Aantekeningen


Treffers 1,401 t/m 1,450 van 88,655

      «Vorige «1 ... 25 26 27 28 29 30 31 32 33 ... 1774» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
1401 1763-11-26: Berent Gerrits de Witte en zijn vrouw Grietjen Garrits, welke verklaarden wegens ontvangen penningen schuldig te zijn aan de E Jan Kruis en Bernardus Spijker, als voogden over de 2 onmondige kinderen van wijlen de Scholtus Johannes
Kruis bij Geertjen Brouwer had verwekt, een som van 315 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis, thans door hare (?) wordende bewoond, met de brink en houtgewas daarop staande, met de goorden achter het huis en de halve
steege, 4,5 wand bouwland met de opslag, en een goorden met nog 2 koeweiden, en 3 hoekjes grasland, alles op 't Vriezenveen, in het zgn Jan Fredriks Mansland en Papenland gelegen, en nog drievierendeel akker boverweges land op de westere hoeve
gelegen. [T0079_INV6_p270]

1767-09-11: Gerrit Jan Schelkvurst en zijn vrouw Hermtjen Gerritsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de Ed Bernardus Spijker en Jan Cruijs, als voogden van de kinderen en erfgenamen van wijlen de Heer Scholtus Johannes Cruijs, deels wegens
restante kooppenningen, ingevolge handschrift van 9 april 1740 (?) en deels wegens verstrekte en geleende gelderen, tezamen een som van 354 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de goorden daachter gelegen, staande
en gelegen aan deze Kerkweg op de landerijen van het zgn Mans en Papenland, benevens 2 wanden goordenland zo op Mans als Papenland, en dan nog 2 wanden bouwland, op het zgn Papenland [T0079_INV7_p067].

1805-12-28: Op 28 december 1805 geeft Berend Meijer aan in de 50e enning een aankoop van een huis, met 2 wanden bouwland en 3 bouwgoorden, aangekocht van de wedw Dikkers, wonende te Rijssen en dat voor een somme van 550-0-0 [T0079_INV45].

1809-04-28: Op 28 april 1809 zijn verschenen Jan Dikkers, in qualiteit als zoon en enige universele erfgenaam van wijlen zijne moeder Gerhardiena Kruijs, wedw H Dikkers, benevens deszelfs huisvrouw Aleijda ter Horst, beide wonende te Rijssen,
welke verklaarden dat door hem comparantens moeder, Gerhardiena Kruijs, voornoemd, luid koopbrief in dato 22 februari 1805 alhier vertoond, is verkocht, een huis, staande in het Westeinde, noordwaards dezen Kerkweg, nr 300, met een goorden
daarachter, mits gaders 2 wanden bouwland, 2 goordentjes, thans bewoond door Berend Jansen Pleij, voor een som van 550 guldens, en de zulks aan, handen van Berend Meijer en deszelfs huisvrouw Gerritdiena Berends in dezen [T0079_INV15].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 11-12-1780). 
Kruijs, Gerritdina (I14463)
 
1402 1763-12-06: Testament, opgemaakt ten huize, van Trientjen Engbers, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Berent Albers Roelofs als haar voogd, waarin genoemd:
- revoceert (herroept) alle haar vorige testamenten;
- de kinderen van wijlen haar overleden zus Geertjen Freriks, vrouw van Albert Santboer, met namen Geertine Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts, als haar enige en universele erfgenamen.
[T0079_INV6_p272]

1795-08-14: Den 14 augustus 1795 heeft Jan Santboer aangegeven voor hem en zijn broer en zusters de erfgenamen van wijlen haar broeder Fredrik Santboer, overleden den 7 mei 1795, bestaande in 2 akkeren land opgaans met daarop staande huis en
timmeragien, benevens nog enige hooiland, bestaande in bouw hoog en turfland,z ijnde 2 dagwerk, gelegen boven de weg en een akker turfland op voorste hoeve, een dagwerk hooiland, gelegen in Spiekersland, 1 dagwerk hooiland, in het ooster
vierendeel, 1 dagwerk hooiland ooster vierendeel, de achteren dat op Schuppen Jaspersland, in de horst zijnde ongeveer 1 dagwerk, een hoekjen goorenland, achter het huis van Fredrik Tromp, nog 3 wanden bouwland, gelegen op Hijdemansland
[T0079_INV45/T0003.1_INV2668].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748); Amsterdam; Pijpemarkt. 
Sandboer, Jan (I19647)
 
1403 1763-12-06: Testament, opgemaakt ten huize, van Trientjen Engbers, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Berent Albers Roelofs als haar voogd, waarin genoemd:
- revoceert (herroept) alle haar vorige testamenten;
- de kinderen van wijlen haar overleden zus Geertjen Freriks, vrouw van Albert Santboer, met namen Geertine Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts, als haar enige en universele erfgenamen.
[T0079_INV6_p272]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Sandboer, Geertjen (I19649)
 
1404 1763-12-06: Testament, opgemaakt ten huize, van Trientjen Engbers, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Berent Albers Roelofs als haar voogd, waarin genoemd:
- revoceert (herroept) alle haar vorige testamenten;
- de kinderen van wijlen haar overleden zus Geertjen Freriks, vrouw van Albert Santboer, met namen Geertine Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts, als haar enige en universele erfgenamen.
[T0079_INV6_p272]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748); Amsterdam, Oudekennissteeg (01-03-1765); Amsterdam, Palmdwarsstraat (1766). 
Sandboer, Berend (I19652)
 
1405 1763-12-06: Testament, opgemaakt ten huize, van Trientjen Engbers, enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Berent Albers Roelofs als haar voogd, waarin genoemd:
- revoceert (herroept) alle haar vorige testamenten;
- de kinderen van wijlen haar overleden zus Geertjen Freriks, vrouw van Albert Santboer, met namen Geertine Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts, als haar enige en universele erfgenamen.
[T0079_INV6_p272]

Woonde te Vriezenveen; Amsterdam, Kolk; Amsterdam, Rozendwarsstraat 14 (huidige nummering). 
Sandboer, Janna (I19653)
 
1406 1764 te Giethoorn; 1765 als 22-jarige van Giethoorn naar Oudehaske; 1765 veenbaas te Oudehaske; 1766 van Overijssel naa Oudehaske 11; 1769 van Oudehaske 11 naar Giethoorn. Collen, Jan (I14779)
 
1407 1764-01-20: Geertjen Roelofs Smelt, bijgestaan met Hermannus Smelt als haar voogd in deze, welke verklaarde wegens ontvangen penningen schuldig te zijn aan Wijcher Jansen en zijn vrouw een som van 300 guldens. Comparanten stellen hypotheek met
onderpand op een huis, met de brink, alsmede ruim 7 wand bouwland met de opslag, benevens 6 halve goordens, alles alhier op 't Vriezenveen. [T0079_INV6_p277]

Woonde te Vriezenveen (12-01-1765). 
Smelt, Geertjen (I12580)
 
1408 1764-04-07: Mechelina van Olde, wedw van Berent Gerrits, bijgestaan met Hermannus Gerrits als haar voogd in deze, welke verklaarde verkocht te hebben een ingelosten halve grasgoorden, gelegen in het zgn Ripsensland, beginnende van de dwarssloot
tot aan de waterleiding en onverscheiden met de koper, gelimiteerd oostwaarts Waander Wichers, westwaarts de Steege, ten profijte van Jan Freriks en zijn vrouw Janna Broertjen, voor een som van 160 guldens. [T0079_INV6_p283]

1764-10-06: Mechelina van Olde, weduwe van Berent Gerrits, bijgestaan met Hermannus Gerrits als haar voogd in deze, welke verklaarden wegens een verzegelinge van 10 december 1757, zo door deze worden vernietigd, en schuldig te wezen aan de E
Pieter Wilh Harwig en zijn vrouw Janna Harwig, een som van 250 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op een huis met de halve goorden daar achter gelegen, staande en gelegen in de landerijen van Berent Engbers Smit, voorts een
halve akker hoeve land, zijnde het ene vierendeel akker onverscheiden met de kinder van Roeloff Gerrits en de andere vierendeel akker onverscheiden met Henrikus Post, cs, en dan nog een halve akker woesten land, zijnde het ene vierendeel akker
onverscheiden met Mettjen de Ruiter, cs, en de andere vierendeel onverscheiden met Jannes Prinsen, cs, alles alhier op 't Vriezenveen gelegen. Kantlijk akte: Op 9 juli 1799 verscheen Joh Engbers, caverende voor zijn absente broer Jan Engbers als
voogden over de onmondige kinderen van wijlen Pieter Wilem Harwig, verklarende tegenstaande verzegelinge ten vollen zijn voldaan en verzoekende dat deze akte wordt geroyeerd. [T0079_INV6_p363]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [dienstbode bij de weduwe van Pouwel Raphuis]). 
van Olde, Mechelina (I34276)
 
1409 1764-05-02: Hendrik van Olde en zijn vrouw Frederika ten Cate, welke verklaarden op 19 maart 1764 verkocht te hebben de halfscheid van de landerijen Glaese Klaasland genaamd, beginnende van deze Kerkweg, tot aan de waterleiding, gelimiteerd
oostwaarts Wicher Jansen, westwaarts Haalovers Flege, doch behouden de verkopers de besten eiken bomen daarop staande voro haar, ten profijte van Ad Henr Bartelink en zijn vrouw, voor een som van 201 guldens. [T0079_INV6_p296]

1781-09-27: Cobus Bokhoeve en zijn vrouw Fredrica Scholten, welke verklaarden schuldig te zijn aan de weeduwe A H Bartelink en erfgenamen een som van 400 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op zijn huis en verdere timmeragie, met
het bouw of zaailand op het oostere in 7,5 wand bestaande, mitsgaders 2 grasgoordens, beginnende van dezen kerkweg en eindigende tot aan de zgn Waaterleijdijk, alles op het zgn Frederik Scholtensland. Kantlijk akte: Op 27 september 1784 verklaart
de wedw van Ad Hind Bartelink, voor haar zelfs en als moeder en wettige voogd van haar kinders, bijgestaan met haar zoon Bartelijk als haar voogd, dat dit kapitaal, groot 400 guldens met de rente, door Cobes Boekhoeve was voldaan en het
vervolgens deze akte wordt geroyeerd [T0079_INV8_p217vo].

1784-07-07 (?): Gesina van den Poll, wedw Ad Henr Bartelink, bijgestaan met Harmen Berents als haar voogd, alsmede C A Bartelink, voor hem zelfs en als gevolmachtigde van zijn vrouw Alejda Bartelink, welke verklaarden in de maand juni 1785, ten
aanzien van de minderjarige als over voogd Heer, verkocht te hebben en de daarvan nu bij dezen doende gerechtelijke cessie, transport en overdracht hare eigen toebehorende zo genaamde Gloepe met het daarop staande houtgewas met de goorden daaraan
liggende, uitstrekkende tot aan de Waterleijdink, zo en als de zelver omgraven is gelegen in het zogenaamde Scheepersland, gelimiteerd oostwaarts Hinr Berents en westwaarts de Steege van gemelde Scheepersland, zo en in diervopegen als wij
verkoperen den zelven in de maand november 1779 van Gerrit Willem Camp en zijn vrouw hebben aangekocht, met een bekwame opweg om te mogen varen en drijven in en uit denzelven, en is de voorn goorden bezwaart in elken deel verpondingen 2 stuivers
en 2 penningen en ieder schattinge 8 penningen, met de halve water stroom te ruimen ten westen tegens de goorden, ende zulks aan landen en de ten profijte van Jan Alberts, voor een som van 100 guldens [T0079_INV9_p097].

1785-11-26: Testament van Gesine van der Poel, wedw A H Bartelinck, bijgestaan met F van Heek als haar voogd, zijnde wel zwak en ziekelijk, waarin genoemd:
- haar jongste zoon Gerrit Jan Bartelink, als universeel erfgenaam;
- kinderen van haar jongste zoon Gerrit Jan Bartelink;
- het kind van haar oudste zoon C A Barteling, legiNOTE Tijd: portie;
- haar 2 oudste zonen C A en J R Barteling worden wegens hare ongehoorzaamheid, jegens haar compte en slecht gedrag in 't algemeen, als in 't bijzonder, om dat zij haar compte hare goederen kennelijk uit hare huis onthoofd, en in kene kwade, en
ongebonden levenswijze doorgebracht hebben, en in die kwade levenswijze, alsnog blijven ... ... in volharden, edog indien deze redenen, ..., onterft;
- aan de kerke alhier, 25 gulens [T0079_INV9_p109].

1788-05-02: Koopakte [T0079_INV10_p017vo].

1789-05-09: Kopie alhier geregistreerd van het testament tussen wijlen Ad Hend Bartelink en zijnen nog in leven zijnde huisvrouw Gesina van der Poel, op 1 december 1780 opgericht en op dato voor het gerecht van Vriezenveen geapprolieert en
geconfirmeert en geratificaaert, en zijnde op 9 mei 1789 ter instantie en presentie van de weduwe Ad Hendr Bartelink en naaste bloedverwanten van de overledenen gerechtelijk geficiteerd, geopend en uitgelzen na als de zegels ongeschonden bevonden
waren, luiden als volgt:
Testament van Adolph Hendr Bartelink en Gesina van der Poel, echtelieden, testator geassisteerd met Bernardus Stok als zijn voogd, waarin genoemd Christjaan Adolph Bartelink, Jan Reint Bartelink, Gerhard Jan Bartelink, opgemaakt 1 december 1780.
Testament van Adolph Hendrik Bartelink en Gesiena van der Poel, testatrice geassisteerd met Bernardus Stok als haar voogd, waarin genoemd [T0079_INV10_p043vo].

1789-09-25: Schuldbekentenis van Gesiena van der Poel, wedw van A H Bartelink, geassisteerd met Derk Bartelink als aar voogd, wegens ontvangen penningen, schuldig te zijn aan de Heer Jan ten Cate J Z, wonende te Almelo, een som van 400 guldens,
hypotheek met onderpand op haar huis en land opgaans, thans door haar zelfs bewoond worden, gelimiteerd oostwaards de Scholts Dikkers en westwaards Harmanus Bramer [T0079_INV10_p054].

1800-01-10: Den 10 januari 1800 heeft Jannes Abbink in den 50sten pennink aangegeven een aankoop van een huis, en daar onder houdende landerijen, zoals dezelven bij Jannes Abbink in huur gebruikt worden, aangekocht bij executie van de curateuren
in de desolaten boedel wijlen A Hk Bartelink de 23 november 1799 voor een somma van 1188-0-0 [t003.1_INV5711/T0079_INV45].

Woonde te Almelo (16-12-1757). 
van der Poel, Gesina (I19830)
 
1410 1764-05-05: Jan Berens Bramer en zijn vrouw Janna Gerrits Smelt, welke verklaarden in 1764 verkocht te hebben 4 wanden bouwland, in het zgn Onweersland gelegen, ten profijte van Henrikus Boeschen en zijn vrouw, voor een som van 200 guldens.
[T0079_INV6_p306]

1788-07-07: Koopakte [T0079_INV_p036].

1792-01-21: Jan Berends Bramer en zijn vrouw Janna Gerrits smeld, met F R Heek als haren voogd, en haren zoon Jan Berends Bramer, welke te samen en ieder afzonderlijk verklaren onderling overeengekomen te zijn en gecontracteerd te hebben, het
hierna beschreven:
1e geeft hij Jan Berends Bramer en zijn vrouw Janna Gerrits Smelt, in vollen eigendom over, alle hare vaste en roerende goederen, zo mobile, als inmobiele, zo inboedel des huizes, paarde, beesten, wagens, ploeg en verder alle bouw en
huisgereedschappen, niets uitgezonderd, alles zo, en als zij het thans tot hier toe in eigendom bezeten hebben, aan haren zoon Jan Berends Bramer voorz, doende mits dezen daarvan, aan den zelven, gerechtelijke sessie, transport, en overdracht als
na rechten;
2e daar en tegen, neemt mids dezen, de zoon Jan Berends Bramer aan zijn vader en moeder voorz, de dagen hares levens in kost en drank, alles na haren staat naberlijk en buezelijk te onderhouden, dezelve ziek, of zugtig wordende, goede
handreikingen te verschaffen, sak en tabaksgeld, als mede een noot schrijven te moeten geven, en van goede bedden, linnen en klederen aan haar te bezorgen, en naar doode aan haar een eerlijke en behoorlijke begrafenis te geven, alsmede alle
schulden, die zijn vader en moeder voorz hebben te zullen betalen, en voldoen als zijn eigen schuld [T0079_INV10_p121].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [dienstbode bij Gerrit Hinderixen {Volkstelling Vriezenveen, blz. 3, nr. 1}], 18-11-1758). 
Smelt, Janna (I1313)
 
1411 1764-05-05: Jan Freriks Bijster en zijn vrouw Engeltjen Jansen, welke verklaarden wegens ontvangen penningen schuldig te zijn aan Hindrik Hindriks en zijn vrouw een som van 75 guldens, en aan aan Jannes Freriks en zijn vrouw een som van 50
guldens, dus samen een som van 125 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op omtrent 200 treden bouwland, met de halve opslag in het zgn Haviks Mettenland. Kantlijn akte: Op 3 oktober 1805 compareren Hendk Stevens, mede caverende
voor zijn vrouw Stientjen Hendriks, alsmede de verdere erfgenamen van J. Fredriks Tuijtertien, als F. Tuijtertien, Berend Tuijtertien, Janna Jansen, vrouw van Gt Hendriks, met haar voogden J. Ten Kate en Hermina Smelt, wedw Harm Bramer en de
haren voogden in deze Joh Kremer (?), dezelve mede caverende voor haren vrouw, en .. en verder erfgenamen verklarende zij comparanten van tegenstaande verzegeliing groot 125 guldens voldaan te zijn, verzoekende dat dezelve ten prothocolle mogen
geroyeerd worden gelijke dezelve gedaan wordt. [T0079_INV6_p319]


Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 19-04-1760). 
Otten, Engeltjen (I26410)
 
1412 1764-05-05: Jan Jansen Jacobs en zijn vrouw Berentjen Jansen, welke verklaarden in 1760 (?) verkocht te hebben een goorden, zo en als dezelven omgraven, in de landerijen van de kopers Hindrik Berens Bramersland liggende, ten profijte van Hindrik
Berens Bramer en zijn vrouw, voor een som van 255 guldens en 5 stuivers. [T0079_INV6_p298]

1764-05-05: Jan Jansen Jacobs en zijn vrouw Berentjen Jansen, welke verklaarden in 1764 verkocht te hebben 2 wanden bouwland, en dan nog 4 wanden bouwland, alles gelegen in het zgn Onweersland, ten profijte van Jan Berens Bramer en zijn vrouw,
voor een som van 95 guldens, en dan nog de 4 andere wanden voor eens om van 200 guldens. [T0079_INV6_p301]

1764-05-05: Jan Jansen Jacobs en zijn vrouw Berentjen Jansen, welke verklaarden in 1764 verkocht te hebben 2 akkers turfland, gelegen op de Superplus, gelimiteerd oostwaarts Jan Jansen, westwaarts Hindrik Bramer, ten profijte van Jan Berens Hoff
en zijn vrouw, voor een som van 229 guldens en 10 stuivers. [T0079_INV6_p303]

1764-05-05: Jan Jansen Jacobs en zijn vrouw Berentjen Jansen, welke verklaarden in 1764 verkocht te hebben een huis met de goorden achter deze Nieuwe Kerkweg, in de kopers landerijen staande, ten profijte van Jannes Jansen Bramer en zijn vrouw
Hindrikjen Barkhoff, voor een som van 550 guldens. [T0079_INV6_p304]

Woonde te Vriezenveen. 
Jansen, Berendjen (I34354)
 
1413 1764-05-05: Jan Jansen Jacobs en zijn vrouw Berentjen Jansen, welke verklaarden in 1764 verkocht te hebben een huis met de goorden achter deze Nieuwe Kerkweg, in de kopers landerijen staande, ten profijte van Jannes Jansen Bramer en zijn vrouw
Hindrikjen Barkhoff, voor een som van 550 guldens. [T0079_INV6_p304]

1764-12-04: Testament van Jannes Bramer en zijn vrouw Henderikjen Barkhoff, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Piter Willem Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
- hij zijn vrouw Hendrikjen Berkhoff als enig en universeel erfgenaam, met testament op langst levende, doch voor behouden aan zijn vader Jan Braemer, indien hij de sterfdag van hem testator mocht beleven, in de legitieme portie;
- zij haar man Jannes Bramer als enig en universeel erfgenaam, met testament op langst levende;
- beide aan de kerk van Vriezenveen een som van 25 guldens. [T0079_INV6_p372]

1774-04-23: Henderik Jansen Costers, als voogd van de minderjarige zoon van Jan Braemer en wijlen Jenneken Costers, genaamd Henderik Jansen Braemer, benevens Berent Jansen Hofman en zijn vrouw Janna Jansen Braemer, welke verklaarden in dezen jaar
1774 verkocht te hebben hare beide respectieve aandelen van het land of brink gelegen aan de buitere kante van dezen Kerkweg, zo groot als de brink en huisplaatse van Jan Braemer is, en beslaat gelegen aan de bovenkant, ingevolge koopconditie en
koopbrief van 20 janauri 1772 gepasseerd ende betekend is, daarbij verkocht haar aandelen van het houtgewas van de goorden en zulks voor een som van 200 guldens, ten profijte van Jannes Braemer en zijn vrouw Henderikjen Berkhoff
[T0079_INV8_p002].

1779-12-20: Henderik Berkhof, ev Jannes Braamer (Testament Freedrikien Baramer). [Toeg0079_Inv8]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 31-12-1763). 
Berkhof, Hendrikjen (I10664)
 
1414 1764-05-05: Jan Jansen Jacobs en zijn vrouw Berentjen Jansen, welke verklaarden in 1764 verkocht te hebben een huis met de goorden achter deze Nieuwe Kerkweg, in de kopers landerijen staande, ten profijte van Jannes Jansen Bramer en zijn vrouw
Hindrikjen Barkhoff, voor een som van 550 guldens. [T0079_INV6_p304]

1775-05-20: Jannes Braemer en zijn vrouw Henderikjen Berkhof, Berent Hofman en zijn vrouw Jenneken Braemer, benevens Henderik Jansen Costers als voogd van de minderjarige zoon van Jan Braemer, genaamd Henderik Jansen Braemer, tezamen kinderen en
erfgenamen van wijlen Jenneken Jansen Costers, in echte bij Jan Bramer verwekt, verklaarden op 20 januari 1772 verkocht te hebben haar halve huis, halve schuur, alsmede varkensschot en oven met het huijsje, zo dezelve in gemeenschap met haren
vader Jan Braemer voornt waren bezittende, staande en gelegen alhier op 't Vriezenveen, gelimiteerd oostwaarts Berent Costers en westwaarts Gerrit Henderiksen, aan de noordkant van dezen Kerkweg, mits conditie zo zullen de kinderen of een van
dezelven aan de buitere kante van dezen Kerkweg op 't land mogen timmeren een huis en de plaats zo groot daartoe nemen als het huis met de brink van Jan Braemer aan de bovenkant is, of beslaat ingevolge daar van opgerichten koopbrierf van 20
januari 1772, ten profijte van Jan Berents Braemer en zijn vrouw, voor een som van 100 guldens [T0079_INV8_p035vo].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Koster, Jennigjen (I10649)
 
1415 1764-05-12: Berent Albers Roelofs, en Berent Berentsen Barkhoff, voorts Jan Jansen en Frerik Derksen, als voogden over de onmondige kinderen, zo wijlen Jan Jansen Barkhoff en wijlen Jan Roelofs bij wijlen Geertjen Berens in echte hebben verwerkt,
en Gerrijt Costers Egbertzoon als grootste uithebber (?), welke verklaarden met apprebatie van zijn Hoog Graffelijke Excellentie als overmombaar Heer op 14 januari 1764 verkocht te hebben 2,5 lands opgaans, met daarop staande huis en timmeragie,
exempt de bakoven met Frerik Derks in gemeenschap, gelimiteerd oostwaarts Gerrijt Bramer, westwaarts Jan Jansen Jonkman, zo en als het wijlen Jan Roelofs in het gebruik gehad, voorts behouden de 4 kinderen zo wijlen Jan Jansen Berkhoff bij wijlen
Geertjen Berens had verwekt, zo lange zij ongetrouwd zijn, in het huis een stede bij de haard, licht en brand vrij, en een bekwame slaapplaatse en vrij scharbier te mogen drinken, ten profijte van Gerrijt Gerrits Fleege en zijn vrouw, voor een
som van 1340 guldens. [T0079_INV6_p325]

1764-05-12: Berent Albers Roelofs, en Berent Berentsen Barkhoff, voorts Jan Jansen en Frerik Derksen, als voogden over de onmondige kinderen, zo wijlen Jan Jansen Barkhoff en wijlen Jan Roelofs bij wijlen Geertjen Berens in echte hebben verwerkt,
en de Ed Gerrijt Costers Egbertzoon als grootste uithebben, welke verklaarden met apprebatie van zijn Hoog Graffelijke Excellentie als overmombaar Heer op 14 januari 1764 verkocht te hebben een akker turfland op de Superplus, oostwaarts Jan
Vrijlink en aan de westkant Egbert Vossehaar, en onverscheiden met Jannes Jansen Barkhoff, ten profijte van Jan Broekhuis tot Geesteren en zijn vrouw, voor een som van 110 guldens en 15 stuivers. [T0079_INV6_p327]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Berkhof, Jannes (I20283)
 
1416 1764-05-12: Berent Albers Roelofs, en Berent Berentsen Barkhoff, voorts Jan Jansen en Frerik Derksen, als voogden over de onmondige kinderen, zo wijlen Jan Jansen Barkhoff en wijlen Jan Roelofs bij wijlen Geertjen Berens in echte hebben verwerkt,
en Gerrijt Costers Egbertzoon als grootste uithebber (?), welke verklaarden met apprebatie van zijn Hoog Graffelijke Excellentie als overmombaar Heer op 14 januari 1764 verkocht te hebben 2,5 lands opgaans, met daarop staande huis en timmeragie,
exempt de bakoven met Frerik Derks in gemeenschap, gelimiteerd oostwaarts Gerrijt Bramer, westwaarts Jan Jansen Jonkman, zo en als het wijlen Jan Roelofs in het gebruik gehad, voorts behouden de 4 kinderen zo wijlen Jan Jansen Berkhoff bij wijlen
Geertjen Berens had verwekt, zo lange zij ongetrouwd zijn, in het huis een stede bij de haard, licht en brand vrij, en een bekwame slaapplaatse en vrij scharbier te mogen drinken, ten profijte van Gerrijt Gerrits Fleege en zijn vrouw, voor een
som van 1340 guldens. [T0079_INV6_p325]

1764-05-12: Berent Albers Roelofs, en Berent Berentsen Barkhoff, voorts Jan Jansen en Frerik Derksen, als voogden over de onmondige kinderen, zo wijlen Jan Jansen Barkhoff en wijlen Jan Roelofs bij wijlen Geertjen Berens in echte hebben verwerkt,
en de Ed Gerrijt Costers Egbertzoon als grootste uithebben, welke verklaarden met apprebatie van zijn Hoog Graffelijke Excellentie als overmombaar Heer op 14 januari 1764 verkocht te hebben een akker turfland op de Superplus, oostwaarts Jan
Vrijlink en aan de westkant Egbert Vossehaar, en onverscheiden met Jannes Jansen Barkhoff, ten profijte van Jan Broekhuis tot Geesteren en zijn vrouw, voor een som van 110 guldens en 15 stuivers. [T0079_INV6_p327]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Berkhof, Berend (I20429)
 
1417 1764-06-09: Testament van Harmen Koerssen van de Koppelmaat, gezond van lichaam, waarin genoemd:
- Albert Geersen Hoffman en zijn vrouw Jude Lukas als universele erfgenamen;
- aan wijlen zijn broers kind Jan Koersen genaamd, als met naam Gerrit Jansen Koersen en aan wijlen zijn zus kinderen, met namen Janna Jansen Koersen dezelve bij wijlen Gerrijt Berens op 't Maathuis heeft verwekt, een som van 200 guldens, met
interest, tot laste van Harmen Schutmaat tot Mechen (?) woonachtig heeft uitstaande. [T0079_INV6_p331]

Woonde te Sibculo (15-03-1750, 25-09-1757); Bruinehaar (10-04-1763, 13-05-1764). 
Hofman, Albert (I10690)
 
1418 1764-06-09: Testament van Harmen Koerssen van de Koppelmaat, gezond van lichaam, waarin genoemd:
- Albert Geersen Hoffman en zijn vrouw Jude Lukas als universele erfgenamen;
- aan wijlen zijn broers kind Jan Koersen genaamd, als met naam Gerrit Jansen Koersen en aan wijlen zijn zus kinderen, met namen Janna Jansen Koersen dezelve bij wijlen Gerrijt Berens op 't Maathuis heeft verwekt, een som van 200 guldens, met
interest, tot laste van Harmen Schutmaat tot Mechen (?) woonachtig heeft uitstaande. [T0079_INV6_p331]

Woonde te Sibculo (15-03-1750, 25-09-1757); Bruinehaar (10-04-1763, 13-05-1764). 
Lucassen, Jude (I37128)
 
1419 1764-06-30: Janna de Ruiter, weduwe van wijlen Gerrijt van der Aa, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, welke verklaarde verkocht te hebben 3 koeweiden, in het zgn Pillenland gelegen, onverscheiden met Hendrik ten Caate, cs, aanvang
nemende van deze Kerkweg tot aan de Hooijmate achter de Oldenweg, gelimiteerd oostwaarts de verkoper, westwaarts Frerik Faijer, ten profijte van Berent Lukas Schoemaker en zijn vrouw, voor een som van 100 guldens. [T0079_INV6_p335]

1766-02-15: Berent Lukas Schoemaker en zijn vrouw Mettjen Hoek, Engbert Hospes en zijn vrouw Mariken Hoek, Jannes Hoek en zijn vrouw Janna Berens, Jan Hulshoff en zijn vrouw Mettjen Faijer, voorts Gerrijt Fronten en Berent Lukas als voogden van
Kunnegjen Hoek, tezamen kinderen en erfgenamen van wijlen Hend Hoek, welke verklaarden in januari 1765 verkocht te hebben 1,5 akker lands opgaans, met het halve huis, halve schuur, en de verdere timmeragie, daarop staande, in des tijds voor een
gedeelte onverscheiden met Grietjen ten Caate, wedw Hend Hoek, en gelimiteerd oostwarts Albert Wolters, westwaarts Henr Jansen Post, ten profijte van Hindrik Broertjen en zijn vrouw Grietjen Hendriks ten Caate, voor een som van 175 guldens.
[T0079_INV6_p456]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [dienstbode bij haar oom Gerrit Fronten], 31-03-1755). 
Hoek, Metjen (I10983)
 
1420 1764-07-25: Hendrik van Olde en zijn vrouw Frederica ten Cate, welke verklaarden op 9 mei 1764 verkocht te hebben een huis en goorden daar achter gelegen, beginnende van deze Kerkweg, en eindigende de goorden tot aan de dwarssloot, zo en als zij
verkopers hetzelve hebben bewoond en bezeten, gelimiteerd oostwaarts de goorden van Egbert Raphuis, westwaarts de Steege of land van het zgn Fuit Harmensland, ten profijte van Abram Mokkelenkate en zijn vrouw Maria Keppelink, haar kinderen, voor
een som van 290 guldens. [T0079_INV6_p347]

1796-04-25: Den 25 april 1796 heeft Abraham Mokkelencaete aangegeven in den 50sten pennink de erfenissen van wijlen zijn vrouw, overleden den 7 januari 1796, bestaande in de volgende vaste goederen: een huis en daar achter gelegen stukken land,
1,5 wand bouwland op Stokorsland, 4 wand en 5 aarden hoog en goorenland, op het land van Hendk Timmerman, een wand hooiland op Croemenland, ongeveer een half dagwerk hoogland op Frontenmansland, 3/4 akker hooi en turfland op de westere hoeve
[T0079_INV45]. 
Keppelink, Maria (I21753)
 
1421 1764-07-28: Guert Wolters Schuirman en Geertjen Egbers, en als volmachtiger van zijn schoonzus of zus Janna Egbers, voorts Jannes Jansen en Jannes Harms, als voogden over de onnosele Jenneken Egbers, en Jan Egbers, welke verklaarden op 10 maart
1764 verkocht te hebben 2 akkers lands opgaans, gedeeltelijk onverscheiden met Jannes Jansen Vetteker, met daarop staande huis en timmeragie, uitgezonderd de schuur, zo Jan Egbers voor hem zal hebben en behouden, maar zal dezelve niet mogen
vertimmeren tot een huis, voorts behoud Jan Egbers in het huis, zo lang hij ongetrouwd is, een stede bij de haard, licht en brand vrij, en een bekwame slaapplaats, ten profijte van Hendrik van Olde en zijn vrouw Frederika ten Caate, voor een som
van 1610 guldens. [T0079_INV6_p349]

1772-11-14: Geertjen Egberts, weduwe van wijlen Guert Wolters Schuirman, voor haar zelfs en als moeder en wettige voogd van haar minderjarige kinderen, bijgestaan met haar voogd Jannes Hinderix, benevens Albertus Schuirman en zijn vrouw Janna
Egberts, welke verklaarden in 1772 verkocht te hebben een goorden, zelven omgraven leijd, liggende in de landerijen van Henderik Spijker, tussen de Waterleijdink en de Buteren doorgegravenen weg, ten profijte van haar broer Jan Egberts en zijn
erfgenamen, voor een som van 205 guldens [T0079_INV7_p183vo].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Cromneuse, Geertjen (I34045)
 
1422 1764-10-06: Hermannes Gerrits en zijn vrouw Janna van Olde, welke verklaarden verkocht te hebben haar eigen toebehorende van Jan ten Caate en Lambertus ten Caate aangekochte 2,5 wand roede maat bouwland, in het zgn Jan Bartels Doddenland gelegen,
ten profijte van Hindrik Otten en zijn vrouw Aaltjen Jansen Kosters, voor een som van 155 guldens. [T0079_INV6_p367]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 27-11-1756). 
Koster, Aaltjen (I11537)
 
1423 1764-10-06: Mechelina van Olde, weduwe van Berent Gerrits, bijgestaan met Hermannus Gerrits als haar voogd in deze, welke verklaarden wegens een verzegelinge van 10 december 1757, zo door deze worden vernietigd, en schuldig te wezen aan de E
Pieter Wilh Harwig en zijn vrouw Janna Harwig, een som van 250 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op een huis met de halve goorden daar achter gelegen, staande en gelegen in de landerijen van Berent Engbers Smit, voorts een
halve akker hoeve land, zijnde het ene vierendeel akker onverscheiden met de kinder van Roeloff Gerrits en de andere vierendeel akker onverscheiden met Henrikus Post, cs, en dan nog een halve akker woesten land, zijnde het ene vierendeel akker
onverscheiden met Mettjen de Ruiter, cs, en de andere vierendeel onverscheiden met Jannes Prinsen, cs, alles alhier op 't Vriezenveen gelegen. Kantlijk akte: Op 9 juli 1799 verscheen Joh Engbers, caverende voor zijn absente broer Jan Engbers als
voogden over de onmondige kinderen van wijlen Pieter Wilem Harwig, verklarende tegenstaande verzegelinge ten vollen zijn voldaan en verzoekende dat deze akte wordt geroyeerd. [T0079_INV6_p363]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 24-11-1765). 
Harwig, Adolphina (I14558)
 
1424 1764-10-06: Mechelina van Olde, weduwe van Berent Gerrits, bijgestaan met Hermannus Gerrits als haar voogd in deze, welke verklaarden wegens een verzegelinge van 10 december 1757, zo door deze worden vernietigd, en schuldig te wezen aan de E
Pieter Wilh Harwig en zijn vrouw Janna Harwig, een som van 250 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op een huis met de halve goorden daar achter gelegen, staande en gelegen in de landerijen van Berent Engbers Smit, voorts een
halve akker hoeve land, zijnde het ene vierendeel akker onverscheiden met de kinder van Roeloff Gerrits en de andere vierendeel akker onverscheiden met Henrikus Post, cs, en dan nog een halve akker woesten land, zijnde het ene vierendeel akker
onverscheiden met Mettjen de Ruiter, cs, en de andere vierendeel onverscheiden met Jannes Prinsen, cs, alles alhier op 't Vriezenveen gelegen. Kantlijk akte: Op 9 juli 1799 verscheen Joh Engbers, caverende voor zijn absente broer Jan Engbers als
voogden over de onmondige kinderen van wijlen Pieter Wilem Harwig, verklarende tegenstaande verzegelinge ten vollen zijn voldaan en verzoekende dat deze akte wordt geroyeerd. [T0079_INV6_p363]

1778-02-09: Pr J W Harwich en Berent Wichers, als voogden van de 2 innocente dochters van wijlen P W Harwich en wijlen Janna Harwich, mitsgaders Wieger Jansen, als volmachtigen van Domn van Druten en zijn vrouw Adolphina Harwich, alsmede Engbert
Engbers en Gerhardus Harwich, als voogden van het dochtertjen van wijlen Jan Schol, in echte geprocereet bij Gerhardina Cruijs, te samen kinderen en erfgenamen van wijlen voorsch P W Harwich en wijlen Janna Harwich, welke verklaarden op 11 april
1777 verkocht te hebben 2 koeweiden in het zgn Dodden en Albersland aldaar, alhier op het Vriezenveen gelegen, zo verre dezelve voorheen door de overledene Harwig en vrouw zijn gepossedeert en bezeten geweest, en dat aan handen van Jannes Scholl
en zijn vrouw, voor een som van 140 guldens [T0079_INV8_p080].

1778-02-09: Jannes Schol en zijn vrouw Janna Otten, Engbt Egbers en Gerhardus Harwig, als voogden van het minderjarige dochtertjen van wijlen Jan Schol en Gerridina Kruijs, mitsgaders P J W Harwig en Berent Wichers, als voogden van de 2 innocente
dochters van wijlen Pieter Willem Harwig en wijlen Janna Harwig, alsmede Wieger Jansen, als volmachtigen van Domn Van Druten en Adolphina Herwig, te samen kinderen en erfgenamen van wijlen Pieter Willem Harwig en wijlen Janna Harwig, welke
verklaarden verkocht te hebben op 11 april 1777 vier wanden bouwland, min een quart, gelegen op het zgn Haloversland, aldaar gelegen, ten profijte van Jan Berents Brouwer en zijn vrouw, voor een som van 105 guldens [T0079_INV8_p081vo].

1778-02-09: Jannes Schol, etc [zie vorige akten van 9 februari 1778], verklaarden op 11 april 1777 verkocht te hebben een halve akker woestenland in de westere woesten achter het stekk (?) onverscheiden met Henr Schoemaeker en Berent Winter, voor
een som van 50 guldens, mitsgaders een halve akker boverwegesland op de westere hoeve opgaans kort aan de Stuwe voor een som van 105 guldens, alhier op het Vriezenveen gelegen, te samen voor een som van 155 guldens, ten profijte van Pr J W Harwig
en Berent Wiegers, als voogden ten behoeve van de 2 innocente dochters van wijlen P W Harwig en wijlen Johanna Harwig, van welk volle koperen nadat moeten afgetrokken worden hunne pupillen gerechte erfportie van wijlen hun vader en moeder P W
Harwig en Johanna Harwig van welke overige volle kooppennignen de comparanten bekennen voldaan en betaald te wezen [T0079_INV8_p085a].

1811-08-30: Akte van schuldvordering en hypotheek. Hendrik Bramer, wonende te Vriezenveen, aan het Oosteinde, nr. 113, welke verklaarde schuldig te zijn aan de heren Jannes Engberts, eigenaar, wonende te Almelo, en Jan Coster, eigenaar, wonende
te Vriezenveen, beide als voogden van de innocente meerderjarige dochter Petronella Harwig, wonende te Vriezenveen, ten huize van Jan Schoenmaker, aan het Westeinde, nr. 271, een som van 250 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op
het woonhuis met de gaarden achter dit huis staande en gelegen te Vriezenveen, als voormeld aan het Oosteinde, nr. 113, voorts nog 2 wanden bouwland roede maat, liggende op het zgn Huismansland en belendende oostwaarts aan Koortsland, westwaarts
aan Rutgersland, noordwaarts aan het land van Trientje Brouwer, en zuidwaarts aan het land van Hendrik Meulenbeld, benevens een koeweide in het zgn Smitsland, belendende oostwaarts aan het land van Berend Berendsen, westwaarts aan het Koortsland,
noordwaarts aan de Kerkweg en zuidwaarts aan de Aa. [NL-ZIHCO_0122_2_nr068]

Woonde te Vriezenveen, Westeinde 271 (tot 20-09-1821 [inwonend bij de weduwe Jan Schoenmaker, 'bij welke zij te huis was']). 
Harwig, Pieternelle (I14560)
 
1425 1764-10-06: Mechelina van Olde, weduwe van Berent Gerrits, bijgestaan met Hermannus Gerrits als haar voogd in deze, welke verklaarden wegens een verzegelinge van 10 december 1757, zo door deze worden vernietigd, en schuldig te wezen aan de E
Pieter Wilh Harwig en zijn vrouw Janna Harwig, een som van 250 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op een huis met de halve goorden daar achter gelegen, staande en gelegen in de landerijen van Berent Engbers Smit, voorts een
halve akker hoeve land, zijnde het ene vierendeel akker onverscheiden met de kinder van Roeloff Gerrits en de andere vierendeel akker onverscheiden met Henrikus Post, cs, en dan nog een halve akker woesten land, zijnde het ene vierendeel akker
onverscheiden met Mettjen de Ruiter, cs, en de andere vierendeel onverscheiden met Jannes Prinsen, cs, alles alhier op 't Vriezenveen gelegen. Kantlijk akte: Op 9 juli 1799 verscheen Joh Engbers, caverende voor zijn absente broer Jan Engbers als
voogden over de onmondige kinderen van wijlen Pieter Wilem Harwig, verklarende tegenstaande verzegelinge ten vollen zijn voldaan en verzoekende dat deze akte wordt geroyeerd. [T0079_INV6_p363]

1778-02-09: Pr J W Harwich en Berent Wichers, als voogden van de 2 innocente dochters van wijlen P W Harwich en wijlen Janna Harwich, mitsgaders Wieger Jansen, als volmachtigen van Domn van Druten en zijn vrouw Adolphina Harwich, alsmede Engbert
Engbers en Gerhardus Harwich, als voogden van het dochtertjen van wijlen Jan Schol, in echte geprocereet bij Gerhardina Cruijs, te samen kinderen en erfgenamen van wijlen voorsch P W Harwich en wijlen Janna Harwich, welke verklaarden op 11 april
1777 verkocht te hebben 2 koeweiden in het zgn Dodden en Albersland aldaar, alhier op het Vriezenveen gelegen, zo verre dezelve voorheen door de overledene Harwig en vrouw zijn gepossedeert en bezeten geweest, en dat aan handen van Jannes Scholl
en zijn vrouw, voor een som van 140 guldens [T0079_INV8_p080].

1778-02-09: Jannes Schol en zijn vrouw Janna Otten, Engbt Egbers en Gerhardus Harwig, als voogden van het minderjarige dochtertjen van wijlen Jan Schol en Gerridina Kruijs, mitsgaders P J W Harwig en Berent Wichers, als voogden van de 2 innocente
dochters van wijlen Pieter Willem Harwig en wijlen Janna Harwig, alsmede Wieger Jansen, als volmachtigen van Domn Van Druten en Adolphina Herwig, te samen kinderen en erfgenamen van wijlen Pieter Willem Harwig en wijlen Janna Harwig, welke
verklaarden verkocht te hebben op 11 april 1777 vier wanden bouwland, min een quart, gelegen op het zgn Haloversland, aldaar gelegen, ten profijte van Jan Berents Brouwer en zijn vrouw, voor een som van 105 guldens [T0079_INV8_p081vo].

1778-02-09: Jannes Schol, etc [zie vorige akten van 9 februari 1778], verklaarden op 11 april 1777 verkocht te hebben een grasgoorden in en op het zgn Albersland, zijnde de westeren goorden bezwaard jaarlijks in elke deel verpondinge met 4
stuivers en in de schattinge met 11 penningen, alhier op het Vriezenveen gelegen, ten profijte van Jan Luicas Brouwer en zijn vrouw, voor een som van 215 guldens [T0079_INV8_p082vo].

1778-02-09: Jannes Schol, etc [zie vorige akten van 9 februari 1778], verklaarden op 11 april 1777 verkocht te hebben een en een halve koeweide, beginnende van dezen Kerkweg en eindigende met de zgn Oldenweg in het zgn Halooversland gelegen,
mitsgaders 2 hoekjes goordenland, zijnde verdeeld en nog een 4e part van het grasland in die goorden gelegen aan deze kante van de Waterleijdink in Haloversland, alhier op het Vriezenveen gelegen, ten profijte van Wieger Jansen en zijn vrouw,
voor een som van 137 guldens en 10 stuivers [T0079_INV8_p084].

1778-02-09: Jannes Schol, etc [zie vorige akten van 9 februari 1778], verklaarden op 11 april 1777 verkocht te hebben een grasgoorden, liggende aan de oostkante van de Steege, in het zgn Albersland, alhier op het Vriezenveen, ten profijte van
Wolter Leenders en zijn vrouw, voor een som van 91 guldens en 10 stuivers [T0079_INV8_p085].

1778-02-09: Jannes Schol, etc [zie vorige akten van 9 februari 1778], verklaarden op 11 april 1777 verkocht te hebben een halve akker woestenland in de westere woesten achter het stekk (?) onverscheiden met Henr Schoemaeker en Berent Winter, voor
een som van 50 guldens, mitsgaders een halve akker boverwegesland op de westere hoeve opgaans kort aan de Stuwe voor een som van 105 guldens, alhier op het Vriezenveen gelegen, te samen voor een som van 155 guldens, ten profijte van Pr J W Harwig
en Berent Wiegers, als voogden ten behoeve van de 2 innocente dochters van wijlen P W Harwig en wijlen Johanna Harwig, van welk volle koperen nadat moeten afgetrokken worden hunne pupillen gerechte erfportie van wijlen hun vader en moeder P W
Harwig en Johanna Harwig van welke overige volle kooppennignen de comparanten bekennen voldaan en betaald te wezen [T0079_INV8_p085a].

1778-02-09: Jannes Schol, etc [zie vorige akten van 9 februari 1778], verklaarden op 11 april 1777 verkocht te hebben een grasgoorden, gelegen in en op de landerijen van het zgn Dodden en Albersland, in of omtrent de zgn buiterenweg, alhier op 't
Vriezenveen gelegen, ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 200 guldens [T0079_INV8_p086vo].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Harwig, Jannetjen (I21553)
 
1426 1764-11-19: Jan Roelofsen Smit en zijn vrouw Jenneken Gerritsen, welke verklaarde wegens opgenomen penningen schuldig te zijn aan Geertjen Fronten, wedw van wijlen Henrick Faijer (?), voor een som van 400 guldens. Comparanten stellen hypotheek
met onderpand op een huis, en verdere timmeragie met de halve brink, alsmede een akker buiterland, beginnende van deze Kerkweg, tot aan of met de dijk of Aa, onverscheiden met de wedw van Lukas Fronten, benevens nog 5,5 wand bouwland, alles
alhier op 't Vriezenveen. [T0079_INV6_p369]

Woonde te Vriezenveen (10-03-1759). 
Gerrits, Jennegjen (I9846)
 
1427 1765-02-15: Gerben, woont te Tjerkgaast, is gedoopt. Kok, Gerben (I2176)
 
1428 1765-03-10: Joltie, woont te Haskerhorne, is gedoopt.
1812-12-02: Joltje, 46, woont te Oosterzee, krijgt bij de naamsaanneming de naam 'Hornstra'. 
Hornstra, Joltie (I3024)
 
1429 1765-03-16: Jan Teunissen, welke verklaarde verkocht te hebben een huis, zijnde de westzijde, staande alhier op St Cruicen Vicarie, zo en als hij verkoper hetzelve tegenwoordig in 't gebruik is hebbende, ten profijte van Albert Jansen Bos, voor
een som van 52 guldens en 14 stuiver, welke penningen hij Albert Jansen Bos, voor mij bekenninge belooft en aanneemt aan de Ed Scholtus Jan Hend Dikkers wegens verlopene vuurstede schattinge, en verdere landsmiddelen te zullen, willen en moeten
op leggen en betalen de som van 40 guldens en 2 stuivers, en aan de Ed Bernardus Spijker als administrerende de pachter of huize (?0 van St Cruicen Vicarij, wegens de halve huisplaatse de som van 12 guldens en 12 stuivers, tezamen een som van 52
guldens en 14 stuivers, van welke kooppenningen hij comparant bekent dat daar door ten vollen zijn voldaan en betaald, edog heeft de verkoper in gezeijde verkochte halve huis de tijd zijn levens bescheiden een stede bij de haard, licht en brand
vrij, mits 's jaarlijks, en alle jaren ...vende opleggen 2 voeder (?) turf, en een bekwame slaapplaatse, en de trog (?) zal de koper mede in eigendom hebben en behouden, maar deze verkoper, mag dezelven de tijd zijn levens mede gebruiken, alsmede
de verkoper zijn linnen te wassen (?), mits de verkoper de zeep (?) daartoe nodig zal hebben te geven. [T0079_INV6_p384]


Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Bos, Albert (I21266)
 
1430 1765-03-16: Jasper Leenders, zo voor hem zelf en als vader en voogd van zijn minderjarige meisjen, welke verklaarde wegens ontvangen penningen, zo zonder (?) strekkene tot betalinge van zijne alsnog verschuldigde penningen zo aan Gerrijt Costers
Egbersz als aan Gerrijt Costers Gerritszoon, en verdere crediteuren, schuldig te zijn, aan Jan Willem Harwig, procureur tot Almelo en zijn vrouw Stientjen Boom, en kinderen, een som van 600 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op
het huis, schuur, met de goorden daarachter staande en gelegen in Oude Jan Klaassensland, met nog ruim 90 treden goorden land, in Jan Teunis Geesenland, 2 koeweiden in Hendrik Koors Hindriksland, en dan nog 5 wanden bouwland in Koort
Klaassensland, alles alhier op het Vriezenveen gelegen. [T0079_INV6_p386]

1765-05-11: Pr Jan Willem Harwig, in qualiteit als gevolmachtigde van Jasper Leenders, luid volmacht alhier vertoond, gezien, gelezen en van waarden erkend, welke verklaarden hoe dat Jasper Leenders voor hem zelfs, en als vader en voogd van zijn
minderjarige meisjen op 29 januari 1765 na voorgane kerksprake en apprabatie van zijn Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer, heeft verkocht des comparants Principaals eigen toebehorende 1,5 akker hooiland in het zgn Croemneusenland
westert gelegen, aanvang nemende van de Buiterenweg, tot aan en met de dijk of Aa, en onverscheiden met Wolter Leenders, cs, ten profijte van Willem van Dijck, zijn vrouw en kinderen, voor en som van 526 guldens en 10 stuivers. [T0079_INV6_p417]

1765-05-11: Pr Jan Willem Harwig, in qualiteit als gevolmachtigde van Jasper Leenders, luid volmacht alhier vertoond, gezien, gelezen en van waarden erkend, welke verklaarden hoe dat Jasper Leenders voor hem zelfs, en als vader en voogd van zijn
minderjarige meisjen op 29 januari 1765 na voorgane kerksprake en apprabatie van zijn Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer, heeft verkocht des comparants Principaals eigen toebehorende 2 koeweiden met het broekland in het zgn Olde
Jan Klaassensland gelegen, ten profijte van Jan Egbers Smit en zijn vrouw, voor een som van 150 gulden. [T0079_INV6_p419]

1765-05-11: Pr Jan Willem Harwig, in qualiteit als gevolmachtigde van Jasper Leenders, luid volmacht alhier vertoond, gezien, gelezen en van waarden erkend, welke verklaarden hoe dat Jasper Leenders voor hem zelfs, en als vader en voogd van zijn
minderjarige meisjen op 29 januari 1765 na voorgane kerksprake en apprabatie van zijn Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer, heeft verkocht des comparants Principaals eigen toebehorende akker turfland op de zgn Paterij gelegen en
onverscheiden met de secretaris Nicol Harwig, ten profijte van Jannes Schol en zijn vrouw, voor een som van 135 guldens. [T0079_INV6_p422]

1779-08-14: Gesina Jaspers, benoemd tot legataris van 1/8 deel van 100 gulden (Testament Harmtie Gerrits). [Toeg0079_Inv8]

Woonde te Vriezenveen (04-05-1783). 
Leenderts, Gesina (I9889)
 
1431 1765-03-16: Jasper Leenders, zo voor hem zelf en als vader en voogd van zijn minderjarige meisjen, welke verklaarde wegens ontvangen penningen, zo zonder (?) strekkene tot betalinge van zijne alsnog verschuldigde penningen zo aan Gerrijt Costers
Egbersz als aan Gerrijt Costers Gerritszoon, en verdere crediteuren, schuldig te zijn, aan Jan Willem Harwig, procureur tot Almelo en zijn vrouw Stientjen Boom, en kinderen, een som van 600 guldens. Comparanten stellen hypotheek met onderpand op
het huis, schuur, met de goorden daarachter staande en gelegen in Oude Jan Klaassensland, met nog ruim 90 treden goorden land, in Jan Teunis Geesenland, 2 koeweiden in Hendrik Koors Hindriksland, en dan nog 5 wanden bouwland in Koort
Klaassensland, alles alhier op het Vriezenveen gelegen. [T0079_INV6_p386]

Woonde te Almelo (12-06-1748). 
Boom, Christina (I14469)
 
1432 1765-04-08: Testament van Engbert Luikas Hospes en zijn vrouw Maria Hoek, beide gezond van lichaam, de laatste bijgestaan met Frederik Derksen, waarin genoemd:
- beide maken elkaar enig en universeel erfgenaam, met testament op langst levende;
- beide aan Gods Armen van 't Vriezenveen de som van 25 guldens. [T0079_INV6_p394]

1766-02-15: Berent Lukas Schoemaker en zijn vrouw Mettjen Hoek, Engbert Hospes en zijn vrouw Mariken Hoek, Jannes Hoek en zijn vrouw Janna Berens, Jan Hulshoff en zijn vrouw Mettjen Faijer, voorts Gerrijt Fronten en Berent Lukas als voogden van
Kunnegjen Hoek, tezamen kinderen en erfgenamen van wijlen Hend Hoek, welke verklaarden in januari 1765 verkocht te hebben 1,5 akker lands opgaans, met het halve huis, halve schuur, en de verdere timmeragie, daarop staande, in des tijds voor een
gedeelte onverscheiden met Grietjen ten Caate, wedw Hend Hoek, en gelimiteerd oostwarts Albert Wolters, westwaarts Henr Jansen Post, ten profijte van Hindrik Broertjen en zijn vrouw Grietjen Hendriks ten Caate, voor een som van 175 guldens.
[T0079_INV6_p456]

1782-09-25: Maria Hoek, als legetaris van een rouw bestaande in sak en schorteldoek (Testament Gerrit Brouwer) [Toeg079_Inv9].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [dienstbode bij Jan Feijer], 17-11-1764). 
Hoek, Maria (I10382)
 
1433 1765-04-22: Wolter Frederiksen Scholten en zijn vrouw Swenneken Lambers, welke verklaarden verkocht te hebben haar eigendomelijke en toebehorende zgn Strijkersland, groot 2,5 vierendeel akker, beginnende van de zgn Waterleiding, en eindigende tot
aan de Dijk of Aa, gelimiteerd oostwaarts de verkopers, en westwaarts het zgn Croemenland, ten profijte van haar zoon Berent ten Caate, met goedvinden van deszelfs oom Hendrik ten Caate als zijn voogd, en dat voor een som van 215 guldens, zijnde
dan dit voornoemde land tezamen met dat hem Berent ten Caate bij maagschrijdinge van 11 december 17948 (?) is of was toebedeeld, tezamen groot 1 akker. [T0079_INV6_p397]

1767-05-23: Gerhd Harwig en zijn vrouw Janna Barkhoff, benevens Procurator Jan Willem Harwig als volmachtiger van Jan Hermen Coster, cus, welke verklaarden op 7 februari 1767 te hebben verkocht een akker hooiland, gelegen in het zgn
Strijkersland, beginnende van de Waterleeijdink en gaande tot aan en met de Dijk en met de A, ovnerscheiden met Berent ten Cate, cs, gelimiteerd oostwaarts het land van Wolter Frederix en westwaarts het zgn Croemenland, voor een som van 281
guldens, ten profijte van Jannes Bramer en zijn vrouw [T0079_INV7_p056].

1772-04-11: Henderik ten Cate en zijn vrouw Jenneken Brouwer, de laatste bijgestaan met Jan Brouwer als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- zij maken elkander erfgenaam, 2 akkeren lands met daarop staande huis, schuur en verdere timmeragie daarop staande en de goordens in Wolter van Uitersland, zo achter als voor het huis van Wolter van Uitert gelegen, en dan nog een anpart in
dezelve goordens zo testatoren van Jannes Holland hebben aangekocht, alsmede nog een goorden gelegen in Pillenland, voor heen aangekocht van wijlen Berent Vos, en een hoekjen grond of goorenland, aangekocht van de weduwe Frederik Feijer, voorts
enige bouwgereedschap, zo van wagens, ploeg, eegeden, daarbij de paarden of paard, zo bij het bouwgereedschap behoord, alsmed de krabben zo paarden als koekrubben, exempt de jacht waege en chaize, voorts de bedden puelwen en kussens;
- beide aan de zoon van Claes Cruijs, genaamd Gerrit Henderik, een som van 300 guldens;
- beide aan de diaconie of armenstaat alhier, 300 guldens;
- beide aan Jan Wolters Brouwer, 200 guldens;
- hij zijn neven Berent Berentsen ten Cate en Bernardus Gerrits ten Cate, enige en universele erfgenamen, mobile als inmobile goederen, linnen en wollen kleren, goud of zilver, en al wat tot zijn lichaam mocht behoren, Berent Berents ten Cate, 2
portien, en Bernardus Gerritsen ten Cate een portie of een gedeelte tegens als Berent Berents ten Cate 2 gedeeltens of portien;
- hij aan de dochter van wijlen Jan Frederix Fronten, genaamd Frederica, tot Amsterdam woonachtig, 150 guldens;
- hij aan het kind van wijlen Egbert Vik, genaamd Lena, 150 guldens, aan het meisje Janna 200 guldens;
- hij aan de kinderen van wijlen Jan Jonker, genaamd Luicas en Armke Jonker, ieder 100 guldens;
- hij aan de dochter van Melchert Brinkman, Aeltien genaamd, 300 guldens;
- hij aan de vrouw van Claas Cruijs, genaamd Grietjen Otten en aan haar 3 kinderen, genaamd Jan, Johannes en Gradus Cruijs, ieder 50 guldens, tezamen 200 guldens;
- hij aan Aeltien Gerrits Feijer, wedw van wijlen Harmen Egbers Meijer, en aan haren zoon Claas Claesen, ieder 75 guldens, tezamen 150 guldens;
- hij aan zijn zus Frederica ten Cate, vrouw van Gradus Rhee, 150 guldens;
- hij aan de vrouw van Jannes Scholl, genaamd Janna Otten, 50 guldens;
- zij aan haar beide dochters, met namen Janna Otten, getrouwd met Jannes Scholl, en Grietjen Otten, getrouwd met Claas Cruijs, enige en universele erfgenamen, vaste en mobile goederen, linnen en wollen kleren, en wat verder tot haar lijf mocht
hebben behoord, alsmede het zilver of goud van haar testatrice. Kantlijn akte: Bij niet vermelde datum wordt dit testament doorgehaald [T0079_INV7_p171].

1780-09-xx: Berent Luicas en Berent ten Caete, als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en zijn vrouw Janna Luicas Schoemaker, welke verklaarden op 5 februari 1780 verkocht te hebben het huis met ruim 300 treden goorden
land op Olde Scholsland gelegen, zijnde gelimiteerd oostwaarts de weedw Jan Gerritsen en westwaarts Sijmesland, ten profijte van Jan Egbers Pleij en zijn vrouw, voor een som van 330 guldens [T0079_INV8_p181].

1790-02-16: Testament van Hendrik ten Cate, waarin genoemd Berent ten Cate, de dochter van Melhert Brinkman, de dochter van Egbert Fik, Aaltien Feijijer, kinderen van Aaltien Feijijer, Klaas Klaasen, het zoontjen Berend van Harmanus Hof, zoon
Bernardus van Klaas Kruijs, de vrouw van Jannes Schol [T0079_INV10_p059].

1791-05-26: Berent ten Caate, is testator. Hij benoemd zijn vrouw Aeltjen Hindriks tot universeel erfgenaam. Zijn neef Zwerus Tijhoff wordt legetaris van 200 guldens, welke hem worden betaald als hij 25 jaar oud wordt. Daarnaast ontvangt hij
testators kist met zijn kleren en lijfsbehoren, zo linnen als wollen wat tot zijn lijf toebehoort, daarvan niets uitgezonderd en eindelijk een ambacht te laten leren en wel het timmeren. Mocht Zwerus Tijhoff overleden zijn, dan ontvangt DERK
SCHIPPER [?] zijn kist en kleren van testator. Zijn nichtje Gesina Tijhoff wordt legataris van 100 gulden [T0079_INV9_p120].

1795-09-18: Den 18 september 1795 heeft de wedw Bt ten Caete aangegeven in den 50sten penning de erfenissen van haar man Berent ten Cate, bestaande in 1,5 akker land opgaans met een half huis en een halve schur, 1,5 akker land in Klaas
Bramersland gelegen, in zijn bekende bepalingen, 3 goort akkers half land in Striekensland, een halve akker hooiland in Premstresland, een halve akker turfland, nog een hoekjen weideland, voor de Halfscheid, liggende naast het land van hun vooren
gemelden wedw ten Caete [T0079_INV45/T0003.1_INV2668].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 10-11-1776). 
ten Cate, Berend (I9926)
 
1434 1765-05-09: Frerick Frederiks Waanders, voor zich zelf, alsmede Berent Gerrits als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Frederiks Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen, welke
verklaarden op 8 februari 1765 ingevolge gepubliceerde kerkensprake en approbatie van zijn Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombare Heer, verkocht te hebben van de compt en de pupillen eigen toebehorende 2 akkers bouwland, zijnde het wester
stuk, beginnende achter de bouwgoorden, met de opslag daarachter gelegen, alles alhier op 't Vriezenveen liggende, ten profijte van Roeloff Gerrits Koster, zijn vrouw en kinderen. [T0079_INV6_p399]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende akker hooiland in Busschersland gelegen, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de Dijk of Aa, ten profijte van Henrikus
Schoemaker, zijn vrouw Stientjen Harwig en kinderen, voor een som van 385 guldens. [T0079_INV6_p405]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende halve akker woestenland, in de wester woesten gelegen, en onverscheiden met Albert Gerrits, cs, aan handen van Egbert Raphuis, zijn vrouw
en kinderen, voor een som van 95 guldens. [T0079_INV6_p407]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende 3 vierendeel akker boverwegesland, onverscheiden met Berent Klaassen, ten profijte van Berent Klaassen en zijn vrouw, voor een som van 102
guldens en 10 stuivers. [T0079_INV6_p409]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende halve akker woestenland, gelegen in de wester woesten, onverscheiden met de wedw Jan Derks, cs, ten profijte van Mannes Gerrits en zijn
vrouw, voor een som van 90 guldens. [T0079_INV6_p410]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende zgn Sta Brink (?), alhier op 't Vriezenveen gelegen, zo en als zij verkopers dezelven in 't gebruik hebben gehad, met het repareren, maken
en onderhouden van de dijk en de Aa, zo verre dezelve daar tegen is liggende, en henne loopt, ten profijte van Jannes Waalderink en zijn vrouw. [T0079_INV6_p412]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Waanders, Fredrik (I36084)
 
1435 1765-05-09: Frerick Frederiks Waanders, voor zich zelf, alsmede Berent Gerrits als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Frederiks Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen, welke
verklaarden op 8 februari 1765 ingevolge gepubliceerde kerkensprake en approbatie van zijn Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombare Heer, verkocht te hebben van de compt en de pupillen eigen toebehorende 2 akkers bouwland, zijnde het wester
stuk, beginnende achter de bouwgoorden, met de opslag daarachter gelegen, alles alhier op 't Vriezenveen liggende, ten profijte van Roeloff Gerrits Koster, zijn vrouw en kinderen. [T0079_INV6_p399]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende akker hooiland in Busschersland gelegen, beginnende van de Buiterenweg, tot aan of met de Dijk of Aa, ten profijte van Henrikus
Schoemaker, zijn vrouw Stientjen Harwig en kinderen, voor een som van 385 guldens. [T0079_INV6_p405]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende halve akker woestenland, in de wester woesten gelegen, en onverscheiden met Albert Gerrits, cs, aan handen van Egbert Raphuis, zijn vrouw
en kinderen, voor een som van 95 guldens. [T0079_INV6_p407]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende 3 vierendeel akker boverwegesland, onverscheiden met Berent Klaassen, ten profijte van Berent Klaassen en zijn vrouw, voor een som van 102
guldens en 10 stuivers. [T0079_INV6_p409]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende halve akker woestenland, gelegen in de wester woesten, onverscheiden met de wedw Jan Derks, cs, ten profijte van Mannes Gerrits en zijn
vrouw, voor een som van 90 guldens. [T0079_INV6_p410]

1765-05-09: Frederik Frederiks Waanders, voor zich zelfs, alsmede Berent Gerrits, als voogd van de kinderen van wijlen Frerick Freriksen Waanders, benevens Berent Boer, namens zijn schoonzoon Gerrijt Geerdink, alsmede voogd van voorn kinderen,
welke verklaarden op 8 februari 1765, verkocht te hebben des comparants en deze pupillen eigen toebehorende zgn Sta Brink (?), alhier op 't Vriezenveen gelegen, zo en als zij verkopers dezelven in 't gebruik hebben gehad, met het repareren, maken
en onderhouden van de dijk en de Aa, zo verre dezelve daar tegen is liggende, en henne loopt, ten profijte van Jannes Waalderink en zijn vrouw. [T0079_INV6_p412]

1765-05-11: Berent van der Aa, en als gevolmachtigde van zijn vrouw Hindrikjen Berens Grubbe, volgens volmachtig van de Burgemeester van Delden van 6 mei 1765 gepasseerd, alhier gezien, welke verklaarde verkocht te hebben een akker woestenland in
de wester woesten gelegen, ten profijte van Gerrijt Geerlink en zijn vrouw, voor een som van penningen door de verkopers aan de kopers ten vollen waren betaald. [T0079_INV6_p423]

1766-01-04: Hindrik Lamberts ten Cate, welke verklaarde op 13 december 1761 verkocht te hebben het halve huis, met de halve brink, met nog een half goordentjen in het zgn Hols Jans Derksland staande en gelegen, gelimiteerd oostwaarts de wedw van
Jasper Bramer, westwaarts Gerrijt Geerdink, voor een som van 115 guldens, ten profijte van Berent Jansen ten Oever en zijn vrouw. [T0079_INV6_p453]

1766-03-01: Gerrijt Geerdink en zijn vrouw Frederika Berens Boer, welke verklaarden op 8 februari 1765 verkocht te hebben drie vierendeel akker boverweges land, gelegen op de westere hoeve, onverscheiden met Frerik Smelt, gelimiteerd oostwaarts
Hs Post (?), westwaarts Berent Klaassen, ten profijte van Jannes Berens en zijn vrouw, voor een som van 115 guldens. [T0079_INV6_p463]

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 2 akkeren hooiland, gelegen in het zgn Gravenland, beginnende van de Oldenweg, tot zo verre daar de agtermate afgaat, zijnde onverscheiden met Jannes Harmsen, gelimiteerd oostwaarts Jannes Harmsen en Gerrit Geerdink
voorn, westwaarts Henrik van Olde en Jannes Vetteker, ten profijte van Claes Cruijs en Henrik Spijker, zijn vrouw, ieder voor de gerechten halfscheid, voor een som van 350 guldens en 15 stuivers [T0079_INV7_p001].

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 1,5 akker hoevenland, op de oostere hoeve, gelegen bij de Santvoort, onverscheiden met Gerrit Huls, ten profijte van Henderik Berents Braemer en zijn vrouw, voor een som van 146 guldens [T0079_INV7_p002].

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 1 akker woestenland, gelegen in de zgn westere woestene in de begravene landen, onverscheiden met Jannes Lamberts en de weduwe Harmannus Smelt, ten profijte van Derk Jansen en zijn vrouw, voor een som van 130 guldens en
15 stuivers [T0079_INV7_p003].

1766-05-10: Berent Boer, bij absentie van zijn schoonzoon Gerrit Geerdink als zijn volmachtiger, benevens Frederica Berents Boer, vrouw van Gerrit Geerdink, bijgestaan met haar vader Berent Boer als haar voogd, welke verklaarden op 15 januari
1766, verkocht te hebben 1 halve akker boverweegesland, beginnende van de woestenweg tot boverwaarts ingaande, onverscheiden met Jan Willemsen Braemer en Waender Berents, ten profijte van Waander Berents en zijn vrouw, voor een som van 104
guldens [T0079_INV7_p004].

1770-04-04: Jannes Joost en zijn vrouw Aeltien Luicas Brouwer, welke verklaarden in februari 1770 verkocht te hebben een akker turfland, gelegen op de oosterhoeve, waar met ingeland is Jan Berents Brouwer, gelimiteerd oostwaarts Hendk Egbers, cs,
en westwaarts Gerrit Geerdink, voor een som van 109 guldens, ten profijte van Coert Willemsen en zijn vrouw [T0079_INV7_p129].

1776-09-24: Gerrit Geerdink, voor hem zelfs en als vader en wettige voogd van zijn minderjarige kinderen, welke verklaarde aan de Heer Egbert Hufkes, koopman tot Almelo, wegens verschuldigde penningen van hem genegotieerde en verkochte linnens,
zo en als hij comparant aan hem verschuldigd is, zodane kooppenningen als Jannes Jansen Clomp aan comparant schuldig is, wegens de aan hem verkochte 2 akkeren lands met daarop staande huis, schuur en verdere timmeragie, zo en als hij comparant op
19 sepember 1776 aan Jannes Jansen Clomp verkocht heeft, ter som van 900 guldens. Kantlijn akte: Vriezenveen, 3 maart, compareerd in dezen Weled gerechte procurator ... als gevolgmachtigde van de Heer Egbt Hoffkes, welke verklaarde uit
tegenstaande verzegeling ontslaan als zodane 6 wand land als Jannes Clomp en zijn vrouw aan Gerrit Holland en waarvoor comparants principaal de kooppenninen ter somma 181 guldens in mindering van deze verzegeling heeft ontvangen, alsmede ook te
onslaan zodane schuur als de ... aan Freedr Jansen heeft verkocht en waarvan compts principaal ook in mindering van deze de kooppenn ter somma van 30 guldens en 5 stuivers heeft ontvangen, blijvende voor het overige de verzegeling in zijn volle
waarde verzoekende daarvan registratie ten protocolle [T0079_INV8_p053].

1776-12-07: Dat Gerrit Geerdink bij executoriale distractie van 14 september 1776 ingevolge daarvan opgerichte condities en voorwaarden voor restante kooppenningen, van Gerrit ter Heijne en zijn kinderen voor een som als bij de voorschr
koopcondities et teste protocolle komt uit te wijzen heeft aan gekocht de 2 akkeren lands met het huis en verdere timmeragie, daarop staande en een en een half roord (?) boverland, alhier op het Vriezenveen gelegen [T0079_INV8_p054].

1776-12-07: Gerrit Geerdink, voor hem zelfs en als vader en wettige voogd van zijn minderjarige kinderen, welke verklaarde op 19 september 1776 verkocht te hebben aan Jannes Jansen Clomp en zijn vrouw, zijn 2 akkeren lands met het daarop staande
huis en verdere timmeragie, zo en als hij dezelver ingevolge condities en voorwaarden met transport van de ROSMOLEN bij executoriale distractie van 14 september 1776, toebehoord hebbende Gerrit ter Heijne en zijn kinderen, heeft aangekocht, voor
een som van 1200 guldens [T0079_INV8_p054vo].

1776-12-07: Hier volgt een akte van acceptatie en verband, door Jannes Jansen Clomp en zijn vrouw op 11 december 1776 gepasseerd, zo en als op de akte van cessie door Gerrit Geerdink van 24 september 1776 en de Hr Huffkes gedaan is en daarop door
gemelde J J Clomp geaccepteerd, en alhier te protocolle geregistreerd: Jannes Jansen Clomp en zijn vrouw Berendina Normuele, welke verklaarden dat zij comparanten voorn bij dezen gerechtelijk quaeme aan te nemen om de penningen ad 900 guldens ad
rost het stukke van de Heer Egbert Huffkes ofte zijne erfgenamen, ten allen tijden met de interest van dien alles in diervoegen hier voren bij akte van cessie van 24 september 1776 gestipuleerd ende bedongen als haar eigen schuld op te leggen
ende te voldoen, voor al het welke hunnen voorschreven 2 akkeren lands met daarop staande huis en verdere timmeragie hier voren bij gemelde akte van cessie vermeldt zullen en verbonden en versprekelijk blijven in waarheids [T0079_INV8_p055vo].

1776-12-28: Gerrit Geerdink, voor zich en als boedelhouder, vader en wettige voogd van zijne kinderen, verklaarde schuldig te zijn aan de Heer Jan Henderik Dikkers, scholtus en ontvanger alhier, en zijn vrouw, wegens verlopende en restante
landsmiddelen en geleverde bieren, een som van 128 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op een akker turfland op de oosterhoeve, alhier op 't Vriezenveen gelegen. Kantlijn akte: Op 27 juli 1781 is deze akte geroyeerd
[T0079_INV8_p061].

1776-12-26: Gerrit Geerdink, voor zich en als boedelhouder, vader en wettige voogd van zijne kinderen, verklaarde schuldig te zijn aan zijn zwager Brenardus d Boer een som van 1135 guldens, herkomstig en uit hoofde van de ouderlijken boedel en
voor hem comparant verschotene penningen, voorts aan Jan de Graeff, wegens van de zelve genegotieerde en ontvangen penningen een som van 600 guldens, en dan aan comparants beide zusters, genaamd Frederica en Maria Geerdink, een som van 200
guldens, ...tende uit hoofde van hunnen ouderlijken boedel, alsmede aan Egbert Jonkman een som van 100 guldens, wegens aan hem compt verstrekte penningen en aan Aaltjen Berents een som van 200 guldens, en dan ook nog aan Jannes Claesen een som
van 200 guldens, en aan de kinderen van wijlen Gerrit de Ruijter een som van 350 guldens, alsmede aan dezelfs knecht Bartus Heethuijs wegens verdient loon een som van 150 guldens, en aan de Pastoor Meijer te Geesteren een som van 48 guldens, en
aan de weedw Jasper Bramer een som van 80 guldens, alsmede aan Jan Boerman, wegens gehaalde winkelwaren een som van 70 guldens, alsmede aan Gerrit van der Aa, wegens geleend geld, een som van 60 guldens, dus tezamen een som van 3193 guldens,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op zijn 4 akkeren lands met daarop staande huis, schuur en verder timmeragie, alsmede 1,5 akker woestenland in de wester woesten, mitsgaders een akker boverweegesland, een goorden op het zgn Hols Jans
Derksland, 1,5 wand bouwland op 't voorschr Hols Jans Derksland, en dan nog een akker turfland op de oosterhoeve, alles alhier op het Vriezenveen gelegen [T0079_INV8_p062].

1781-06-23: Lambertus Peuver en Gerrit Braamer, als voogden van de onmondige kinderen van G Geerdink, welke verklaarden op 9 januari 1781 verkocht te hebben een akker turfland op de oostere hoeve, zo en als den zelven vorheen door Gerrit Geerdink
ingebruik is geweest, ten profijte van Wolter Braamer en zijn vrouw, voor een som van 112 guldens [T0079_INV8_p211vo].

1781-07-14: Lambertus Puever en Gerrit Braemer, als voogden van de onmondige kinderen van Gerrit Geerdink, welke, namens dezelver pupillen, verklaarden schuldig te zijn aan Henderik Spijker en zijn vrouw, de som van 700 guldens, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op 4 akkeren lands opgaans met het huis en verdere timmeragie daarop staande, zo en als hetzelve voorheen door Beerent Boer en Gerrit Geerdink is bewoond en gepossedeerd geworden en alhier gelegen
[T0079_INV8_p215vo].

1781-07-23: Lambt Peuver en G Braamer, als voogden van de onmondige kinderen van Gerrit Geerdink, welke verklaarden op 9 januari 1781 verkocht te hebben een akker turfland op de oostere hoeve, zo en als den zelven door G Geerdink ingebruik is
geweest, ten profijte van Henderik Steevens en zijn vrouw, voor een som van 110 guldens [T0079_INV8_p212].

1782-06-23: Lambt Peuver en G Braamer, als voogden van de onmondige kinderen van Gerrit Geerdink, welke verklaarden op 9 januari 1781 verkocht te hebben een akker booveweegsland, onverscheiden met Gerrit Luicas Ceppeling, zo en als dezelven
voorheen door G Geerdink is gepossedeerd en bezeten geweest, ten profijte van H Brouwer en zijn vrouw, voor een som van 193 guldens [T0079_INV8_p212vo].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 08-03-1755). 
Geerdink, Gerrit (I66604)
 
1436 1765-06-22: Albert Gerrits en zijn vrouw Hindrikjen Jansen, welke verklaarden wegens ontvangen penningen schuldig te zijn aan Gerrijt Schipper, zijn vrouw Engberdina Hendriks en kinderen, een som van 500 guldens. Comparanten stellen hypotheek met
onderpand op 2 akkers lands opgaans, met daarop staande huis en timmeragie, door haar thans wordende bewoond en bezeten. Kantlijn akte: Berent Schipper, namens deszelfs vader Gerrit Schipper, op 21 maart 1780 bekende dat hij het kapitaal met
interest ten vollen voldaan was, en waarmee de akte geroyeerd wordt. [T0079_INV6_p425]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Hendriks, Engberdina (I10598)
 
1437 1765-07-20: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrijt de Ruiter, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd in deze, voor haar zelfs, en als moeder en wettige voogdes van haar minderjarige kinderen, na voorafgaande aprobatie en consent van
zijne Hoog Graaffelijke Excellentie als overmombaar Heer en voorafgegane gepubliceerde kerksprake op 17 januari 1765 verkocht te hebben haar en haar kinderen eigen toebehorende omtrent drievierendeel akker turfland, onverscheiden met Gerrijt
Berentsen Snijder, op de oostere hoeve gelegen, ten profijte van Henrikus Boeschen, zijn vrouw en kinderen, voor een som van 75 guldens. [T0079_INV6_p429]

1777-12-23: Jannes Jansen Clomp en zijn vrouw Berentdina Nordmuele, welke in het jaar 1777 verkocht hadden, 2,5 wand bouw of zaailand met 40 sints van de opslag, zo land als de paarden en ploeg kunnen omgehouden worden op het westere stukke van
het zgn Hols Jans Derksland, alhier op 't Vriezenveen gelegen, en zo en als zij verkoperen het zelve in eigendom en gebruik hebben gehad, ten profijte van Gerrit Berents Snijder en zijn vrouw, voor een som van 74 guldens [T0079_INV8_p076vo].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 05-03-1763, 19-12-1767). 
Snijder, Gerrit (I36320)
 
1438 1765-11-19: Fenneken Frederiksen Timmer, weduwe van wijlen Harmen Jansen op de Aa, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haren verkoren, verklaarden aan en ten profijte van haar kleindochter Hermina Hendriksen Post, haar aanstaande eheman Jan
Aalderink, verkocht te hebben, haar comparantinnen eigendomelijke gerechten halfscheid van het huis, schuur, BROUWHUIS, en de verdere timmeragie, DE AA genaamd, met die daar onder behorende landerijen zo bouw als weidelanden, houtgewassen, etc,
etc, en de verdere daartoe behorende expective (?) oude en nieuwe recht en de gerechtigheden, raad en onraad van dien, mitsgaders haar comparantinne gerechten halfscheid van de mobile goederen, bepalen (?) en innige des huizes geene van dien
uitgezonderd. Waarvan de wederhelfte haar schoonzoon Henrikus Jansen Post en zijn kinderen is competerende, en die zij comparantinenne onverscheiden en onverdeeld tot hier toe, met denzelven gepassideerd, bezeten en gebruikt heeft, alles voor
een som van penningen ten requarde van de vaste goederen voor een som van 200 guldens, en ten aanzien van de mobile goederen voor een som van 100 guldens, vrij geld, in diervoegen door de kopers te betalen en op zodane koopcondities als bij de
opgerichte, en ten wederzijden daarvan op 9 oktober 1765 betekende koopcedul breder vermeld, en uitgedrukt tussen haar comparantinne, en haren schoonzoon met deszelfs kinderen, volgens daarvan gemaakten secretaris, en de dis... conform de
gepro..tieerde en uitgebrachte compr... uitsprake van de 18 dezer te doene repartitie geblijkere ... houdende die alle van dezelve , etc, etc, etc. [T0079_INV6_p464]

Draagt in 1765 de 1/2 Aaplaats over aan Jan Aalderink en zijne aanstaande vrouw Hermina Pot.

Jonker: Noemt haar Fenneken Berends Timmer.

Woonde te Vriezenveen. 
Timmer, Fenneken (I12491)
 
1439 1765-11-19: Fenneken Frederiksen Timmer, weduwe van wijlen Harmen Jansen op de Aa, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haren verkoren, verklaarden aan en ten profijte van haar kleindochter Hermina Hendriksen Post, haar aanstaande eheman Jan
Aalderink, verkocht te hebben, haar comparantinnen eigendomelijke gerechten halfscheid van het huis, schuur, BROUWHUIS, en de verdere timmeragie, DE AA genaamd, met die daar onder behorende landerijen zo bouw als weidelanden, houtgewassen, etc,
etc, en de verdere daartoe behorende expective (?) oude en nieuwe recht en de gerechtigheden, raad en onraad van dien, mitsgaders haar comparantinne gerechten halfscheid van de mobile goederen, bepalen (?) en innige des huizes geene van dien
uitgezonderd. Waarvan de wederhelfte haar schoonzoon Henrikus Jansen Post en zijn kinderen is competerende, en die zij comparantinenne onverscheiden en onverdeeld tot hier toe, met denzelven gepassideerd, bezeten en gebruikt heeft, alles voor
een som van penningen ten requarde van de vaste goederen voor een som van 200 guldens, en ten aanzien van de mobile goederen voor een som van 100 guldens, vrij geld, in diervoegen door de kopers te betalen en op zodane koopcondities als bij de
opgerichte, en ten wederzijden daarvan op 9 oktober 1765 betekende koopcedul breder vermeld, en uitgedrukt tussen haar comparantinne, en haren schoonzoon met deszelfs kinderen, volgens daarvan gemaakten secretaris, en de dis... conform de
gepro..tieerde en uitgebrachte compr... uitsprake van de 18 dezer te doene repartitie geblijkere ... houdende die alle van dezelve , etc, etc, etc. [T0079_INV6_p464]

1769-12-28: Henricus Post, voor zichzelf, mede caverende voor derzelver dochter, zo getrouwd is aan Henricus Goossens, benevens Jan Berkhof en Jan Jonkman als voogden van de minderjarige kinderen van Henr Post bij wijlen zijn vrouw Geertien
Harmsen in echte verwekt, mitsgaders de overige meerderjarige, met name Jan Aalderink, nom uxous Harmina Post, en Jan Post, caverend voor derzelver vrouwens, welke op 20 december 1769 verkocht hebben een halve akker boverweegesland, beginnende
van de woestenweg opgaans, voor een som van 100 guldens, ten profijte van Egbert Raphuijs en zijn vrouw [T0079_INV7_p119vo].

1775-05-06: Gecompareerd zijn de navolgende personen, mede caverend voor de absentie welke waren die absent zijn Jan Post, end Gerrit Smeld, noie ux ous Fenneken Post, namentlijk Henricus Post, Henricus Goossens, nou ux ous Janna Post, Jan
Aelderick noie ux ous Harmina Post, caverende voor hare vrouwens, voorts Jan Berkhoff ende Jan Jonkman als voogden van de 2 minderjarige kinderen van Henricus Post, bij wijlen Geertjen Harmsen A, in echte geprocureert genaamd Swaentje en Jannes
Post, welke verklaarden op 23 januari 1775 verkocht te hebben haar halve akker woestenland, in de westere woesten, onverscheiden met Frederik Clumper cs, ten profijte van Berent Geerligs en zijn vrouw, voor een som van 100 guldens
[T0079_INV8_p026vo].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 24-11-1765). 
Post, Hermina (I12814)
 
1440 1765-12-07: Testament, opgemaakt ten huize, van Frederik Hindriks en zijn vrouw Janna Hindriks, de eerste gezond van lichaam, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Derk Jansen als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kind of kinderen tot enig en universeel erfgenaam, edog zonder kinderen nagelaten hij zijn vrouw Janna Hindriks als enig en universeel erfgenaam en zij haar man Frederik Hindriks als enig en universeel erfgenaam;
- zij aan haar broer Berent Hindriks haar kist, met dezelver linnen en wollen kleren, zover als het tot haren lijf versneden mocht wezen, en niet verder;
- zij aan haar broeders zoon, genaamd Hindrik Berents, de som van 10 guldens en 10 stuivers;
- beide aan Gods armen alhier de som van 5 guldens en 5 stuivers. [T0079_INV6_p449]

1818-11-16: Notaris Warnaars, 1818, nr. 253, scheiding. 
Pleij, Hendrik (I10314)
 
1441 1766-01-01: Albert Tymens Vink, woont te St. Johannesga, is bruidegom.

Turfmaker in 1796/1804/1805, baggerturfwerker in 1806, veenwerker in 1810.

Woonde te Giethoorn, Zwartekluft, nr. 227 (1748 [Albet Tijmens met zijn ouders]) (Kroes); St. Johannesga (01-01-1766); Oudehaske (27-10-1796, 12-12-1804, 18-12-1804, 21-12-1805, 27-07-1806, 1810 [T244.61 inv. 14, T26 inv. 69001 nr. 100]). 
Vink, Albert (I368)
 
1442 1766-01-01: Margjen Hendriks Nijmeir (Nijmeyer), woont te Oudehaske, is
bruid.

Sponturfmaakster in 1813 (T244.61 inv.14).

Woonde te Oudehaske (01-01-1766); Oudehaske (T244.61 inv.14). 
Nijmeijer, Margjen (I369)
 
1443 1766-01-04: Hindrik Lamberts ten Cate, welke verklaarde op 13 december 1761 verkocht te hebben het halve huis, met de halve brink, met nog een half goordentjen in het zgn Hols Jans Derksland staande en gelegen, gelimiteerd oostwaarts de wedw van
Jasper Bramer, westwaarts Gerrijt Geerdink, voor een som van 115 guldens, ten profijte van Berent Jansen ten Oever en zijn vrouw. [T0079_INV6_p453]

Woonde te Vriezenveen. 
ten Oever, Berend (I58278)
 
1444 1766-02-01: Gerrijt Lukas Hols en zijn vrouw Janna Roelofs Smelt, welke verklaarden in januari 1766 verkocht te hebben een halve akker hoevenland, gelegen op de oostere hoeve, onverscheiden met Hindrik Bramer, ten profijte van Hindrik Willemsen
en zijn vrouw, voor een som van 62 guldens. [T0079_INV6_p455]

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 12-03-1763). 
Smelt, Janna (I12596)
 
1445 1766-02-02: Duwke Johannes, woont te Steenwijkerwold, is bruid. Woonde te St. Johannesga (01-08-1768, 07-08-1768). Johannes, Dieuwke (I3925)
 
1446 1766-02-02: Tijmen Roelofs Vink, woont te St. Johannesga, is bruidegom.

Waarschijnlijk is vader Roelof Jaspers, ged. 24-04-1682 te Beulake, kerk. geh. 27-09-1700 met Geertje Jans. Roelofs Jaspers, zv. Jasper Vasten, geb. ca. 1653 te Vollenhove, kerk. geh. met Willemtje Roelofs. Jasper Vasten, zv. Vast Jans, geb. ca.
1617, kerk. geh. 23-12-1640 te Beulake met Jannetje Tymens. Woonde te Giethoorn (09-11-1729); Giethoorn, Zwartekluft (1735, 1748); Giethoorn, Zwartekluft nr. 227, Tijmen Roelofs met vrouw en kinderen Annigje, Roelof, Albert (geboren 1735) en
Jantje, ouder dan 10 jaar en Harmen (geboren 1746), jonger dan 10 jaar; Giethoorn (1755); St. Johannesga (02-02-1766, 01-08-1768, 07-08-1768); Rotsterhaule (11-11-1774 [komende van Giethoorn]); obit (1775). 
Vink, Tymen Roelofs (I3923)
 
1447 1766-02-15: Berent Lukas Schoemaker en zijn vrouw Mettjen Hoek, Engbert Hospes en zijn vrouw Mariken Hoek, Jannes Hoek en zijn vrouw Janna Berens, Jan Hulshoff en zijn vrouw Mettjen Faijer, voorts Gerrijt Fronten en Berent Lukas als voogden van
Kunnegjen Hoek, tezamen kinderen en erfgenamen van wijlen Hend Hoek, welke verklaarden in januari 1765 verkocht te hebben 1,5 akker lands opgaans, met het halve huis, halve schuur, en de verdere timmeragie, daarop staande, in des tijds voor een
gedeelte onverscheiden met Grietjen ten Caate, wedw Hend Hoek, en gelimiteerd oostwaarts Albert Wolters, westwaarts Henr Jansen Post, ten profijte van Hindrik Broertjen en zijn vrouw Grietjen Hendriks ten Caate, voor een som van 175 guldens.
[T0079_INV6_p456]

Woonde te Vriezenveen. 
van Egbertshuis, Albert (I10854)
 
1448 1766-02-15: Berent Lukas Schoemaker en zijn vrouw Mettjen Hoek, Engbert Hospes en zijn vrouw Mariken Hoek, Jannes Hoek en zijn vrouw Janna Berens, Jan Hulshoff en zijn vrouw Mettjen Faijer, voorts Gerrijt Fronten en Berent Lukas als voogden van
Kunnegjen Hoek, tezamen kinderen en erfgenamen van wijlen Hend Hoek, welke verklaarden in januari 1765 verkocht te hebben 1,5 akker lands opgaans, met het halve huis, halve schuur, en de verdere timmeragie, daarop staande, in des tijds voor een
gedeelte onverscheiden met Grietjen ten Caate, wedw Hend Hoek, en gelimiteerd oostwarts Albert Wolters, westwaarts Henr Jansen Post, ten profijte van Hindrik Broertjen en zijn vrouw Grietjen Hendriks ten Caate, voor een som van 175 guldens.
[T0079_INV6_p456]

1782-09-25: Kunnegien Hoek, als legetaris van een rouw bestaande in sak en schorteldoek en een rok (Testament Gerrit Brouwer) [Toeg079_Inv9].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij haar tante Grietjen Jansen, weduwe van Roelof Jansen Fronten]). 
Hoek, Kunna (I12981)
 
1449 1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben het huis, schuur met de brink en het daarop staande houtgewas, alsmede de goorden gelegen
achter het huis, gelegen in en op het zgn Hospesland, zo en als wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw hetzelve in het gebruik hebben gehad, ten profijte van Coert Willemsen en zijn erfgenamen, voor een som van 346 guldens, so hebben de voorschr
voogden van hare minderjarige pupille genaamd ... [puntjes] in het voors huis bescheiden, een steed (?) bij de haard, licht en brand vrij, een bekwame slaapplaats, en ook om haar gerakheden (?) te kunnen plaatsen, tot zo lange hetzelve ongetroud
is, van welke kooppenningen de verkopere ... bekennen ontvangen te hebben, in mindering, van de voors kooppenning de som van 246 guldens, dus resteert een som van 100 guldens. Kantlijn akte: Op 19 novemer 1774 is Fred d Jonge, dat die hierin
gemelde 100 guldens aan hem, voglens zijn hand van 18 maart 1774 waren voldaan, dier halven mocht lijden dat dezelve in dezen ten protocolle wordt geroyeerd [T0079_INV7_p005].

1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben 4 wanden bouwland, gelegen naast en bovenwarts ingaande van die van Berent Brouwer, mede op
het zgn Hospesland, ten profijte van Coert Willemsen en zijn erfgenamen, de 2 eerste wanden voor een som van 56 guldens en de 2 volgende wanden voor een som van 40 guldens en 8 stuivers [T0079_INV7_p006].

1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben 4 koeweiden, beginnende van deze nieuwe Kerkweg en gaande tot heen aan de Oldenweg,
onverscheiden met ... [puntjes], gelegen in de landerijen van het zgn Hospes en Rutgersland, ten profijte van Jan Berents Hoff en zijn vrouw, voor een som van 281 guldens [T0079_INV7_p007].

1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben 2 grasgoordenties, tegen en naast melkander, beginnende van de Waterleijdink heen buten, ter
zo verre dezelve omgraven zijn, oostwaarts de gaarden van Frederik Derksen en westwaarts de Steege, gelegen in het zgn Hospes en Rutgersland, ten profijte van Henricus Clumper en zijn erfgenamen, voor een som van 171 guldens [T0079_INV7_p008].

1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben ongeveer 1,5 wand bouwland in het leege en dan nog een goordentien gelegen aan deze kant van
de Waterleijdink op de huisstee, allen gelegen in en op het zgn Hospesland, ten profijte van Frederik Claasen en zijn vrouw, en zulks namenlijk het 1e zijnde het bouwland voor een som van 34 guldens en het 2e dat goordentien voor een som van 37
guldens, bedragende tezamen de som van 71 guldens [T0079_INV7_p009].

1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben 2 wanden bouwland, gelegen op het zgn Hospesland, ten profijte van Berent Brouwer en zijn
vrouw, voor een som van 62 guldens en 10 stuivers [T0079_INV7_p010].

1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben het overige bouwland, met de opslag, beginnende van het land van Coert Willemsen, af aan en
zo bovenwaarts in, gelegen op het zgn Hospesland, ten profijte van Harmen Berents Otten en zijn vrouw, voor een som van 56 guldens en 10 stuivers [T0079_INV7_p011].

1766-05-10: Frederik Claesen en Jan Coerts, als voogden van het minderjarige meisje van wijlen Harmen Bom en wijlen zijn vrouw, voorts de onderscholtus Ad Henr Bartelink, Frederik Claesen en Jan Coerts, namens en als volmachtigers van de
meerderjarige zoon Luicas Harmsen Bom, beide kinderen en erfgenamen van wijlen voorn Hermen Bom, welke verklaarden op 18 januari 1766 verkocht te hebben een halve akker turfland, gelegen op de oosterhoeve, onverscheiden met Jan Jansen Jonkman,
ten profijte van Wolter Braemer en erfgenamen, voor een som van 65 guldens [T0079_INV7_p012].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Bom, Lucas (I21405)
 
1450 1766-07-31: Henderik Claesen Braemer, welke verklaarde op 7 maart 1766 verkocht te hebben het halve huis, zijnde de westzijde, met een 4e part van de brink, waarvan de aantast dadelijk zal kunnen en mogen geschieden, alsnog onverscheiden met de
verkoper, doch het hout daarop staande en thans liggende behoud de verkoper alsmede de mest in de stal, voorhem, met nog 2 grant stenen, zo in het huis liggen, mede voor hem behoudende, mits conditie zal het de koper vrij staan, als hij eens
gerisolveerd mocht wezen, of worden, om een weeve kamer westwaarts uit te zetten of te timmeren, so verre, als daartoe grond nodig zal hebben, zulks te mogen doen nog heeft de verkoper bij deze verkocht 4 wanden bouwland roede maat, beginnende
van de pat bovenwaarts ingaande, nog heeft de verkoper daarbij verkocht een stuk goorenland, zo achter het boven hekke licht, beginnende van Wolter Crol het zijne aan, ongeveer 26 treden, ten profijte van Henricus Berents en erfgenamen, alle voor
een som van 310 guldens [T0079_INV7_p030].

1770-07-28: Henr ten Cate, caverende voor zijn mede voogd Roelof Jansen, als voogende van de weduwe Luicas Berents en haar innocente dochter, de welke bekende en verklarende op 27 september 1769 verkocht te hebben een half akker boverweegesland,
gelimiteerd oostwaarts ... [puntjes] en westwaarts ... [puntjes], voor een som van 70 guldens, ten profijte van Henricus Berentsen en zijn vrouw Jenneken Willems Schipper [T0079_INV7_p141].

1773-12-29: Hendericus Berentsen en zijn vrouw Jenneken Willems Schipper, welke verklaarden schuldig te wezen aan hunnen zuster en schoonzuster Harmina Berentsen, wegens van haar in contanten en gereden gelde te hebben ontvangen, een som van 300
guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op haar halve huis met het 4e part van de brink, onverscheiden met Henrik Claezen, cs, benevens 4 wanden bouwland, roede maat, en een goordentjen gelegen op het zgn Crols Claesland, ende een
halve akker turfland op de westerhoeve [T0079_INV8_p001].

1773-11-06: Henricus Berentsen en zijn vrouw Jenneken Willemsen Schipper, welke verklaarden schuldig te zijn aan Gerrit Derksen Schipper, wegens verstrekte en opgenomen penningen, een som van 200 guldens, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op het halve huis met het 4e part van de brink, onverscheiden met Henrik Claesen, cs, benevens 4 wanden roede maat bouwland en een hoekjen goorenland, ongeveer 30 tret, gelegen in de landerijen van het zgn Crols Claesesland, oostwaarts
de landerijen van Gerrit Egbers Ente en westwaarts het zgn Mansland, cs, en dan nog daar benevens een halve akker turfland op de westerhoeve, onverscheiden met de weduwe van wijlen Gerrit Scholten [T0079_INV7_p227].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 22-11-1766). 
de Haas, Hendrikus (I8935)
 

      «Vorige «1 ... 25 26 27 28 29 30 31 32 33 ... 1774» Volgende»