stuivers en 12 penningen, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren land met daarop staande huis en schuur, een gedeelte onverscheiden met Jan Frerix Man, gelimiteerd oostwaarts Jan Frerix Man, westwaarts Berend Janssen [T0079_INV4_p321].

Woonde te Vriezenveen. 
Jansen, Berend (I73246)
 
972 1725-02-10: Jan Bulligien, voor zichzelf en de rato caverende voor zijn 3 onmondige kinderen, met namen Armenijntjen, Gerrit en Hinrikien Janssen Bulligien, ingevolge gerechtelijke voorwaarde en condities gepasseerd op 18 januari 1725, welke
verklaarde verkocht te hebben een goorden, liggende van deze algemene kerkweg tot aan de Olde huisstede, zo en als in zijn kennelijk limieten begraven leijd wijders, dat zo wanneer op voornde plaatse een huis wordt gezet, dat het huis
onverhinderd zal opgetimmerd worden tot op de algemenen kerkweg zo als het mogelijk is, mits dat de weg onbenadeeld blijft, op die conditie dat graven zal toegedijk worden aan de stege, en ook zover dat de opweg bekwaamlijk kan achterin gevaren
worden, voor een som van 250 guldens en 10 stuivers, gelimiteerd oostwaarts Albert Roeleffsen Smelt, westwaarts Egbert Braamhaar, aan handen van de E Jan Smelt, koopman tot Deventer [T0079_INV4_p324].

Woonde te Vriezenveen (13-06-1698). 
Bulligjen, Jan (I21103)
 
973 1725-02-10: Jan Bulligien, voor zichzelf en de rato caverende voor zijn 3 onmondige kinderen, met namen Armenijntjen, Gerrit en Hinrikien Janssen Bulligien, ingevolge gerechtelijke voorwaarde en condities gepasseerd op 18 januari 1725, welke
verklaarde verkocht te hebben een goorden, liggende van deze algemene kerkweg tot aan de Olde huisstede, zo en als in zijn kennelijk limieten begraven leijd wijders, dat zo wanneer op voornde plaatse een huis wordt gezet, dat het huis
onverhinderd zal opgetimmerd worden tot op de algemenen kerkweg zo als het mogelijk is, mits dat de weg onbenadeeld blijft, op die conditie dat graven zal toegedijk worden aan de stege, en ook zover dat de opweg bekwaamlijk kan achterin gevaren
worden, voor een som van 250 guldens en 10 stuivers, gelimiteerd oostwaarts Albert Roeleffsen Smelt, westwaarts Egbert Braamhaar, aan handen van de E Jan Smelt, koopman tot Deventer [T0079_INV4_p324].
 
Bulligjen, Hendrikjen (I5716)
 
974 1725-02-10: Jan Bulligien, voor zichzelf en de rato caverende voor zijn 3 onmondige kinderen, met namen Armenijntjen, Gerrit en Hinrikien Janssen Bulligien, ingevolge gerechtelijke voorwaarde en condities gepasseerd op 18 januari 1725, welke
verklaarde verkocht te hebben een goorden, liggende van deze algemene kerkweg tot aan de Olde huisstede, zo en als in zijn kennelijk limieten begraven leijd wijders, dat zo wanneer op voornde plaatse een huis wordt gezet, dat het huis
onverhinderd zal opgetimmerd worden tot op de algemenen kerkweg zo als het mogelijk is, mits dat de weg onbenadeeld blijft, op die conditie dat graven zal toegedijk worden aan de stege, en ook zover dat de opweg bekwaamlijk kan achterin gevaren
worden, voor een som van 250 guldens en 10 stuivers, gelimiteerd oostwaarts Albert Roeleffsen Smelt, westwaarts Egbert Braamhaar, aan handen van de E Jan Smelt, koopman tot Deventer [T0079_INV4_p324]. 
Bulligjen, Armine (I21107)
 
975 1725-02-10: Jan Bulligien, voor zichzelf en de rato caverende voor zijn 3 onmondige kinderen, met namen Armenijntjen, Gerrit en Hinrikien Janssen Bulligien, ingevolge gerechtelijke voorwaarde en condities gepasseerd op 18 januari 1725, welke
verklaarde verkocht te hebben een goorden, liggende van deze algemene kerkweg tot aan de Olde huisstede, zo en als in zijn kennelijk limieten begraven leijd wijders, dat zo wanneer op voornde plaatse een huis wordt gezet, dat het huis
onverhinderd zal opgetimmerd worden tot op de algemenen kerkweg zo als het mogelijk is, mits dat de weg onbenadeeld blijft, op die conditie dat graven zal toegedijk worden aan de stege, en ook zover dat de opweg bekwaamlijk kan achterin gevaren
worden, voor een som van 250 guldens en 10 stuivers, gelimiteerd oostwaarts Albert Roeleffsen Smelt, westwaarts Egbert Braamhaar, aan handen van de E Jan Smelt, koopman tot Deventer [T0079_INV4_p324]. 
Bulligjen, Gerrit (I21108)
 
976 1725-03-25: Reinskjen, woont te Haskerhorne, is gedoopt. Minnes, Reinskjen (I30199)
 
977 1725-07-12: Roeleff Gerridtsen Smelt en zijn aankomende eheliefste Jenneken Arendtsen Moss, welke verklaarden schuldig te zijn aan de oude kerkmeester Jan Prinssen en zijn vrouw Mettjen Henrixen Arendts, alsmede aan de weduwe van Engbert Smelt,
een som van 800 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, welk 648 guldens wegens de koop van het land uit deze booven staande 800 guldens zijn betaald geworden, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de landerijen, te weten twee
en een derde part akkeren land, met daarop staande huis en schuur met top en twijg op en daale en een gedeelte onverscheiden met Lubbert Dercks Smidt, gelimiteerd oostwaarts Pastoorijenland, westwaarts Lubbert Dercks tot booverland, en na buijten
voor een gedeelte onverscheiden met Lubbert Dercks en gelimiteerd aan de westzijde Egbert ten Caathe, alsmede drie vierendeel hoeven akkeren, gelimiteerd oostwaarts Lutt Jan, westwaarts Arendt Henrixen [T0079_INV4_p326].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 20, nr. 7:
Man : -.
Vrouw : Weed. Roelof Smelt.
Kinderen >10 jaar : jan Roelofs, Janna Roelofs.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

1748-09-28: Albert Vrijlink en zijn dochter Aaltjen Berens Vrijlink, bijgestaan met kerkm Hindrik Eevertman als haren voogd, welke wenges genegotieerde penningen en geleverde winkelwaren schuldig te zijn aan de Ed Jan Thoms Schimmelpennink en
zijn vrouw, een som van 75 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 200 treden roedemaat bouwland, gelegen in de landerijen van de wedw wijlen Roeloff Gerrits Smelt, gelimiteerd oostwaarts Pastorienland, westwaarts Lubbert Smit.
Kantlijn akte: Deze ... is aan de rentheffer voldaan, waardoor de akte wordt doorgehaald [T0079_INV5_p235].

1749-07-19: Mr Ad Henr Harwig en Bernaruds Spijker, als door de crediteuren aangestelde curatoren over in geabandonneerde boedel van Albert Vrijlink en zijn stiefdochter Aaltjen Berens Vrijlink, welke verkopen 200 treden roede maat bouwland in de
landerijen van de wedw Roelof Gerrits Smelt gelegen, voor dezen Albert Vrijlink en zijn stiefdochter toebehoord hebbende, en daar de wedw Roelof Gerrits Smelt op 8 februari 1749 gerechtelijk aangekocht, aan handen van gezegde Roelof Gerrits Smelt
en kinderen, voor een som van 100 guldens [T0079_INV5_p262].

1749-07-19: Jenneken Aarens, wedw van Roeloff Gerrits Smelt en als moeder en wettige voogd van haar minderjarige kinderen, bijgestaan met Ad Henrik Harwig als haar voogd, welke wegen genegotieerde penningen schuldig te zijn aan de Ed Jan Thomas
Schimmelpennink en zijn vrouw, een som van 25 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op, uit de geabandoneerde boelel van Albert Vrijlink, gerechtelijk aangekochte 200 treden roede maat bouwland, in de landerijen van haar comparante
gelegen, gelimiteerd oostwaarts Pastorienland, westwaarts Lubbert Smit [T0079_INV5_p264].

1749-07-19: Mr Ad Henr Harwig en Bernaruds Spijker, als door de crediteuren aangestelde curatoren over in geabandonneerde boedelvan Albert Vrijlink en zijn stiefdochter Aaltjen Berens Vrijlink, welke verkopen een bouwgoorden, beginnende van deze
Kerkweg, en dan nog een goorden tegen de Weeme gelegen, alles gelegen in de landerijen van de weduwe Roeloff Gerrits Smelt, zo en als Albert Vrijlijk dezelve in het gebruik heeft gehad, en door Jan Muller op 8 februari 1749 gerechtelijk
aangekocht, aan handen van genoemde Jan Muller en zijn vrouw, voor een som van 319 guldens en 1 stuiver [T0079_INV5_p265].

1750-06-13: Lubbert Derks Smit, als aangestelde voogd, nevens Derk Harms, over de prodigus [=verkwister] verklaarden Jan Berens Smelt, welke verklaarden ingevolge daarvan gerechtelijke condities en voorwaarden op 12 janauari 1750 verkocht te
hebben, overdracht deszelfs prodigus verklaren Jan Berns Smelt eigen toebehorende huis, met de plaatse, en een stukjen goordenland daarachter liggende en 3,5 koeweide, alles staande en gelegen op en in het land van Lubbert Derks Smit en de wedw
van Roeloff Gerrits Smelt, en dan nog 300 treden roede maat bouwland op een stuk, gelegen in het zgn Haaloversland, alhier op het Vriezenveen gelegen, zo en als het Jan Berens Smelt in het gebruik heeft gehad, aan handen van Derk Harms en zijn
vrouw Jenneken Brens Barkhoff, voor een som van 940 guldens, van welke volle kooppenningen hij Lubbert Derks Smit bekent dat daar zijn mede voogd Derk Harms ten vollen zijn voldaan en betaald [T0079_INV5_p288].

1756-05-22: Jenneken Arens, wedw van Roelof Smelt, bijgestaan met Jan Fred Hein als haar voogd, welke verklaarde op 20 februari 1743 (!) aan wijlen Jan Prinsen in een erfkoop verkocht te hebben, en daarvan nu aan Jannes Prinsen en Berent Prinsen
doende gerechtelijk cessie, transport en overdracht haar eigen toebehorende ruim 2 wanden bouwland, zijnde ruim 200 treden roede maat, zijn aanvang nemende van Jan Koers het zijne, en dan boven in, voor een som van 80 guldens [T0079_INV5_p570].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Moss, Jennegjen (I12595)
 
978 1725-07-19: Derck Janssen en zijn vrouw Janna Roeleffs, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claas Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, een som van 400 guldens, wegens een obligatie die tot laste van haar rentgeveren
overledene Engele Moije is blijven staan en dezelve wederom ingelost en van wegens boekschuld en alsmede van de haren lasten die met het jaar 1722 is mede inberekend, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 3 akkeren land, met daarop
staande huis en de schuur op en daale buijten die 2 gaardens die daaruit verkost zijn geworden, gelimiteerd oostwaarts Jasper Braamer en een gedeelte mede onverscheiden met voornde Jasper Braamhaar, westwaarts Pauwel Hinrixen van der Aa.
Kantlijn akte: Op 11 juli 1730 heeft de E Scholtus Claas Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol van Derck Jansen Hols en zijn vrouw Janna Janninck het bedrag met rente voldaan en is deze akte doorgehaald [T0079_INV4_p334].

1730-06-28: Derck Jansen Hols en zijn vrouw Jannink, welke verklaarden schuldig te zijn Graaf Adolph Henrik van Rechteren en zijn vrouw, een som van 800 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand
op 3 akker land, met daarop staande huis en met top en twijg en met alle dezelfs timmeragie voorts zover zij rentgeveren tot dusver in gebruik hebben, rentheffer wel expresselijk bedongen dat de rentgeveren het bovengenoemde land niet zal mogen
branden of het minste vuur daarop te brengen onder wat protest het ook zou kunnen of mogen genomen worden [T0079_INV4_p552].

1740-10-01: Derk Jansen Hols en zijn vrouw Hindrikjen Jansen, welke verklaarden schuldig te zijn wegens verstrekte penningen en gehaalde winkelwaren, aan de kinderen en erfgenamen van wijlen Pouwel van der Aa, een som van 82 guldens en 11
stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de goorden gelegen aan de buitere kant van deze weg op de oude huisplaatse, beginnende van Berent Egbers Snijder zijn goorden, tot aan de goorden van Jannes Geerdink en dan nog een
grasgoorentien, beginnende van de waterleijdink tot aan de goorden van Jannes Geerdink, alles gelimiteerd oostwaarts Jasper Braemer, westwaarts Jannes Geerdink [T0079_INV5_p005].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 17, nr. 1:
Man : Derk Hols.
Vrouw : Henderikjen Jansen.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748).

NA ZIJN OVERLIJDEN:

1751-08-13: Garrijt Harms en zijn vrouw Janna Derks, voorts Jan Hendriks Hols als voogd over de 2 onmondige kinderen door wijlen Derk Huls nagelaten met namen Marrigjen en Jenneken Derks, en vervolgens Lambert ten Caate en Hindrikjen Jansen,
welke verklaarden verkocht te hebben, te weten de 1e haar een haar pupillen eigen toebehorende koeweide en de 2e hare eigendomelijke halve koeweide, alles gelegen in de landerijen van wijlen Derk Jansen Hols, gelimiteerd oostwaarts Jasper
Braamer, westwaarts de wedw van Jannes Geerdink, zo en als zij verkopers dezelve in het gebruik hebben gehad, ten profijte van de E Bernardus Spijker en zijn vrouw Gesina Cruis, en dat voor een som de ene koeweide voor 75 guldens en de halve voor
25 guldens [T0079_INV5_p337]. 
Huls, Derk (I21518)
 
979 1725-08-13: Testament van Henrick Alberts en zijn vrouw Marrigien Freriks, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- maken elkaar enig en universeel erfgenaam;
- zij haar zus Armken Feriks, heden of morgen die buitenland is en in enige ondenkelijke jaren niet hier ter plaatsen is geweest en op deze plaats mocht wederom komen, dat naar dood van testatrice de testator zal hebben haar al (?) te goedigen
met 2 Hollandse guldens, ene voor alle en alle voor een;
- beide aan Godsarmen alhier, 3 gulden [T0079_INV4_p337].

1726-03-10: Henrik Alberts en zijn vrouw Marrie Freriks, welke verklaarden schuldig te zijn aan Berendt ten Caathe en zijn vrouw Aaltien Berends, een som van 200 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op het huis in het geheel met de goordens of het bouwland zover het gaat, gelimiteerd oostwaarts Jan Alberts, westwaarts Berendt Voss [T0079_INV4_p365].

Woonde te Almelo (06-05-1718). 
Alberts, Hendrik (I74568)
 
980 1725-08-13: Testament van Henrick Alberts en zijn vrouw Marrigien Freriks, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- maken elkaar enig en universeel erfgenaam;
- zij haar zus Armken Feriks, heden of morgen die buitenland is en in enige ondenkelijke jaren niet hier ter plaatsen is geweest en op deze plaats mocht wederom komen, dat naar dood van testatrice de testator zal hebben haar al (?) te goedigen
met 2 Hollandse guldens, ene voor alle en alle voor een;
- beide aan Godsarmen alhier, 3 gulden [T0079_INV4_p337].

Woonde te Vriezenveen (06-05-1718). 
Fredriks, Marrigjen (I33621)
 
981 1725-08-13: Testament van Henrick Alberts en zijn vrouw Marrigien Freriks, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- maken elkaar enig en universeel erfgenaam;
- zij haar zus Armken Feriks, heden of morgen die buitenland is en in enige ondenkelijke jaren niet hier ter plaatsen is geweest en op deze plaats mocht wederom komen, dat naar dood van testatrice de testator zal hebben haar al (?) te goedigen
met 2 Hollandse guldens, ene voor alle en alle voor een;
- beide aan Godsarmen alhier, 3 gulden [T0079_INV4_p337]. 
Fredriks, Armken (I5723)
 
982 1725-08-21: Gerrit Hinriksen van Olde en zijn vrouw Berendjen Wijchers, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claas Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, een som van 450 guldens, wegesn verstrekte en geleende penningen,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op 3 parten van zijn huis met 3 parten van de goorden achter het huis, nog een wand goordenland, gelegen boven in Roeleff Smidt zijn land, en dan nog een wand land boven naast Jan Cruis zijn land, ook
in het land van Roeleff Smidt en nog een wand gelegen op Jan Egbertsland, naast Derk Janssen Krikke zijn land, en dan nog een turfakker, gelegen oostert op de hoeve, gelimiteerd oostwaarts Derck Janssen Faaijer, westwaarts Jan Berendsen Berckhoff
en onverscheiden met Albert Joncker en de Scheuppe [T0079_INV4_p343].

1727-07-11: Koert Hinriksen van Olde en zijn vrouw Jennigien Janssen Smit, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Klaas Kruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, een som van 914 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand
op 3 akker landop en daale te vene, te velde, met daarop staande huis en schuur, en het houtgewas, gelimiteerd oostwaarts de landerijen van Roeleff Engbertsen Smidt, westwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, en dan nog met een turfakker, gelegen op
de oosterhoeve en onverscheiden met zijn broer Gerrit Hinrixen van Olde [T0079_INV4_p446].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 11, nr. 5:
Man : Gerrit van Olde, weduwenaer.
Vrouw : -.
Kinderen >10 jaar : Kunnegien van Olde.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
van Olde, Gerrit (I21392)
 
983 1725-09-12: Berend Othen Koes en zijn vrouw Stijntien Scholten, de laatste bijgestaan met haar man als wettige voogd, welke verklaarden schuldig te zijn aan de weduwe van wijlen de Heer Bartholmeus van Petersom, woonachtig tot Amsterdam, een som
van 125 guldens, wegens gekochte en geleverde linnen met die daarop reeds gedane inkosten en aan de Heer Scholtes Claas Cruis wegens het jaar Heeren lasten van het jaar 1722 en van achterstandige boekschulden, samen een som van 40 guldens,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met die daar onder gehorende landerijenrecht en gerechtigdheden gelegen op het Vriezenveen, gelimiteerd oostwaarts de weduwe van Frerick van der Aa en westwaarts Wijcher Braamhaar, voorts
alle haar mobiele goederen niets uitgezonderd [T0079_INV4_p351].

1729-03-15: Testament, opgemaakt ten huize van Eesse Jansen Graave, wedw van wijlen Grerik Pauwels van der Aa, van Jan Janssen Graave, gezond van lichaam, waarin genoemd:
- zijn zus Eesse Jansen Graave, wedw van wijlen Frerik Pauwels van der Aa, bijgestaan met Berend Hinrixen Schuijrman en Luicas Jansen Schoemaaker als haar voogden, enig en universele erfgenaam, met beging dat zij haar broer zal verplegen zijn
leven lang, in linnen en wollen kost en drank, en met alle nooddrifte van wat aard of natuur het ook nodig was zelfs vrij te houden in toe back (?), en bij aldien zij nalatig van te blijven zal gehouden zijn jaarlijks aan hem uit te keren 15
guldens in ziekten en alle behulpzame handreikingen te doen, en of het kwam te gebeuren dat zij eerder kwam te sterven als testator, zo zullen voornoemde erfgenamen van Eesse Jansen Graave verplicht zijn het bovengenoemde uit lieft te volbrengen,
en degene daar testator het alderliefs te wilde bij wonen van hare kinderen zal testator vrij staan zijn keur daarin te hebben, en die andere 3 zullen elk verplicht zijn 15 guldens aan testator alle jaren uitkeren tot zijn testators onderhoud,
alsmede de 4e daar hij dan bij woont ook 15 guldens uitmakende dan een som van 60 guldens;
- aan zijn overleden broer Jan Jansen Graave zijn zoon, genaamd Jan Janssen Graave, 10 guldens, aan de 2 nagelaten onmondige kinderen van wijlen Harmen Jansen Graave, ook elke 10 guldens, en bij aldien deze bovenstaande kinderen ene van alle
eerder kwam te sterven als testator zo zal de 10 guldens wederom komen aan handen van Eessse Jansen Graave of deszelfs erfgenamen;
- aan Godsarmen alhier, 25 guldens [T0079_INV4_p505].

1741-08-17: Aeltjen Wolters, weduwe van wijlen Berent Harmsen Smelt, bijgestaan met Jan Smeld als haar voogd, welke verklaarde verkocht te hebben een halve akker boverwegesland, gelegen op de westere hoeve, onverscheiden met de weduwe Frerik van
der Aa en consorten, gelimiteerd oostwaarts Derk Berens Schipper en westwaarts Jan Cluppels, ten profijte van Berent van der Aa en zijn vrouw, voor een som van 140 guldens [T0079_INV5_p029].

Woonde te Vriezenveen. 
Grave, Eesjen (I21680)
 
984 1725-09-12: Berend Othen Koes en zijn vrouw Stijntien Scholten, de laatste bijgestaan met haar man als wettige voogd, welke verklaarden schuldig te zijn aan de weduwe van wijlen de Heer Bartholmeus van Petersom, woonachtig tot Amsterdam, een som
van 125 guldens, wegens gekochte en geleverde linnen met die daarop reeds gedane inkosten en aan de Heer Scholtes Claas Cruis wegens het jaar Heeren lasten van het jaar 1722 en van achterstandige boekschulden, samen een som van 40 guldens,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met die daar onder gehorende landerijenrecht en gerechtigdheden gelegen op het Vriezenveen, gelimiteerd oostwaarts de weduwe van Frerick van der Aa en westwaarts Wijcher Braamhaar, voorts
alle haar mobiele goederen niets uitgezonderd [T0079_INV4_p351].

Herman Stegeman: "Eigenaar van Coesland te Vriezenveen. Hij is tevens koopman. In zijn latere leven geraakt hij praktisch tot de bedelstaf. In 1728 moet hij zijn land en huis ontruimen, maar door tussenkomst van de schout komt het tot een
schikking. In 1732 verschijnt Berent voor het gericht te Almelo, hij wordt omschreven als zijnde ong. 70 jaren oud."

Zie: Ken uw dorp en heb het lief ... Vriezenveen, blz. 257/264; Vriezenveners in Rusland door D.G. Harmsen, 2e druk, blz. 47/121.

Woonde te Vriezenveen (30-06-1695).

Na overlijden:

1761-01-03: Janna van Olde, weduwe van wijlen Gerrijt Winter, bijgestaan met Derk van Olde als haar voogd, welke verklaarden in de maand juni van 1760 door wijlen haar man zaligen voornoemd, en door haal zelfs verkocht te hebben een goorden,
gelegen in de landerijen van wijlen Berent Otten Koes, beginnende van de dwarssloot tot aan de Waterleiding, gelimiteerd oostwaarts Gerrijt van der Aa, westwaarts de Steege, ten profijte van Berent Lukas en zijn vrouw, voor een som van 155
guldens en 5 stuivers. [T0079_INV6_p116]

1761-02-02: Jan Tijhoff en zijn vrouw Geesjen Harms, welke verklaarden wegens ontvangen penningen schuldig te zijn aan de E Jan Gerrits Bramer en Jan de Graaff, een som van 450 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met
de brink, met de goorden voor het huis, en de 2 goordens achter het huis, voorts honderd treede roede maat goordenland, gelegen omtrent de Padt (?) in de landerijen van Walter van Uijtert, en 2,5 wand bouwland, gelegen in de landerijen van wijlen
Berent Otten Koes, en dan nog een halve akker hoevenland op de Westere Hoeve in het zgn Kunnen vierendeel, alle alhier op 't Vriezenveen. [T0079_INV6_p118] 
Otten Coes, Berend (I20700)
 
985 1725-11-03: Trijntien Hinriks, wedw van wijlen Frederick Harmssen, bijgestaan met secr Johan Derck Ritter als haar voogd, en in indicio gecompareerd is Luicas Frerix, zoon van wijlen Frerik Harms en zijn vrouw Trijntien Hinrixen, welke
verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claas Cruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, een som van 130 guldens en 10 stuivers, wegens boekschuld en verloop van Heeren lasten, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de
plaatse en met zijn gerechtigheid, voorts 2 ROSMOLENS, de ene staande op de landerijen van Gerrit Harmssen Coster en de andere rosmolen op Busschersland [T0079_INV4_p357].

Woonde te Vriezenveen. 
Hendriks, Trijntjen (I65065)
 
986 1725-11-21: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Berendsen en zijn vrouw Henrikien Wijchers, de 1e ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met Johan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij aan zijn vrouw Henrikien Wijchers, universeel erfgenaam;
- zij aan haar man Harmen Berendsen, universeel erfgenaam;
- zij haar moeder Jennigien Dercks, legitieme portie [T0079_INV4_p360].

1729-03-02: Testament van Jan Luicas Kamp en zijn vrouw Henrickien Wijchers, de laatste ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Henrikien Wijgers, universeel erfgenaam;
- hij zijn vader Luicas Berendsen Kamp, legitieme portie;
- hij zijn broers en zusters, zijn kleren, zo wollen als linnen;
- zij haar zussen Berendien Wijchers en Jennigien Wijchers, haar kleren, zo wollen als linnen, wat tot haar lichaam is gehoren;
- zij haar man Jan Luicas Kamp, universele erfgenaam [T0079_INV4_p491].

Woonde te Vriezenveen. 
Wichers, Hendrikjen (I13892)
 
987 1725-11-21: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Berendsen en zijn vrouw Henrikien Wijchers, de 1e ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met Johan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij aan zijn vrouw Henrikien Wijchers, universeel erfgenaam;
- zij aan haar man Harmen Berendsen, universeel erfgenaam;
- zij haar moeder Jennigien Dercks, legitieme portie [T0079_INV4_p360].

Woonde te Vriezenveen. 
Derks, Jennegjen (I36093)
 
988 1726-01-07: Testament, opgemaakt ten huize van, van Ottho Gerridsen Pill en zijn vrouw Aaltien Harmssen, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Aaltien Harms, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar man Ottho Gerridts Pill, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar moeder Geesien Janssen, legitieme portie [T0079_INV4_p368].

1750-10-11: Testament van Luicas Hinriks Boer en zijn vrouw Aaltjen Herms, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Pr Nicol Harwigh als haar voogd, waarin genoemd:
- maken elkaar enig en universeel erfgenaam [T0079_INV5_p302].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Hermsen, Aaltjen (I34294)
 
989 1726-01-07: Testament, opgemaakt ten huize van, van Ottho Gerridsen Pill en zijn vrouw Aaltien Harmssen, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Aaltien Harms, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar man Ottho Gerridts Pill, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar moeder Geesien Janssen, legitieme portie [T0079_INV4_p368].

Woonde te Vriezenveen. 
Pil, Otto Gerrits (I34293)
 
990 1726-02-04: Harmen Hinriks en zijn vrouw Berendjen Berendsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Klaas Kruis en zijn vrouw Geerdjen Luicas Schol, doch de verkoop wegens de inboedel van de rentgeveren blijft daarbuiten, een som
van 300 guldens, wegens van verlopene Heeren lasten en doodschulden en verstrekte penningen die de E Schultes Claas Cruis aan Harmtien Janssen Tout heeft verschoten, zo Harmen Hinriks daaraan debet of schuldig was, comparanten stellen hypotheek
met onderpand op het huis met de plaatse en met de goorden daarachter is liggende zo en als omgraven ligt, gelimiteerd oostwaarts het zgn Scholsland, westwaarts Berendt Roeleffs [T0079_INV4_p372].

Woonde te Vriezenveen. 
Hendriks, Hermen (I34103)
 
991 1726-03-16 Cont. [bron: Kruys, Oosteinde 12]. Woonde te Ootmarum (16-02-1690). Pil, Gerrit Hermsen (I19701)
 
992 1726-03-16: Jan REuten is erfgenaam van wijlen zijn broer Berent Reuten [INV24/EBe] Reuten, Berend (I4299)
 
993 1726-03-19: Testament van Henrik Janssen Post en zijn vrouw Trijntien Klaassen, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn broer Willem Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn zus Geerdjen Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn zus Jennigien Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn vrouw Trijntien Klaassen, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn zuster Geerdties zoon, genaamd Jan Berendsen Berckhoff, zijn kleren, zo linnen als wollen, wat tot zijn lichaam is behorende;
- zij haar halve broer Derck Klaasen, 6 guldens en haar linnen als wollen, zo en als tot haar lichaam is behorende;
- zij aan Grietien Meinders, 6 guldens;
- zij haar man Henrick Janssen Post, enig en universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, 25 guldens;
- hij maakt na dood van de langstlevende de gerechten halfscheid aan zijn naaste erfgenamen;
- zij maakt na dood van de langstlevende aan haar halve broer Derck Klaasen of zijn erfgenamen de gerechten halfscheid [T0079_INV4_p376]. 
Evertman, Jenneken (I19620)
 
994 1726-03-19: Testament van Henrik Janssen Post en zijn vrouw Trijntien Klaassen, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn broer Willem Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn zus Geerdjen Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn zus Jennigien Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn vrouw Trijntien Klaassen, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn zuster Geerdties zoon, genaamd Jan Berendsen Berckhoff, zijn kleren, zo linnen als wollen, wat tot zijn lichaam is behorende;
- zij haar halve broer Derck Klaasen, 6 guldens en haar linnen als wollen, zo en als tot haar lichaam is behorende;
- zij aan Grietien Meinders, 6 guldens;
- zij haar man Henrick Janssen Post, enig en universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, 25 guldens;
- hij maakt na dood van de langstlevende de gerechten halfscheid aan zijn naaste erfgenamen;
- zij maakt na dood van de langstlevende aan haar halve broer Derck Klaasen of zijn erfgenamen de gerechten halfscheid [T0079_INV4_p376].

Woonde te Vriezenveen. 
Meinderts, Derk (I20723)
 
995 1726-03-19: Testament van Henrik Janssen Post en zijn vrouw Trijntien Klaassen, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn broer Willem Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn zus Geerdjen Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn zus Jennigien Janssen Post, 6 guldens;
- hij zijn vrouw Trijntien Klaassen, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn zuster Geerdties zoon, genaamd Jan Berendsen Berckhoff, zijn kleren, zo linnen als wollen, wat tot zijn lichaam is behorende;
- zij haar halve broer Derck Klaasen, 6 guldens en haar linnen als wollen, zo en als tot haar lichaam is behorende;
- zij aan Grietien Meinders, 6 guldens;
- zij haar man Henrick Janssen Post, enig en universeel erfgenaam;
- beide aan Godsarmen alhier, 25 guldens;
- hij maakt na dood van de langstlevende de gerechten halfscheid aan zijn naaste erfgenamen;
- zij maakt na dood van de langstlevende aan haar halve broer Derck Klaasen of zijn erfgenamen de gerechten halfscheid [T0079_INV4_p376].

Woonde te Vriezenveen. 
Post, Hendrik (I21009)
 
996 1726-04-04: Testament, opgemaakt op de Aa, van Aa Jennigien, van Jennigien Arendts, weduwe van wijlen Aa Jan, wel ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- haar 3 kinderen, met namen Harmen, Henrickjen en Aaltien Aa, enig en universeel erfgenaam, en wel in specie 350 guldens de welke op testatrices dochter Geesken Aa zonder zijn vervallen, als dezelve testatrice verleeft hadden waarvan testatrices
zoon Harmen Aa, aan testatrice alle jaar de interest van betaald, ingevolge op gerigte de akkoord van 21 december 1708 (?), zou hebben moeten uitkeren en erfgelijk te hebben en te behouden, zonder de inspieringe van iemand, doch en met dat
beding, dat na dood van testatrice haar 3 kinderen zullen hebben uit te keren, aan de man van testraticen overledene dochter Geesken Aa genaamd Jan Albertsland of landt Jan een som van 2 riksdaalder, en aan zijn oudste kind genaamd Geesien ook 2
riksdaalder en aan de Godsarmen op het Vriezenveen 6 guldens [T0079_INV4_p382].

1730-10-19: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Janssen en zijn vrouw Hinrickien Hinrixen, de laatste ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- maken testament op langstlevende;
- hij zijn vrouw Hinrikien Hinriksen, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn moeder Aa Henrikien, legitieme portie;
- hij zijn jongste broer Berend Janssen, 10 guldens, en zijn beste pak kleer;
- hij aan zijn andere broers en zussen, alle zijn andere kleren, zo wollen als linnen, onder melkander te verdelen;
- zij haar man Harmen Janssen, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar vader Hinrick Berends, legitieme portie;
- zij haar zus Aaltien Hinrixen, haar bruine kleed met haar zwarte vijligs (?) en borstrok en kroplappe en 2 van de beste trekmussen met 10 guldens aan geld;
- zij haar broers en zussen, alle haar andere kleren, zo wollen als linnen, melkander te verdelen;
- beide aan Godsarmen op het Vriezenveene, elk 30 guldens [T0079_INV4_p580].

1746-12-15: Testament van Harmen Jansen Smelt en zijn vrouw Hindrikjen Hindriks, de 1e enigszins zwak van lichaam, de laatste bijgestaan met Pr Nicol Harwig als haar voogd, waarin genoemd:
- beide vernietigen alle eerder opgemaakte testamenten;
- hij zijn moeder Hindrikjen Jansen, legitieme portie;
- zij haar vader Hindrick Beerens, legitieme portie;
- beide elkaar, enig en universeel erfgenaam;
- hij aan zijn broer Berent Jansen zijn zoon, Jan genaamd, alle van zijn na te latene linnen en wollen kleren, zo en als tot zijn lichaam hebben gehoord;
- hij aan de zoon van Garrijt Jansen Fleege, Garrit genaamd, zijn beste weefgetouw en 50 guldens aan geld;
- hij aan de armen alhier op het Vriezenveen, 30 guldens;
- zij haar zus Aaltjen Hendriks, vrouw van Berent Freriks, of bij afluvigheid derzelver kinderen, alle hare linnen als wollen kleren, alsmede de kast zo zij na dood van haar vader kan trekken en genieten, en de som van 60 guldens
[T0079_INV5_p186].

1756-03-13: Hendrikjen [achternaam niet ingevuld], wedw van Jan Gerrits Smelt, bijgestaan met W Naber (?) als haar voogd, en dat namens en van wegens haar absente zoon Frerick Jansen Smelt, gerechtelijk cessie, transport en overdracht van een
halve akker woestenland, zo haar zoon voornd op 18 junij 1748 (?) aan Berent Berens Boer heeft verkocht, voor een som van 110 guldens [T0079_INV5_p531].

Woonde te Vriezenveen (01-07-1694, 27-08-1748 [inwonend bij zijn dochter Jenneken]).

Na overlijden:

1765-05-09: Jan Jonkman, Berent Engbers, Hindrikjen Gerrits Smelt, Jan Roelofsen, de rato mede caverende voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe wijlen Jan Gerrits Smelt, welke verklaarden op 29 jnauari 1765 verkocht te hebben de
aangeerfde halve akker hooiland, beginnende van de Oldenweg, tot aan en met de Dijk of Aa, onverscheiden met de wedw Derk Harms, cs, in het zgn Eubenland gelegen, ten profijte van Lukas Derks, voor een som van 140 guldens. [T0079_INV6_p414]

1765-05-09: Jan Jonkman, Berent Engbers, Hindrikjen Gerrits Smelt, Jan Roelofsen, de rato mede caverende voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe wijlen Jan Gerrits Smelt, welke verklaarden hen dat wijlen de comparanten moeder en
bestemoeder de wedw van Jan Gerrits Smelt voornd in het jaar 1764 aan Albert Meijnerink heeft verkocht een halve akker hoevenland op de oostere hoeve gelegen, voor een som van 67 guldens. [T0079_INV6_p416] 
van der Aa, Hendrikjen (I722)
 
997 1726-04-04: Testament, opgemaakt op de Aa, van Aa Jennigien, van Jennigien Arendts, weduwe van wijlen Aa Jan, wel ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- haar 3 kinderen, met namen Harmen, Henrickjen en Aaltien Aa, enig en universeel erfgenaam, en wel in specie 350 guldens de welke op testatrices dochter Geesken Aa zonder zijn vervallen, als dezelve testatrice verleeft hadden waarvan testatrices
zoon Harmen Aa, aan testatrice alle jaar de interest van betaald, ingevolge op gerigte de akkoord van 21 december 1708 (?), zou hebben moeten uitkeren en erfgelijk te hebben en te behouden, zonder de inspieringe van iemand, doch en met dat
beding, dat na dood van testatrice haar 3 kinderen zullen hebben uit te keren, aan de man van testraticen overledene dochter Geesken Aa genaamd Jan Albertsland of landt Jan een som van 2 riksdaalder, en aan zijn oudste kind genaamd Geesien ook 2
riksdaalder en aan de Godsarmen op het Vriezenveen 6 guldens [T0079_INV4_p382].

Woonde te Vriezenveen. 
van der Aa, Geesjen (I21203)
 
998 1726-04-04: Testament, opgemaakt op de Aa, van Aa Jennigien, van Jennigien Arendts, weduwe van wijlen Aa Jan, wel ziek van lichaam en bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- haar 3 kinderen, met namen Harmen, Henrickjen en Aaltien Aa, enig en universeel erfgenaam, en wel in specie 350 guldens de welke op testatrices dochter Geesken Aa zonder zijn vervallen, als dezelve testatrice verleeft hadden waarvan testatrices
zoon Harmen Aa, aan testatrice alle jaar de interest van betaald, ingevolge op gerigte de akkoord van 21 december 1708 (?), zou hebben moeten uitkeren en erfgelijk te hebben en te behouden, zonder de inspieringe van iemand, doch en met dat
beding, dat na dood van testatrice haar 3 kinderen zullen hebben uit te keren, aan de man van testraticen overledene dochter Geesken Aa genaamd Jan Albertsland of landt Jan een som van 2 riksdaalder, en aan zijn oudste kind genaamd Geesien ook 2
riksdaalder en aan de Godsarmen op het Vriezenveen 6 guldens [T0079_INV4_p382]. 
van 't Landhuijs, Geesien (I64158)
 
999 1726-05-25: Gerrid Harmssen Klijster en zijn vrouw Henrickjen Jansen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Klaas Kruis en zijn vrouw Geerdjen Luicas Scholl, een som van 242 guldens, wegens berekende boekschuld en geleend geld en
verlopene Heeren lasten tot het jaar 1723 mede in berekent, en aan de de tijdelijke kerkmeesters met namen Jan Luicas, Harmen Koster, Wijcher Braemhaer en Jan Hinrixen Post, een som van 115 guldens, en dan nog 5 guldens en 12 stuivers, wegens
verlopenen interest, uitmakende een som van 120 guldens en 12 stuivers, wegens de armen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de plaatse met de brink, zover als de rentgeveren daartoe gerechtigd zijn en een goorden liggende
van het hek of aan ruim 200 tret of zover als daartoe gerechtigd zijn, en een akker opslag en schraa met 2 wand bouwland en een goorden liggende achter de Spijckers goorden aan, en een vierendeel woestenakker liggende in het boomtiesland,
onverscheiden met Henrick Braamhaer [T0079_INV4_p386].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 36, nr. 6:
Man : Gerrit Spijker.
Vrouw : Henderikje Jansen.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Harmen Spijker en vrouw Aeltien Derksen.

1757-01-25: Als Gerrit Harms Spijker genoemd in breukregister i.v.m. een ruzie in zijn woning, waarbij Jan Gerritsen Vleege het middelpunt schijnt te zijn geweest. Vele anderen waren bij de ruzie betrokken [bron: mail Erik Berkhof].

1762-11-20: Gerrijt Spijker, voorts zijn zoon Harmen Garrits Spijker en zijn vrouw Aaltjen Arens Smit, welke verklaarden wegens verschuldigde Heerenlasten, en geleverde bieren, volgens afrekeningen met dezelve gehouden schuldig te zijn aan de Ed
Jan Hend Dikkers, scholtus op het Vriezenveen en zijn vrouw Geertjen Brouwer, een som van 400 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 wanden roede maat bouwland, gelegen in het zgn Jan Wolters Smitsland en de halven goorden,
onverscheiden met de kinderen van wijlen Lukas Brouwer, in de wandelinge Fransmans goorden genaamd, alles alhier op 't Vriezenveen, voorts de gehele inboedel des huizes, zo van beesten, kisten, kasten, niets uitgezonderd. [T0079_INV6_p221]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Spijker, Gerrit (I36044)
 
1000 1726-07-26: Jan Pauwels, welke verklaarde schuldig te zijn aan de E Scholtes Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol, een som van 187 guldens, 11 stuivers en 14 penningen, en aan Berend Engberts Klooster en zijn vrouw, een som van 170
guldens en 19 stuivers, en aan Frerick Henriks en zijn erfgenamen, een somv an 200 guldens, en aan Jochem Adolph Bonthe als voogd over de onmondige kinderen van wijlen Jan Leuijrink, een som van 275 guldens en 15 stuivers, aan Henrik Faaijer en
zijn vrouw, een som van 111 guldens en 8 stuivers, aan Jan ten Caathe, koopman tot Almelo, een som van 74 guldens en 14 stuivers, aan Willem Braamer en zijn vrouw, een som van 156 guldens, aan Adolph Henrik Harwig, een som van 14 guldens, en aan
Procr Nicolaes Harwich, een som van 17 guldens en 2 stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis en goorden, daarachter liggende, gelimiteerd oostwaarts Henrik Wolters, westwaarts Jan Roeleffs Linkert, en dan nog een akker
hooiland in Pixenland gelegen, beginnende van de buijteren weg, onverscheiden met Leenert Wolters, westwaarts Gerrit Braemhaer, nog een half dagwerk geerenland, en ... [puntjes] wanden bouwland met een goorden gelegen op Jan Leuijrinckland
[T0079_INV4_p402].

Woonde te Vriezenveen (13-04-1691). 
Wolters, Hendrik (I33848)
 

      «Vorige «1 ... 16 17 18 19 20 21 22 23 24 ... 1755» Volgende»