|
|
|
|
Treffers 1,851 t/m 1,900 van 88,655
# |
Aantekeningen |
Verbonden met |
1851 |
1793-06-05: Testament van Gerrit Roehoff en zijn vrouw Zwennegien Albers, zijnde Zwennigien Albers geassisteerd met F R Heek als haar voogd, waarin genoemd Berent Joosten en zijn vrouw Henderika ten Cate als hun universele erfgenamen
[T0079_INV10_p141].
1805-12-31: Op 31 december 1805 zijn verschenen Gerrit Rohof en zijn vrouw Zwennegien Alberts, welke verklaarden te hebben verkocht aan Berend Joosting en zijn vrouw Hindrica ten Cate, op 27 december 1805, een huis met 2 schuren en derde halve
akker lands opgaans, aan de noordzijde van deze Kerkweg, met het daarop staande houtgewas, met 7,5 koeweiden, opgaande zuidwaards, voorts 2 akkeren turfland, op de oostere hoeve, gelegen ten ene zijde van JH Dikkers en ter andere zijde van Gerrit
Bramer, een wand bouwland, met de opslag op Joostesland, 3 ong werken hooiland, op het zgn Kroemenland, beginnende aan de waterleiding en eindigende aan de Buiteren weg, 1 akker woestenland, liggende nabij het woesten hekke, een halve akker
woestenland, onverscheiden met Berend Hof, een halve akker woestenland, gelegen aan de Stuuwe, onverscheiden met Gerrit Bramer en Egbert Jonkman Junior, en nog een dagwerk hooiland, liggende op Hanssen Deele, voor een som van 1000 guldens
[T0079_INV45].
Henrica ten Cate heeft niet getekend bij het huwelijk tussen Egbertus Gerardus Joostink (haar zoon) en Joanna Stokler. Hendrika ten Cate heeft niet getekend bij het huwelijk tussen Egbertus Voerhuis en Susanna Joostink (haar dochter).
Woonde te Vriezenveen (21-04-1793, 04-07-1818, 01-05-1819); Vriezenveen, Oosteinde 136 (tot 28-03-1821). | ten Cate, Hendrika (I12372)
|
1852 |
1793-07-06: Albert Holland en zijn moeder Berentjen Albers Jonker, weduwe van Wippen Barent, zijnde laatst genoemde geassisteerd met Albert Holland als haar voogd, welke verklaarden te hebben verkocht aan Proc J L Ernst en Lambert Dake, een
gedeelte van een stukke land, den Bol genaamd, zo verre den zelven is uitgebaakt, gelegen aan de Zwarten Plas, voor een som van 150 guldens [T0079_INV10_p144vo].
Dake, lambert, met zijn vrouw, met attestatie van het Vriezenveen overgeg. 6 aug. 1798, vertrokken met attestatie [bron: De Hollandse Hervormde Kerk in Sint-Petersburg 1713-1927, deel III, blz. 8].
Woonde te St. Petersburg [Rusland]; Vriezenveen (05-11-1795). | Dake, Lambert (I11377)
|
1853 |
1793-07-30: Testament van Berent Engberts Smit, testator institueerd zijn dochter Gerhardina Berents Smit, getrouwd met Hendk Boesschen in de legiNOTE Tijd: portie, dezelve na rechten, compiterende en niets verder; om reden dat hij testator op 6 maart
1790 alle zijn en wijlen vrouw vaste goederen, zo huis, landerijen, inboedel, mits gaarders, de oliemolen aan zijn voorschreven dochter Gerhardina en haren man Hendk Boesschen, heeft toegedeeeld, mits aan Mannes Costers en vrouw uit die voorsn
goederen door Hendrik Boeschen moet worden betaald 1200 guldens, als verder is te zien uit gemelde verdelings contact, tezamen op gerecht gehouden en gemaakt. Voor het overige maakt testator tot zijn enige en universele erfgenaam het kind van
zijn dochter Gerhardina Berents Smit, genoemt Johanna Boesschen en die kinders zo nog bij voornoemde dochter mochten verwekt worden voor den gerechten halfscheid van zijne verzegelinge en abligatien, toch de moeder zal daarin tijd haars levens de
interest darvan genieten, alsmede maakt testator voor den tweeden halfscheid zijne verzegelingen en obligatien aan zijn dochter Frederika Berents Smit, getrouwd aan Mannes Coster, voor overlijden aan haar wettige kinders, en zulks in alle zijne
met de dood na te latene verzegelingen en obligatien boek schulden leggert geld daarvan niets uitgezonderd, benevens alle zijn linnen en wollen kleratie, zilver en goud, om alles na overlijden van testator in twee egale partien te verdelen, en na
overlijden van testator een behoorlijke begrafenis te doen [T0079_INV10_p148].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 19-06-1756). | Smelt, Geertjen (I1841)
|
1854 |
1793-07-30: Testament van Berent Engberts Smit, testator institueerd zijn dochter Gerhardina Berents Smit, getrouwd met Hendk Boesschen in de legiNOTE Tijd: portie, dezelve na rechten, compiterende en niets verder; om reden dat hij testator op 6 maart
1790 alle zijn en wijlen vrouw vaste goederen, zo huis, landerijen, inboedel, mits gaarders, de oliemolen aan zijn voorschreven dochter Gerhardina en haren man Hendk Boesschen, heeft toegedeeeld, mits aan Mannes Costers en vrouw uit die voorsn
goederen door Hendrik Boeschen moet worden betaald 1200 guldens, als verder is te zien uit gemelde verdelings contact, tezamen op gerecht gehouden en gemaakt. Voor het overige maakt testator tot zijn enige en universele erfgenaam het kind van
zijn dochter Gerhardina Berents Smit, genoemt Johanna Boesschen en die kinders zo nog bij voornoemde dochter mochten verwekt worden voor den gerechten halfscheid van zijne verzegelinge en abligatien, toch de moeder zal daarin tijd haars levens de
interest darvan genieten, alsmede maakt testator voor den tweeden halfscheid zijne verzegelingen en obligatien aan zijn dochter Frederika Berents Smit, getrouwd aan Mannes Coster, voor overlijden aan haar wettige kinders, en zulks in alle zijne
met de dood na te latene verzegelingen en obligatien boek schulden leggert geld daarvan niets uitgezonderd, benevens alle zijn linnen en wollen kleratie, zilver en goud, om alles na overlijden van testator in twee egale partien te verdelen, en na
overlijden van testator een behoorlijke begrafenis te doen [T0079_INV10_p148].
Woonde te Vriezenveen (14-04-1814, 04-02-1817, 29-10-1819, 13-07-1822, 27-02-1825, 03-07-1831, 17-08-1833, 30-08-1834); Vriezenveen, Wijk 4, Westeinde (tot 13-04-1848). | Boeschen, Johanna (I15283)
|
1855 |
1793-09-11: Harmanus Jansen en zijn vrouw Hendrika Berendsen, welke verklaren schuldig te zijn aan zijn broer Frerik Jansen een som van 500 guldens en aan Jan Jansen een som van 510 guldens, te samen 1010 guldens, comparanten verbinden daarvoor
haar persoon en goederen, bestaande in alle hare vaste goederen, vee en gewassen, meubiliare niets exemt, in zo verre het voor zijn schoonmoeder niet is uitbedongen in gevolge maagd scheidingen, en voorts wat voor de broers of zwagers van haar
comparanten is uitbedongen [T0079_INV10_p145vo].
1797-12-30: 3 verkoopakten.
1801-01-02: Den 2 januari 1801 heeft Egbert de Groot in den 50sten pennink aangegeven dat hij in den voorleden jaar 1800 van Harmannus Jansen heeft aangeruild 2 akkeren lands met daarop staande huis en houtgewas, beginnende van dezen Kerkweg
noordwaards to aan het land van Jannes Roothoff, met de opslag daarachter eb 4 koeweiden in het zelfde land, en een goordentien aller zoals het zelfde door de aangever thans wordt bewoond en gebruikt [T003.1_INV5711/T0079_INV45].
1801-01-30: Den 30 januari 1801 heeft Harmannus Jansen in den 50sten pennink aangegeven dat hij in den voorleden jaar 1800 van Egbert de Groot heeft geruild het huis zoals thans door hem bewoond wordt met de goorden achter het huis, een dito
goorden daar tegenaan liggende op Geesenland, 5 wanden bouwland roedel maate, liggende op Koort Braamersland en 2 koeweiden in Koorsland [T003.1_INV5711/T0079_INV45].
1819-01-04: Notaris Warnaars, 1819, nr. 004, royement.
Kleermaker in 1795.
Woonde te Vriezenveen (15-06-1788). | Jansen, Hermannus (I12627)
|
1856 |
1793-09-11: Harmanus Jansen en zijn vrouw Hendrika Berendsen, welke verklaren schuldig te zijn aan zijn broer Frerik Jansen een som van 500 guldens en aan Jan Jansen een som van 510 guldens, te samen 1010 guldens, comparanten verbinden daarvoor
haar persoon en goederen, bestaande in alle hare vaste goederen, vee en gewassen, meubiliare niets exemt, in zo verre het voor zijn schoonmoeder {is zij dit?} niet is uitbedongen in gevolge maagd scheidingen, en voorts wat voor de broers of
zwagers van haar comparanten is uitbedongen [T0079_INV10_p145vo].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 31-08-1754). | Koster, Fennigjen (I21378)
|
1857 |
1793-10-01 (lees: 1783-01-10): Testament, opgemaakt ten huize van [Gerrit] Gerritsen Keep, van Gerrit Gerritsen Keep en zijn vrouw Janna Jansen, de laatste enigszins zwak van lichaam, bijgestaan door Jan Evertman als hun voogd, waarin genoemd:
- testator aan zijn naaste bloed, 300 guldens;
- beide aan hun bloedverwanten, linnen en wollen klederen en al wat tot hun lijf mocht versneden zijn [T0079_INV9_p031].
1808-07-11: Verkoopakte [T0079_INV15].
1808-12-14: Op 14 december 1808 zijn verschenen Janna Jansen, wedw van wijlen gerrit Keep, geadsisteert met Jasper ten Cate als haren gekozen en toegelaten voogd in dezen, welke verklaarden op 16 september 1807 te hebben verkocht aan Albartus
Plij en zijn vrouw Aaltien Smelt haar comparantes huis en erve met de daarachter liggende goorden, benevens haar hooi en bouwland met de opslag, zijnde het oostere stukje, breed 1,5 akker, gelegen op het zogenaamde Paaschensland, beginnende het
eerstgemelde dadelijk achter het land van Jan Klaasen, zich uitstrekkende tot aan het land van Roelof Leenders, achter welke land het bouwland weder zijn begin neemt en zich met de opslag noordwaards eindigt, daar de gerechtigheid van Vrisenveen
ophoud, alsmede nog een koeweide met het daarbij behorende hooiland in de daarachter liggende maat in Simondsland, en dan nog de opslag achter het westere stukje op gem[elde] Paaschensland, beginnende met de Hogenleijdijk, de welke wel
expresselijk daaronder wordt begrepen, en eindigende zich waar de Vriezenveensche gerechtigheid ophoudt, zo en in diervoegen als zij verkoopersche en de haaren overleden eheman gemeldes huis en landerijen in eigendom bezeten en gebruikt hebben,
met uitzondering echter van zodanige vrijheden en wat dies meer is, welke zij comparante voor zich gedurende haaren leeftijd uit gedachte vaste goederen heeft uit bescheiden, welke alle in het breede in voorzeide koops conditien dato 16 september
1807 zijn omschreven, en dan voor een som van 493 guldens [T0079_INV15].
Woonde te Vriezenveen (25-04-1762). | Jansen, Janna (I36120)
|
1858 |
1793: Lidmaat te Uelsen [bron: Website Online-ofb.de]. | Bekking, Jenne (I64599)
|
1859 |
1794-01-06: Testament van Aaltjen Feijers, wedwe van wijlen Harmen Egbers Meijer, geassisteerd met Gerrit Henderiks als haar voogd:
- ten tweeden zo stelt zij tot hare enigen universele erfgenamen haar 2 zonen Gerrit en Hendrik Harms Meijjers, en alle hare met de dood ontruimende goederen, actien en crediten waar het ook mocht staande of gelegen wezen niets exemt;
- ten tweeden zullen voorn zoons Gert en Hendk Harms hiervan uitkeren aan haren halfbroer Klaas Klaasen en zuster Henderika Harmsen Meijjer, getroud aan Hendrik Rierink, ieder een som van 20 guldens, die een jaar na het overlijden van haar zullen
moet worden voldaan, en het meisje of dochter Egberdina Harms Meijjer zal hebben 50 guldens, die zij ook zal kunnen vorderen een jaar na haar moeders overlijden als zij die mocht van noden hebben anders met 2 jaar en niet eerder, de kleer die tot
haar moeders lichaam versneden is zo van linnen als wollen zullen door de 2 voorn dochters in eengale delen gedeeld worden [T0079_INV10_p149vo]. | Meijer, Hendrika (I12551)
|
1860 |
1794-01-06: Testament van Aaltjen Feijers, wedwe van wijlen Harmen Egbers Meijer, geassisteerd met Gerrit Henderiks als haar voogd:
- ten tweeden zo stelt zij tot hare enigen universele erfgenamen haar 2 zonen Gerrit en Hendrik Harms Meijjers, en alle hare met de dood ontruimende goederen, actien en crediten waar het ook mocht staande of gelegen wezen niets exemt;
- ten tweeden zullen voorn zoons Gert en Hendk Harms hiervan uitkeren aan haren halfbroer Klaas Klaasen en zuster Henderika Harmsen Meijjer, getroud aan Hendrik Rierink, ieder een som van 20 guldens, die een jaar na het overlijden van haar zullen
moet worden voldaan, en het meisje of dochter Egberdina Harms Meijjer zal hebben 50 guldens, die zij ook zal kunnen vorderen een jaar na haar moeders overlijden als zij die mocht van noden hebben anders met 2 jaar en niet eerder, de kleer die tot
haar moeders lichaam versneden is zo van linnen als wollen zullen door de 2 voorn dochters in eengale delen gedeeld worden [T0079_INV10_p149vo]. | Meijer, Egberdina (I12553)
|
1861 |
1794-01-06: Testament van Aaltjen Feijers, wedwe van wijlen Harmen Egbers Meijer, geassisteerd met Gerrit Henderiks als haar voogd:
- ten tweeden zo stelt zij tot hare enigen universele erfgenamen haar 2 zonen Gerrit en Hendrik Harms Meijjers, en alle hare met de dood ontruimende goederen, actien en crediten waar het ook mocht staande of gelegen wezen niets exemt;
- ten tweeden zullen voorn zoons Gert en Hendk Harms hiervan uitkeren aan haren halfbroer Klaas Klaasen en zuster Henderika Harmsen Meijjer, getroud aan Hendrik Rierink, ieder een som van 20 guldens, die een jaar na het overlijden van haar zullen
moet worden voldaan, en het meisje of dochter Egberdina Harms Meijjer zal hebben 50 guldens, die zij ook zal kunnen vorderen een jaar na haar moeders overlijden als zij die mocht van noden hebben anders met 2 jaar en niet eerder, de kleer die tot
haar moeders lichaam versneden is zo van linnen als wollen zullen door de 2 voorn dochters in eengale delen gedeeld worden [T0079_INV10_p149vo]. | Rierink, Hendrik (I36542)
|
1862 |
1794-01-30: Hendk Leenders en zijn vrouw Janna Roelofs verklaarden verkocht te hebben aan Barent Thijhoff en zijn vrouw Geertjen Thijhof derde half wand bouwland, tegen 2 akkeren gerekend, met de opslag voor een som van 100 guldens
[T0079_INV10_p152vo].
1805-12-31: Op 31 december 1805 geeft Egbert Kolthof aan in de 50e penning een aankoop van een huis met 3,5 wand bouwland en 2 koeweiden en een part van de brink van Berend Tijhof voor een somme van 500-0-0 [T0079_INV45].
1809-04-28: Op 28 april 1809 zijn verschenen Berent Tijhof en zijn vrouw Geertien Tijhof, welke verklaarden enige weken geleden te hebben verkocht aan Jan Nijkamp de helft van hun woonhuis, zijnde de oostzijde, staande in het Westeinde, nummer
300, met een bouwgoordentje aan de oostkant en een dit goordentje aan de westkant, met de daar tussen liggende stege noordwaards dezen Kerkweg opgaands het erve gelegen, nog de helft van een goordentje voort aan achter het voornoemde huis,
onverscheiden met hare verkoper zelve, benevens een wand bouwland, roede maat, op het westere stukje, beginnende achter dat van de wedw van wijlen Jan schoenmaker, alles voor een som van 180 guldens [T0079_INV15].
Woonde te Vriezenveen (28-09-1788). | Tijhof, Berend (I10781)
|
1863 |
1794-01-30: Hendk Leenders en zijn vrouw Janna Roelofs verklaarden verkocht te hebben aan Barent Thijhoff en zijn vrouw Geertjen Thijhof derde half wand bouwland, tegen 2 akkeren gerekend, met de opslag voor een som van 100 guldens
[T0079_INV10_p152vo].
1809-04-28: Op 28 april 1809 zijn verschenen Berent Tijhof en zijn vrouw Geertien Tijhof, welke verklaarden enige weken geleden te hebben verkocht aan Jan Nijkamp de helft van hun woonhuis, zijnde de oostzijde, staande in het Westeinde, nummer
300, met een bouwgoordentje aan de oostkant en een dit goordentje aan de westkant, met de daar tussen liggende stege noordwaards dezen Kerkweg opgaands het erve gelegen, nog de helft van een goordentje voort aan achter het voornoemde huis,
onverscheiden met hare verkoper zelve, benevens een wand bouwland, roede maat, op het westere stukje, beginnende achter dat van de wedw van wijlen Jan schoenmaker, alles voor een som van 180 guldens [T0079_INV15].
1826-06-21: Notaris Warnaars, 1826, nr. 118, testament Geertjen Tijhof.
Broodverkoopster in 1822, tapperster in 1825.
Woonde te Vriezenveen (28-09-1788, 06-04-1822); Vriezenveen, Westeinde 292 (11-04-1822); Vriezenveen (21-05-1825); Vriezenveen, Westeinde 292 (tot 22-11-1826). | Tijhof, Geertjen (I10778)
|
1864 |
1794-02-10: Derk Jansen en zijn vrouw Janna Fronten, welke verklaarden 2 dagwerk hooiland, genaamd de Vossemaat, en een dagwerk, genaamd den voor Oever, voor een som van 208 guldens aan Hendrik Freriks [T0079_INV10_p153vo].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 06-02-1762). | Fronten, Janna (I19633)
|
1865 |
1794-04-03: Mannes Nathan, welke verklaarde schuldig te wezen aan Harmen Grobbe en zijn vrouw op de Strijpe een som van 150 guldens, stelt een hypotheek en onderpand zijn persoon en goederen, vaste en roerende, zonder enige uitzonderinge, die
onder gerichte gelegen [T0079_INV10_p157]. | Nathan, Mannes (I5639)
|
1866 |
1794-05-09: Lambert Letteboer en zijn vrouw Stientjen Harms, welke verklaarden schuldig te zijn aan Gerrit Haagedoren Lz te Almelo, een som van 250 guldens, stellende een hypotheek en onderpand, niet alleen hare personen, maar ook alle hare
mobile en inmobile goederen en inspecie haar huis, door compters zelfs bewoond worden, met een akker lands opgaans [T0079_INV10_p158vo].
Woonde te Vriezenveen (01-07-1792). | Hermsen, Stientjen (I7851)
|
1867 |
1794-05-10: Op 10 mei 1794 geeft Gerriet Geerlinks aan dat hij gekocht heet van de voogden over de kinderen van wijlen Albert Jansen Scheeper een half huis met landerijen voor 558 [T0003.1_INV2668].
1830-11-20: Notaris Warnaars, 1830, nr. 216, testament.
Gerrit Geerlink neemt op 6 maart 1812 te Vriezenveen de naam van 'Geerlinks Schipper' als familienaam aan en voor zijn kinderen Gesiena, Lena, Jennigjen en Fiena (akte 28).
Gerrit Geerlink Schipper was getuige bij het huwelijk tussen Hendrik Webben/Webbink (zijn zwager) en Clasina Cobes, op 8 mei 1819 te Vriezenveen afgesloten, waarbij hij verklaarde niet te kunnen schrijven.
Gerrit Geerlink Schipper was getuige bij het huwelijk tussen Jan Webbink (zijn neefje) en Egberdina Dakhorst (onverwant), op 20 mei 1826 te Vriezenveen afgesloten, waarbij hij verklaarde geen schrijven te hebben geleerd en niet te kunnen tekenen.
Gerrit Geerlinks Schipper verklaarde geen schrijven te hebben geleerd en niet te kunnen tekenen bij het huwelijk tussen Bernardus Teusink (onverwant) en Fina Geerlinks Schipper (zijn dochter), op 18 november 1826 te Vriezenveen afgesloten.
Gerrit Geerlink Schipper verklaarde geen schrijven te hebben geleerd en niet te kunnen tekenen bij het huwelijk tussen Albert Bramer (onverwant) en Jennigjen Geerlink Schipper (zijn dochter), op 2 augustus 1833 te Vriezenveen afgesloten.
Schuitevoerder in 1814, schipper in 1819, landbouwer in 1821/1826/1833-1834.
Woonde te Vriezenveen (14-06-1789, 06-03-1812, 11-01-1814; 08-05-1819); Vriezenveen, Oosteinde 73 (27-12-1821); Vriezenveen (20-05-1826, 18-11-1826, 02-08-1833); Vriezenveen, Oosteinde 73 (tot 01-03-1834). | Geerlinks Schipper, Gerrit (I10698)
|
1868 |
1794-05-10: Op 10 mei 1794 geven Fredrik en Grietjen Klumper aan het versterf of zijdval van hare zuster Geertjen Klumper, overleden in de maand april 1794, bestaande in een 3e deel van een huis en gaarden daarachter, 1/3 deel van 4 wanden
bouwland, 1/3 deel van een grasgaarden op Smitsland, 1/3 part van 2 akkeren hoevenland en 1/3 deel van 2 dagwerk hooiland in de woesten [T0003.1_INV2668].
1804-12-05: 5 dec 1804 heeft Fredrik Klumper in den 50sten penning aangegeven het versterf of zijdval van deszelfs zuster Grietje Klumper, bestaande in een half huis met een halve goorden, daarachter, ongeveer 40 treden, verders een halve goorden
op Smitsland ongeveer 75 treden, en een halven akker turfland op de oostere houve, midsgaders 2 wanden bouwland op Hospersland gelegen [T003.1_INV6012/T0079_INV45].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). | Klumper, Grietjen (I13016)
|
1869 |
1794-05-10: Op 10 mei 1794 geven Fredrik en Grietjen Klumper aan het versterf of zijdval van hare zuster Geertjen Klumper, overleden in de maand april 1794, bestaande in een 3e deel van een huis en gaarden daarachter, 1/3 deel van 4 wanden
bouwland, 1/3 deel van een grasgaarden op Smitsland, 1/3 part van 2 akkeren hoevenland en 1/3 deel van 2 dagwerk hooiland in de woesten [T0003.1_INV2668].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). | Klumper, Geertjen (I23481)
|
1870 |
1794-06-21: Jannes Roehof en zijn vrouw Maria Freriks, verklaarden verkocht te hebben haar huis met het gaardentjen daarachter, op 18 april 1787, alsmede 2 koeweiden in Jan Theunis Geesenland, 3 wand bouwland op het voornoemde land, nog 5 wand
bouwland op Coerts Hendriksland, zijnden dezen 5 wanden vrij van verpondinge, voorts met het houtgewas dat op voorn landerijen staat, en dat aan handen en ten profijte van Berend Gerrits voor een som van 515 guldens en 15 stuivers
[T0079_INV10_p164vo].
Maria heeft niet getekend bij het huwelijk tussen Albartus Rohoff (haar zoon) en Johanna Gospelen en tussen Bernardus Rohoff (haar zoon) en Joanna Kluppels.
Woonde te Vriezenveen (15-04-1775, 29-05-1813, 26-06-1813). | ter Braake, Anna Maria (I10843)
|
1871 |
1794-06-22: Hattum, is gedoopt.
1829-01-12: Hattum Kornelis de Vries, 34, schipper, woont te Oudega, is als vader aangever geboorte van Aartje Hattums. Hij verklaarde geen schrijven geleerd te hebben.
1877-04-18: Hattum Kornelis de Vries, woont te Oudega, is weduwnaar.
Schipper in 1824/1829, arbeider in 1856.
Woonde te ... (29-05-1824); Oudega (25-03-1812); Oudega (Smallingerland) (Vanaf 29-05-1794, 22-06-1794, 08-11-1856, 18-04-1877, tot 14-04-1883). | de Vries, Hattum (I86)
|
1872 |
1794-07-13: Wilhelmina Cornelia Sophia Wijnanda, dogter van Everhard Alexander Ver Huell, burgemeester van Doesburg, en Anna Aleida Staring, is gedoopt (NG) te Doesburg. | Ver Huell, Wilhelmina Cornelia Sophia Wijnanda (I66349)
|
1873 |
1794-07-26: Berend Gerrits en zijn vrouw Geertruit de Groot, verklaarden schuldig te zijn aan Jannes Engbers en zijn vrouw, een som van 300 gulden, compten verhypothiceren en veronderpanden haar huis, 2 koeweiden en gaarden, 8 wand bouwland en
een gaarden op Koesesland [T0079_INV10_p164].
Geertruid de Groot heeft niet getekend bij het huwelijk tussen Hendrik Gerrits Oudendijk (haar zoon) en Bernardijna Engberts en tussen Gerhardus Oudendijk (haar zoon) en Gesina Fredriks.
Woonde te Vriezenveen (29-07-1787, 27-04-1815, 14-04-1821); Vriezenveen, Oosteinde 156 (21-09-1823); Vriezenveen, Oosteinde 155 (tot 02-03-1826). | de Groot, Geertruid (I1696)
|
1874 |
1794-08-28: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Hendriks [66598] op de Bruinehaar, van Hendrik Jansen, enigszins ziekelijk, doch bij goeden kennelijken verstande, immers zoveel ons uiterlijk gebleek, waarin genoemd:
- aan zijn neef Jan Hendriks [66598] vooraf 200 guldens en hetgeen hij aan zoon van zijnen voorn neef Jan Hendriks [66598] mocht te goede hebben;
- aan zijne neven Jan [10818] en Harmen [10824] en nicht Swenne [10823] 25 guldens en dan niet meer van hem zullen erven, en zal Jan Hendriks met de andere erfgenamen in egaal delen aangaan;
- aan Harmen [10824] het alder beste en Jan [10818] daarna, en Zwenne [10823] zijne neven en nichten van zijn schapen ook afnemen;
- aan Jan Hendriks [66598] zijn neef voorn, zijne thans 3 hebbende kinderen ieder dan ene van de beste schapen;
- aan het dochtertjen Jenne [?] zijn kiste;
- aan de magel Henderina Theunissen [?], zal 10 gulden van zijn nalatenschap hebben;
- aan gods armen van Vriezenveen hebben de som van 50 guldens, welke een vierendeel jaar na overlijden van hem aan de beheerders in de tijd zullen moeten worden betaald en voldaan door de erfgenamen [T0079_INV10_p166vo].
Woonde te Vriezenveen (20-03-1784). | Mullink, Jan (I10818)
|
1875 |
1794-08-28: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Hendriks [66598] op de Bruinehaar, van Hendrik Jansen, enigszins ziekelijk, doch bij goeden kennelijken verstande, immers zoveel ons uiterlijk gebleek, waarin genoemd:
- aan zijn neef Jan Hendriks [66598] vooraf 200 guldens en hetgeen hij aan zoon van zijnen voorn neef Jan Hendriks [66598] mocht te goede hebben;
- aan zijne neven Jan [10818] en Harmen [10824] en nicht Swenne [10823] 25 guldens en dan niet meer van hem zullen erven, en zal Jan Hendriks met de andere erfgenamen in egaal delen aangaan;
- aan Harmen [10824] het alder beste en Jan [10818] daarna, en Zwenne [10823] zijne neven en nichten van zijn schapen ook afnemen;
- aan Jan Hendriks [66598] zijn neef voorn, zijne thans 3 hebbende kinderen ieder dan ene van de beste schapen;
- aan het dochtertjen Jenne [?] zijn kiste;
- aan de magel Henderina Theunissen [?], zal 10 gulden van zijn nalatenschap hebben;
- aan gods armen van Vriezenveen hebben de som van 50 guldens, welke een vierendeel jaar na overlijden van hem aan de beheerders in de tijd zullen moeten worden betaald en voldaan door de erfgenamen [T0079_INV10_p166vo]. | Jansen, Swenne (I10823)
|
1876 |
1794-08-28: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Hendriks [66598] op de Bruinehaar, van Hendrik Jansen, enigszins ziekelijk, doch bij goeden kennelijken verstande, immers zoveel ons uiterlijk gebleek, waarin genoemd:
- aan zijn neef Jan Hendriks [66598] vooraf 200 guldens en hetgeen hij aan zoon van zijnen voorn neef Jan Hendriks [66598] mocht te goede hebben;
- aan zijne neven Jan [10818] en Harmen [10824] en nicht Swenne [10823] 25 guldens en dan niet meer van hem zullen erven, en zal Jan Hendriks met de andere erfgenamen in egaal delen aangaan;
- aan Harmen [10824] het alder beste en Jan [10818] daarna, en Zwenne [10823] zijne neven en nichten van zijn schapen ook afnemen;
- aan Jan Hendriks [66598] zijn neef voorn, zijne thans 3 hebbende kinderen ieder dan ene van de beste schapen;
- aan het dochtertjen Jenne [?] zijn kiste;
- aan de magel Henderina Theunissen [?], zal 10 gulden van zijn nalatenschap hebben;
- aan gods armen van Vriezenveen hebben de som van 50 guldens, welke een vierendeel jaar na overlijden van hem aan de beheerders in de tijd zullen moeten worden betaald en voldaan door de erfgenamen [T0079_INV10_p166vo].
Hij is een broeder van halven van Jan Hendriksen [bron: Huwelijksextract Vriezenveen, 1815, nr. 12].
Woonde te Bruinehaar (12-10-1815, 26-04-1838, tot 28-02-1844). | Mullink, Harmen (I10824)
|
1877 |
1794-08-28: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Hendriks [66598] op de Bruinehaar, van Hendrik Jansen, enigszins ziekelijk, doch bij goeden kennelijken verstande, immers zoveel ons uiterlijk gebleek, waarin genoemd:
- aan zijn neef Jan Hendriks [66598] vooraf 200 guldens en hetgeen hij aan zoon van zijnen voorn neef Jan Hendriks [66598] mocht te goede hebben;
- aan zijne neven Jan [10818] en Harmen [10824] en nicht Swenne [10823] 25 guldens en dan niet meer van hem zullen erven, en zal Jan Hendriks met de andere erfgenamen in egaal delen aangaan;
- aan Harmen [10824] het alder beste en Jan [10818] daarna, en Zwenne [10823] zijne neven en nichten van zijn schapen ook afnemen;
- aan Jan Hendriks [66598] zijn neef voorn, zijne thans 3 hebbende kinderen ieder dan ene van de beste schapen;
- aan het dochtertjen Jenne [?] zijn kiste;
- aan de magel Henderina Theunissen [?], zal 10 gulden van zijn nalatenschap hebben;
- aan gods armen van Vriezenveen hebben de som van 50 guldens, welke een vierendeel jaar na overlijden van hem aan de beheerders in de tijd zullen moeten worden betaald en voldaan door de erfgenamen [T0079_INV10_p166vo].
Hij is een broeder van halven van Harmen Mullink [bron: Huwelijksextract Vriezenveen, 1815, nr. 12].
Woonde te Bruinehaar (13-05-1787). | Hendriks, Jan (I66598)
|
1878 |
1794-09-08: Testament van Jan Thijhof en zijn vrouw Gerridina Winter, de laaste bijgestaan door F R Heek als haar voogd, waarin genoemd:
- aan de armen alhier 100 guldens [T0079_INV10_p170vo].
1807-09-25: Op 25 september 1807 is verschenen Jan Tijhof Fz en zijn vrouw Gerhardina Winter, welke verklaarden op 21 april 1807 te hebben verkocht aan Johannes Franciscus Heijne en zijn vrouw Gesiena Klomp een huis en erve, staande in het
Oosteinde, zijnde laatst bewoond geweest door Mannes Nathan en vrouw, onder dezelfde voorwaarden als zij het zelf in eigendom hebben bezeten en van voornoemde Mannes Nathan hebben aangekocht, en dat voor een som van 1797 guldens [T0079_INV15].
1808-06-11: Op 11 juni 1808 zijn verschenen Jan Tijhof Fz en zijn vrouw Gerritdiena Winter, welke verklaarden enige weken geleden te hebben verkocht aan Jan Waandres en zijn vrouw Zwennegien Gerrits, hun huis en erve, met den hof en halve brink,
benevens 5,5 wand bouwland en 2 koeweiden opgaans, alsmede nog een bouwgoorden op Bosch Berendsland noordwaards dezen Kerkweg, alles staande en gelegen in het Westeinde, voor een som van 600 guldens [T0079_INV15].
1813-11-11: Notaris Warnaars, 1813, nr. 203, testament Jan Winter
1814-01-11: Notaris Warnaars, 1814, nr. 228, cessie an schuldvordering.
1816-07-09: Notaris Warnaars, 1816, nr. 251, borgsom.
1823-04-12: Notaris Warnaars, 1823, nr. 051, testament van Gerritdina Winter.
Landbouwster in 1820/1824.
Woonde te Vriezenveen (21-10-1770, 04-05-1794, 27-10-1795, 01-11-1795, 30-11-1796, 04-12-1796, 12-01-1799, 13-01-1799, 29-12-1801, 01-01-1802, 02-01-1804, 08-01-1804, 21-12-1805, 22-12-1805, 21-02-1808, 28-02-1808, 22-04-1810, 23-04-1810,
11-03-1812, 15-03-1812); Vriezenveen, Oosteinde 140 (05-04-1817); Vriezenveen (17-06-1820); Vriezenveen, Oosteinde 140 (21-07-1823); Vriezenveen (10-07-1824); Vriezenveen, Oosteinde 140 (tot 16-08-1826). | Winter, Gerritdina (I9673)
|
1879 |
1794-09-09: Testament van Berend Hendriks en zijn vrouw Lutgerdina Evertman, de laatste bijgestaan door Albert de Groot als haar voogd, waarin genoemd:
- de kinderen van haar overleden zuster Hendrika Evertman, getrouwd geweest met Gerrit Egbers Ente
- haar broer Jan Evertman;
- testators moeder [T0079_INV10_p176vo].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 01-08-1761, 18-02-1787). | Evertman, Hendrika (I12549)
|
1880 |
1794-09-09: Testament van Berend Hendriks en zijn vrouw Lutgerdina Evertman, de laatste bijgestaan door Albert de Groot als haar voogd, waarin genoemd:
- de kinderen van haar overleden zuster Hendrika Evertman, getrouwd geweest met Gerrit Egbers Ente
- haar broer Jan Evertman;
- testators moeder [T0079_INV10_p176vo].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 29-05-1785). | Evertman, Jan (I11159)
|
1881 |
1794-10-06: Mans Derks en zijn vrouw Henderika Jansen, verklaarden in het jaar 1791 te hebben overgedaan en verruild haar huis, schuur en landerijen, gelimiteerd oostwaarts Wichr Gerrits en westwaarts het land van H Leenders aan Hendk Jansen en
zijn vrouw Harmina Hendriksen, compeeranten verklaarden dat aan hun wegens deze overdoeninge in alle dele door Hendk Jansen alles [T0079_INV10_p174vo].
1794-10-06: Hendk Jansen Bramer en zijn vrouw Harmina Hendriksen, verklaarden in het jaar 1791 haar huis en landerijen te hebben verruild en overgedaan aan Mans Derks en zijn vrouw Henderika Jansen, zijnde gelimiteerd oostwaarts de wedw Mulders
en westwarts Wichr Jansen [T0079_INV10_p175].
1808-07-15: Op 15 juli 1808 zijn verschenen Wicher Jansen en zijn aangetrouwde kinderen Lucas Joosst en zijn vrouw Fiena ten Cate, en Margareta Winter, vrouw van Lucas Jansen, caverende voor hare man voornoemd onder adsistentie van Gerhardus
Kruijs, als hare gekooren en toegelaten voogd in dezen, en voorts Gerhardus Hulshof als gevolmachtigde van zijne vrouw Gerhardiena Jansen, welke verklaarden ingevolge met malkanderen geslotene conventie in dato 8 juli 1808 waarvan hier copia
Aalhentigue annex sub nr A bij dezen te cederen en te transporteren aan Mannes Derks en zijn huisvrouw Hendrica Jansen alle de vaste en mobile goederen waaronder begrepen zijn het huis, schuur en alle landerijen met het houtgewas zoals de vader
Wicher Jansen het op heden in zijn gebruik heeft, voorts alle de inboedel van wat aard het ook zij, alsmede paard, koebeesten en alles wat onder het bouwgereedschap kan of mag getrokken worden en dus met een woord alle roerende en onroerende
goederen voor een som van 2000 guldens. Benevens de onder de navolgende voorwaarden in meer gemelde acte omschreven, dat de vader Wicher Jansen voor zich blijft behouden ene stede bij de haard, licht en brand vrij, dezelfs de slaapplaats en in
allen delen de vrijheid in 't huis of ophet land van wat aard het ook zij niets uitgezonderd zoals hij het tot heden toe gehad heeft. Waar tegens aan hem comprarenten uit den voorzeiden boedels van Wicher Jansen en kinderen uit de effecten rente
of comptante penningen zal uitgekeerd worden een som van 4000 guldens [T0079_INV15].
1808-08-15: Op 15 augustus 1808 zijn verschenen Mannes Derks en zijn vrouw Hendrika Jansen, welke verklaarden dezer dagen te hebben verkocht aan zijnen schoonzoon Jan Winter en zijn vrouw Derkdiena Derks, hun comperanten eigene dochter, haar
huis, schuur, zijnde numero 236, met alle de daar aanhorige zo hoge als lage landerijen opgaans het erve of te elders gelegen benevens alle de mobilaire en beweeglijke goederen, als zij comparanten het voorzijde huis en landerijen volgens acte
van overdacht voor dezen gerichte in dato 15 juli 1808 gepasseert en ten Prothocolle van transport van vaste goederen op folio 80, 81 & 82 geregistreert, met ene daarbij annex zijnde onderhandse concentie, welke mede ten Prothocolle voornoemd op
foll 82, 83 & 84 is geregistreerd in eigendom hebben verkregen en zuls alles voor een som van 1200 guldens [T0079_INV15].
1814-07-22: Notaris Van Riemsdijk, 1814, nr. 119, consent tot royement.
1816-07-25: Notaris Warnaars, 1816, nr. 263, borgsom.
1822-12-05: Notaris Warnaars, 1822, nr. 173, royement.
Hendrika heeft niet getekend bij het huwelijk tussen Gerrit Engels en Johanna Derks (haar dochter) en tussen Wicher Harmsen en Leena Derks (haar dochter).
Eigenaresse in 1815.
Woonde te Vriezenveen (14-11-1784, 02-04-1813, 25-11-1815); Vriezenveen, Westeinde (tot 15-12-1821). | Jansen, Hendrika (I10621)
|
1882 |
1794-10-19: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Otten Holland, Jennegien Albers, bijgestaan door Gerrit Hospes als haar voogd, welke wij hebben bevonden bedlegerig en ziekelijk, na den lichaam doch hare vermogens van de geest als verstand en
oordeel nog volkomen en ongekrenkt bevonden hebbende, waarin genoemd:
- de dochter Siena van Jan Otten Holland en zijn vrouw Aaltjen Albers als universeel erfgenaam, met alle hare klederen en lijfsbehoor, zo van zilver of anderzinds [T0079_INV10_p175vo].
1800-07-17 [kantlijn akte 19-10-1794]: Jennigien Albers, bijgestaan met haar man Gerrit Rengeling, verklaarde het testament van 19 oktober 1794 te hebben geroyeerd 19-10-1794/T0079_INV10_p175vo]. | Alberts, Jenneken (I3635)
|
1883 |
1794-10-19: Testament, opgemaakt ten huize van Jan Otten Holland, Jennegien Albers, bijgestaan door Gerrit Hospes als haar voogd, welke wij hebben bevonden bedlegerig en ziekelijk, na den lichaam doch hare vermogens van de geest als verstand en
oordeel nog volkomen en ongekrenkt bevonden hebbende, waarin genoemd:
- de dochter Siena van Jan Otten Holland en zijn vrouw Aaltjen Albers als universeel erfgenaam, met alle hare klederen en lijfsbehoor, zo van zilver of anderzinds [T0079_INV10_p175vo].
Dienstbaar in 1820. | Holland, Sina (I7752)
|
1884 |
1794-11-02: Sara, is gedoopt. Dochter van Tobias Rinnerts en Sara Wijnands.
1820-05-07: Sara Tobias Huizinga, woont te Sint Johannesga, is moeder.
Woonde te Heerenveen (12-01-1817); St. Johannesga (08-03-1818, 07-05-1820, 09-08-1823, 12-10-1825, 10-12-1829, 16-07-1832, 17-11-1835, 12-05-1839, 11-03-1849, 20-04-1856, 18-05-1856); St. Johannesga, nr. 69 (14-02-1840); St. Johannesga, nr. 64a
(tot 24-03-1857). | Huizinga, Sara (I75)
|
1885 |
1794-12-01: Koert Wilms en zijn vrouw Geesjen Pot, voor dragende, dat zij om gewichtigen redenen waren te rade en bewogen geworden, aan en ten profijte van hunnen minderjarigen zoon Frederikus Koorts over te dragen en in vollen eigendom te
transporteren alle hun roerende en onroerende geoderen niets uitgezonderd, bestaande de roerende geoderen, en paarden, beesten, bouwgereedschappen, koren en gewas op de landen, ... de gehelen inboedel van koper, tin, bedden, linnen en wollen, en
alles wat onder het gerede kan gerekend worden, en de vaste goederen bestaande in huis en onderhorige landerijen, zoals thans door hun in eigendom wordt bezeten, mits gaarders, onder deze conditien dat dezen haren zoon Frederikus Koerts, zal
verplicht en gehouden zijn hun gedurende hun leven lang te onderhouden en te verplegen, in eten, drinken, linnen en wollen, niet staats gelegenheid, als mede ten tijde als hij de huishoudige aanvaard aan hun jaarlijks en alle jaar uit te reiken
voor zakgeld 10 gulden en bij overlijden een eerlijke begravenis, mits gaarders zal gemelden zoon tot zijner lasten en verplicht zijn te betalen alle schulden, die werkelijk zijn en tot het aanvaarden gemaakt worden, alsmede wordt tot voorkominge
van misverstand onder het onderhoud speciaal mede bedongen, een vrije plaats aan de haard en de lampe op de hand, en in ... van ziekte een goede oppasinge en verpleging [T0079_INV10_p181]. | Coerts, Fredrikus (I11612)
|
1886 |
1795-02-02: Albert Harmsen en Gerrit Hospers, als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Albert Jansen Scheper, alsmede Jan Otten Holland en zijn vrouw Aaltjen Albers, F Jansen en zijn vrouw Gerritdina Albers, Berend Albers, welke
verklaarden op 15 april 1794 verkocht te hebben haar ouderljke huis met de halve brink, de oostkant, met het hout daarop staande, behlave 5 bomen die aan Jan Coster toebehoren, ieder zal zijn kante mogen bepoten en betimmeren, mits dat de op weg
vrij en onverhinderd blijft, de brink blijft de oostkant met ... varen voor Albert Jansen met de eigenaar gemeen, met 6 wand bouwland, roede maat op het wester stukke, en ongeveer een half wand land aan de opslag, 2 koeweiden tot aan de Ouden
Graven, en een gaarden voor de Waterleijdijk, koper is geworden Gerrit Geerlinks voor een som van 558 guldens [T0079_INV10_p185].
1795-02-02: Albert Harmsen en Gerrit Hospes, als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Albert Jansen Scheper, alsmede Jan Otten Holland en zijn vrouw Aaltjen Albers, F Jansen en zijn vrouw Gerridina Albers en Berend Albers, welke
verklaarden op 15 april 1794 verkocht te hebben 2 gaardens in de Buiterweg, gelegen in het land van Albert Jansen Scheper, aan Lucas Jansen en zijn vrouw Geridina Feijer, voor een som van 53 guldens [T0079_INV10_p186].
1795-02-02: Albert Harmsen en Gerrit Hospes, als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Albert Jansen Scheper, alsmede Jan Otten Holland en zijn vrouw Aaltjen Albers, F Jansen en zijn vrouw Gerridina Albers en Berend Albers, welke
verklaarden op 15 april 1794 verkocht te hebben een gaarden genaamd de buitersten gaarden, kennelijk gelegen in het land van wijlen Albert Jansen Scheper, aan Hendrik Jansen voor een som van 55 guldens [T0079_INV10_p186vo]. | Scheper, Berend (I3632)
|
1887 |
1795-03-17: Hermannes Adam te St. Petersburg door belijdenis, vertrokken met attestatie naar? [bron: De Hollandse Hervormde Kerk in Sint-Petersburg 1713-1927, deel III, blz. 24].
1803-05-27: Mannes Adams, met attest van St. Petersburg; met attest weer na St. Petersburg, afgeg. den 12 aug. 1804 [bron: DTB 510b, blz. 072].
Zie: Ken uw dorp en heb het lief ... Vriezenveen, blz. 31. Woonde te St. Petersburg [Rusland] (tot 17-03-1795, 09-05-1812). | Evers, Hermannus (I10473)
|
1888 |
1795-11-22: Jantjen Jochems, woont te Oosterzee, is bruid.
1797-11-26: Jantjen Jochems, woont te Oosterzee, is moeder.
Woonde te Oosterzee (Vanaf 22-01-1773, 24-01-1773, 05-10-1796, 06-10-1796, 14-09-1799, 29-09-1799, 05-08-1802, 15-08-1802, 05-12-1804, 09-12-1804, 20-08-1807, 30-08-1807, 04-11-1809, 19-11-1809, 15-03-1818, 28-06-1822, 22-01-1848, tot
02-11-1848). | Muurling, Jantjen (I155)
|
1889 |
1796-11-30: Den 30 november 1796 heeft Gerrit ter Brugge in den 50sten pennink aangegeven voor zich zelfs een aankoop van 2 opslagen, liggende in de venen, aangekocht uit de landerijen van Beerent Boer voor 128-0-0, en van de Roomsche Kerk een
huis met de brink en de Bleeke, en ongeveer 8 wand gras of hooiland, aangekocht uit de boedel van Berent Boer, voor 581-0-0 [T0079_INV45].
Woonde te Vriezenveen (24-05-1795). | ter Brugge, Gerrit (I14738)
|
1890 |
1796: Lidmaat te Uelsen [bron: Website Online-ofb.de]. | Schčučurman, Berend (I64598)
|
1891 |
1797-03-27: Op 27 maart 1797 heeft G. Schimmelpennink Abrh en G Schimmelpennink Willems, wonende te Almelo, als exenteurs in den boedel wijlen Jan Schimmelpennink aangegeven de erfenis voor den helfscheid op wijlen zijn broeders en de andere
halfscheid op zijnen neven en nichten gedevolveerd op de 11 (?) februari laatstleden, bestaande in de volgende vaste goederen onder dezen gerichte gelegen: 1 hooiland, genaamd Rapper Broek, groot ongeveer 4 dagwerk, hier gaat jaarlijks uit aan
deze huis Almelo 8 pond boter [T0079_INV45].
Op 7 maart 1797 heeft G. Schimmelpennink de 50e penning aangegeven als excecuteur van de erfenis van Jan Schimmelpennink wonend te Almelo. Betreft een hooimaat genaamd Rappersbroek in dit gericht gelegen 4 dagwerk groot, welke jaarlijks met 8
pond boterpacht aan Huize Almelo is belast. Voor de helft bij testament d.d. 15 februari vermaakt op wijlen zijn broer en de andere helft op zijn neven en nichten [bron: HCO, toeg. 3.1, inv. 2668/Website Erik Berkhof].
Woonde te Almelo (07-03-1797). | Schimmelpennink, Jan (I64604)
|
1892 |
1797-05-19: Den 19 mei 1797 heeft Jan Joseph Lappenberg in den 50sten pennink aangegeven een aankoop van een huis, staande op de St. Crusen Vicarie, aangekocht van Fredrikus de Groot voor 350-0-0 [T0079_INV45].
1798-12-28: Op 28 december 1798 heeft Gerrit ten Cate in de 50sten penning aangegeven een aankoop van een huis, staande op de Sint Cruijsen Vicarie, aangekocht van de wedw wijlen Joseph Lappenberg voor 370-0-0 [T0079_INV45].
Woonde te Vriezenveen (waarschijnlijk). | Lappenberg, Jan Joseph (I4401)
|
1893 |
1797-06-09: Op 9 juni 1797 heeft Egbert Essen voor zijn kleinzoon Jan Mannessen in den 50sten penning aangegeven de erfenis door wijlen Jan Alberts Berkhoff bij testament aan hem gemaakt op 2 mei 1797 bestaande in een gras goorden, liggende op
Engbert Hospes zijn land en zijn bekende bepalingen [T0079_INV45].
1797-06-19: Op 19 juni 1797 geeft Egbert Esse voor zijn kleinzoon Jan Mannessen de 50e penning aan voor de erfenis van wijlen Jan Alberts Berkhoff bestaande uit een grasgaarden, liggend in Engbert Hospes zijn land. Dezelfde dag geven de
erfgenamen van wijlen Jan Alberts Berkhoff de 50e penning van voor de gečerfde goederen, te weten: een huis met kleine gaarden voor de woning, 2 wanden bouwland op de Geelekerie, en een koeweide op Kintmansland [bron: HCO, toeg. 3.1, inv.
2668/Website Erik Berkhof]. | Mannes, Jan (I11961)
|
1894 |
1797-08-19: Op 19 augustus 1797 heeft Jan Jansen de Luijten in de 50sten penning aangegeven een aankoop van een half huis en 1 bouw of grasgoorden, groot circa 2 wanden, liggende en staande in en op het zogenaamde Hendrik Coerts Hendriksland,
samen aangekocht van de diaconie alhier voor 160-0-0 [T0079_INV45].
Woonde te Vriezenveen. | Luit, Jan (I36505)
|
1895 |
1797-11-17: Op 17 november 1797 heeft de wedw van Klaas Klasen in de 50sten penning aangegeven de erfenis van wijlen haar man op haar gedevolveerd op 13 juli dezes jaar, bestaande in een half huis met de halve goorden, daar achter gelegen, een
halve koeweide in het zelfde land, een en een half wand bouwland, een halve grasgoorden op Jan Lubbersland, 1/4 akker woestenland en een vierde akker turfland [T0079_INV45].
1809-10-06: Op 6 oktober 1809 zijn verschenen Hendrikje Berents, weduwe van wijlen Claas Claassen, geassisteerd met Jannes de Witte als haar voogd, voorts Herms ten Bruggencate en zijn vrouw Christina Jansen, welke verklaarden met elkanderen te
hebben ingegaan het navolgende contact:
1e verklaard eerste comparante, als voren geassisteerd, uithoofde van hare hoge jaren, waardoor zij buitenstaat is hare goederen nabehoren te administreren en de kost te winnen, te rade geworden te zijn, alle hare goederen zo vaste als meubilaire
met in en uitschulden, zonder enige uitzonderinge hoe ook genaamd in eigendom overtegeven aan haren neef en nicht Hermannus te Bruggencate en vrouw Christina Jansen, tweede comparante in deze onder conditie dat de zelve tweede comparanten
verplicht zullen zijn de eerste compranten in het huis van tweede comparante, naar haren staat en vermogen behoorlijk te onderhouden, in kost, klederen, en drank en naar dode ene behoorlijke begrafenis, als mede bij ziekte, op zugtigheid
behoorlijke handreiking te doen;
2e zijn de tweede comparante verplicht aan de eerste comprante wannere zij het mocht komen te wagen, jaarlijks te moeten uitkeren, en betalen, de som van 25 guldens, als mede des gevorderd op hare kosten een spint zijn te zaaien, braken en
hekelen, terwijl wat deze bepalingen betreft hetgeen door eerste comparante niet gevorderd, en door tweede comparanten niet gepasseerd wordt voor voldaan wordt gehouden;
Eindelijk zal de eerste comparante verplicht zijn, zo verre hare gezondheid toelaat, tot huis beste voor de tweede comparante te werken voorbehoudens ehcter aan de eerste comparante om zes weken voor haar te spinnen, verklarende de tweede
comparante, al het voorenstaande alzo te accepteren en zich tot de nakominge daarvan stiptelijk te verbinden [T0079_INV15].
1809-10-05: Op 5 oktober 1809 heb ik Hendk Bartelink, taxateur te Almelo op vrzoek van Hendrikje Berents, wedw van Klaas Klaasen, getaxeerd de volgende vaste en mobile goederen, zijnde mij dezelve door 2 naburen, Jan Waanders en Jannes de Witte,
in der zelver waarde voorgesteld, de welke ik hebbe waardig geoordeeld, zoals hier in het navolgende is uitgedrukt:
1e een woonhuisje, nummer 291, 200 guldens;
2e een gaarden daarachter gr[ond], 3/4 morgen, 40 guldens;
3e 2 wanden land op Mansland, 80 guldens;
4e een wand land op Pillenland, 30 guldens;
5e een koeweide op Mansland, 25 guldens;
6e een gaarden, ongeveer een dagwrek op Jan Lubbersland, 100 guldens;
7e een 1/4 dagwerk hooiland, gelegen in de woesten, 18 guldens;
8e 1/2 akker uitgegraven turfland, 1 gulden en 10 stuivers;
9e een koebeest, 30 guldens;
10e een bedde met zijn toebehoren, 30 guldens;
11e een kast, 3 oude kisten en een oude spinde met enige ..omme, 20 guldens;
12e 3 a 4 vijme ongedorste rogge en haver, 16 guldens;
13e een kopere koffie keten met enige rommelarij, 4 guldens;
14e wat kopere en oud tin goed, 4 guldens;
15e de kleren en wat tot haar lichaam behoord, met een boek met zilveren krappe, 10 guldens;
16e een oude Friesche Klokke, 10 guldens;
Totaal 618 guldens en 10 stuivers [T0079_INV15].
Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 22-11-1772). | Berends, Hendrikjen (I7298)
|
1896 |
1797-12-02: Op 2 december 1797 heeft Gerrit Jan Heijtkamp in de 50sten penning aangegeven een aankoop van een akker land opgaans, met een half
huis, aangekocht van Berend Jansen Tuijtertjen voor 550-0-0 [T0079_INV45].
1798-01-26: Koopakte, halve huis van Berent Jansen Tuijtertien per juni 1797.
Jonker: Op 26 januari 1798 verkocht Berend Jansen Tuijtertien aan Gerrit Jan Heetkamp en dess. hvr. Aleijda Heetkamp.
1803-06-30: Testament Gerrit Jan Heetkamp en Aleida Heetkamp [bron: Rechterlijk archief Schoutambt Vriezenveen, inv. 2672, no. 2, blz. 4-6].
Op 30 juni 1803 verschijnt de verwalter scholtus Johannes Kruijs met de keurnoten Berent Tuijtertien (Tuitertien) en Harmen H. Kolthof in het huis van Gerrit Jan Heetkamp en zijn huisvrouw Aleida Heetkamp, de laatste zijnde zwak van lichaam. Zij
maken hun testament op en worden hierbij geassisteerd door de voogd Hindrik Spijker. Gerrit Jan benoemt tot zijn enige en universele erfgenaam zijn vrouw en Aleida Heetkamp op haar beurt benoemt tot haar enige en universele erfgenaam haar man.
1803-12-01: 1 december 1803 heeft Gt Jan Heetkamp in den 50 penning aangegeven het versterf van zijn vrouw Aleida Heetkamp, bestaande in de helft van huis met de helft van een akker land opgaans zijnde hier van uitgezonderd de achtermaat, welke
daaraf verkocht is [T003.1_INV6012/T0079_INV45]
1810-12-08: Gerrit Jan Heetkamp en zijn vrouw Aleijda Rohoff, welke verklaarden wegens opgenomen penningen schuldig te zijn aan Mejuffrouw AS Hein, wedw wijlen H Spijker een som van 800 guldens. Comparanten stellen onderpand en hypotheek op haar
eigendommelijke woonhuis, zijnde no 171 & 172 te Vriezenveen, met 2 akker lands opaangs het erve. [T0079_INV19_p002vo]
1811-04-28: Gerrit Jan Heetkamp, 50, landbouwer, woont te Vriezenveen, is als vader aangever geboorte van Janna Heetkamp. Heeft niet getekend en daarbij verklaard niet te kunnen schrijven.
1810-04-28: Op 28 april 1810 is verschenen Berent Jansen Tutertjen, welke verklaarde te hebben verkocht aan Gerrit Jan Heetkamp en zijn vrouw Aleijda Rohof alle zijne vaste goederen, bestaande in een half huis, nummer 171, en het halve van 2
akkeren lands opgaans, met het daarop staande houtgewas, en een akker turfland op de Oosterhoeve, onverdeeld met Claas Jansen, voor een som van 400 guldens, alsmede alle zijne mobile roerende goederen uit genomen zijne kiste en het door hem
comparant gebruikt wordende bedde voor een 100 guldens, dus te samen een som uitmakende van 500 guldens [T0079_INV15].
Landman in 1813, landbouwer in 1817.
Woonde te Vriezenveen (11-05-1794, 10-11-1813); Vriezenveen, Oosteinde 172 (07-05-1816, tot 09-06-1817). | Heetkamp, Gerrit Jan (I12419)
|
1897 |
1798-01-15: Op 15 januari 1798 hebben de erfgenamen van wijlen de wed. Schikkart de 50e penning aangegeven van de wed. Schikkart wonende in Terborg ("Ten Borgt") [bron: HCO, toeg. 3.1, inv. 2668/Website Erik Berkhof]. Woonde te Terborg. | Schikkart (I64605)
|
1898 |
1798-04-22: Afke Jiskes, woont te Roordahuizum, is bruid. | Jiskes, Afke (I1859)
|
1899 |
1798-09-10: Op 10 september 1798 heeft Egbert Engbers in de 50sten penning aangegeven een aankoop van 2 akkeren land, opgaans met huis, schuur en houtgewas, aangekocht van Jan Jansen voor de som van 2350-0-0 [T0079_INV45].
Koopman in 1795.
Woonde te Vriezenveen (31-12-1774). | Jansen, Jan (I11719)
|
1900 |
1799-05-05: Reinskje Gerkes, woont te Harich, is bruid.
1801-06-28: Rinske Gerkes, woont te Joure, is moeder.
Arbeidster in 1825.
Woonde te Joure (21-05-1801, 28-06-1801, 20-12-1811, 20-12-1825); Joure, nr. 46 (14-04-1819); Joure, nr. 99 (tot 27-09-1855). | Klompsma, Reinskje (I163)
|
|
|
|